Hoe kan de MPG worden aangescherpt?
De MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) wordt door veel partijen gezien als een waardevolle manier om de duurzaamheidsprestatie van gebouwen te kwantificeren. Maar tegelijkertijd valt er het nodige door te ontwikkelen. Het kersverse Lente-Akoord 2.0 gaat in op het aanscherpen van de MPG-rekenregels en -methodieken.
De MPG becijfert de milieu-impact van alle materialen en installaties die in een gebouw worden toegepast gedurende alle levensfasen. Die wordt uitgedrukt in één getal: de schaduwprijs per vierkante meter bruto vloeroppervlak per jaar. Hoe lager de MPG, hoe kleiner de milieu-impact.
Hoe de MPG-berekening moet worden gemaakt, staat in de Bepalingsmethode Milieuprestaties Bouwwerken, kortweg de ‘Bepalingsmethode’. Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet een MPG-berekening worden ingeleverd. De toegestane MPG is maximaal 0,8. Het Rijk wil de eis uiterlijk in 2030 aanscherpen tot een grenswaarde van 0,5.
In de Bepalingsmethode spelen de kaarten in de Nationale Milieudatabase (NMD) een centrale rol. De NMD bevat kaarten van bouwproducten en materialen waarvan de milieu-impact met behulp van een levenscyclusanalyse (LCA) is berekend. In de rekentools om de MPG-berekening te maken, moet de informatie van deze kaarten worden gebruikt. Ontwerpers en bouwpartijen kunnen de kaarten gebruiken om te kiezen voor bouwproducten met de kleinste milieu-impact.
19 factoren
Geurt Donze (W/E Adviseurs) legt uit dat in die NMD-kaarten negentien impactfactoren zijn verwerkt. Voorbeelden zijn:
- uitputting van grondstoffen;
- klimaatverandering;
- aantasting van de ozonlaag;
- smogvorming;
- vermesting.
De milieu-impact wordt uitgedrukt in euro’s en dat bedrag weerspiegelt de maatschappelijke kosten van de milieugevolgen. Alle impactfactoren worden teruggerekend naar euro’s per eenheid product, gerekend over de totale levensduur van een gebouw.
Als binnen de levensduur van een gebouw een product vier keer wordt vervangen, telt het in de MPG-berekening dus vier keer mee. Een lage(re) MPG realiseer je bijvoorbeeld door:
- producten te kiezen op basis van secundaire grondstoffen of hergebruikte producten;
- kleinere producthoeveelheden en/of dimensies te gebruiken;
- producten te kiezen die lang meegaan en kunnen worden gerepareerd;
- of te kiezen voor een langere gebouwlevensduur.
Gebruiksfase
De MPG bestrijkt de helft van de milieu-impact, terwijl het overige deel het gevolg is van energiegebruik in de gebruiksfase van het gebouw. Belangrijk daarbij is dat sommige maatregelen die het energiegebruik verlagen, de milieu-impact als gevolg van materiaalgebruik juist verhogen. Een typisch voorbeeld hiervan is het toepassen van zonnepanelen. Een lastige discrepantie.
Wat te doen? Mogelijke aanscherpingen volgen uit:
- integraal kijken naar milieu én energie;
- de Groene Menukaart (pdf)
- geactualiseerde productkaarten (en de subsidie daarvoor);
- toetreding NMD goedkoper maken;
- differentiatie grenswaarden.
Meer over dit alles lees je in het artikel op de website van het Lente-Akkoord 2.0: De toekomst van MPG als instrument voor circulaire bouw.
Bekijk ook de sessie over dit onderwerp tijdens het Startcongres van het Lente-Akkoord 2.0: