Gemeente heeft verschillende petten op als warmtenetregisseur
- Artikel
- Energietransitie
Hoe regisseert een gemeente met plannen voor een warmtenet de samenwerking binnen de lokale warmteketen? Sanne Meelker van de gemeente Wageningen en Detlef Meijer van Firan delen de ervaringen en actuele inzichten.
Beeld: Firan
De Gelderse gemeente Wageningen, waar ongeveer de helft van de 14.000 woningen in het bezit is van woningcorporaties, heeft relatief veel hoogbouw met collectieve gasgestookte ketels. Wageningen is ook een relatief compacte stad en er zijn potentiële warmtebronnen in de buurt. Een lokaal warmtenet is dan ook al in een vroege fase van het gemeentelijke onderzoek naar de uitfasering van aardgas in beeld gekomen als serieuze optie, vertelt Sanne Meelker, projectleider duurzaamheid en warmtetransitie van de gemeente Wageningen. "Een collectieve oplossing heeft voor ons een belangrijk voordeel ten opzichte van individuele aanpakken: als het warmtenetwerk er eenmaal ligt, kun je echt grote stappen zetten met de warmtetransitie. Maar de voorbereidingen duren jaren en vereisen intensieve samenwerking tussen diverse partijen. En dan komen er ook nog eens complexe vragen over de aanbesteding van de aanleg van het warmtenet op tafel."
Plannen voor grootschalig warmtenet
De gemeente Wageningen heeft plannen voor een grootschalig warmtenet dat gebruikmaakt van restwarmte en aardwarmte. De gemeente, Tellus Renkum (een consortium van papierfabriek Smurfit Kappa Parenco en ontwikkelaar QNQ), woningcorporatie De Woningstichting, studentenhuisvester Idealis, Wageningen University & Research, bewonerscoöperatie Warmtenet Oost Wageningen, Stichting Wageningen Werkt Duurzaam en Firan hebben daarvoor in 2019 een samenwerkingsovereenkomst getekend. Uit het afvalwater van de papierfabriek zou warmte kunnen worden gewonnen, dat via het warmtenet aan huishoudens en bedrijven wordt geleverd. Daarnaast verkent Smurfit Kappa Parenco de mogelijkheden van ultradiepe geothermie, om warmte te winnen voor de productieprocessen in de papierfabriek. De restwarmte daarvan is inzetbaar voor de verwarming en het warm water voor woningen en andere gebouwen in de omgeving.
"Smurfit Kappa Parenco fungeert dan als warmtebron voor het toekomstige warmtenet, Firan zorgt voor de warmte-infrastructuur en een derde partij wordt verantwoordelijk voor de warmtelevering", vertelt Detlef Meijer, manager business development van Firan. "Veel gemeenten denken dat een aanbesteding altijd verplicht is. Maar er zijn goede mogelijkheden voor inbesteding en quasi-inbesteding. Zo zou Wageningen voor de ontwikkeling van de infrastructuur van het warmtenet een warmtenetwerkbedrijf met publieke partijen kunnen oprichten, waardoor er sprake kan zijn van een vrijstelling van de aanbestedingsplicht."
Parenco fungeert als warmtebron voor het toekomstige warmtenet (Beeld: Firan)
Organisatiemodellen
Wageningen ziet een aandeelhouderschap in een warmtenetwerkbedrijf – samen met Firan, de provincie Gelderland en een warmteleverancier – als een mogelijk organisatiemodel. Meelker: "De definitieve keuze is nog niet gemaakt en daarin hebben afnemers en corporaties natuurlijk een grote stem. We zouden het liefste samenwerken met een leverancier met een coöperatieve inslag, zodat de afnemers als leden van de coöperatie ook zeggenschap hebben over bijvoorbeeld de bronnen, duurzaamheid en tarieven." In combinatie met de samenwerking met publieke partijen als Firan en de provincie ontstaat dan een open warmtenet met onafhankelijk netbeheer, dat verschillende bronnen, leveranciers en afnemers onder gelijke voorwaarden toegang geeft tot het net.
Als deelnemer aan het warmtenetwerkbedrijf en stakeholder van de coöperatie vervult de gemeente dan verschillende posities in de lokale warmteketen. Meelker ervaart dat niet als een onoplosbaar probleem. "Als gemeente hebben we wel vaker verschillende petten op. In de warmtetransitie spelen we ook diverse rollen tegelijkertijd: zo zijn we de verkenner van de opties voor aardgasvrije oplossingen en regisseur van de verduurzaming van de gebouwde omgeving. En met het gemeentelijk vastgoed zijn we straks ook zelf afnemer in een warmtenet dat we deels in eigendom hebben. Dat klinkt misschien alsof we niet meer onafhankelijk zijn, maar we staan als gemeente natuurlijk altijd voor het belang van onze inwoners. Daar komt bij dat we als overheid een sterke verantwoordelijkheid voelen om de versnelling van de warmtetransitie te ondersteunen."
Provincie als partner
Politiek draagvlak is een belangrijk vraagstuk voor gemeenten met plannen voor een warmtenet, zegt Meelker. "De gemeente Wageningen heeft geen grote financiële armslag voor infrastructurele projecten zoals een warmtenet. De bijdrage van de provincie is dan essentieel, vooral voor kleine en middelgrote gemeenten die niet altijd lokaal beschikken over restwarmte uit de industrie en sowieso een andere businesscase hebben dan steden met - potentieel - een groot aantal aansluitingen. Als regisseur en co-financier van de energietransitie heeft de provincie de mogelijkheid om gemeenten te ondersteunen met financiering."
Ook bij het ontsluiten van kennis en het verbinden van projecten ziet Meelker een rol voor de provincie. "Als relatief kleine gemeente hebben we geen groot team van medewerkers dat zich fulltime bezighoudt met de energietransitie. Bij de interne disciplines die we nodig hebben bij de organisatie van een warmtenet, zoals juridische zaken, ontbreekt specialistische kennis over de warmtemarkt. Dergelijke expertise zoeken we daarom bij partners in de warmteketen. In eerste instantie deden we dat bij adviseurs, en later in het traject bij onze samenwerkingspartners en bijvoorbeeld bij het landelijke expertisecentrum warmte." Inmiddels gaat ook Gelderland een expert-team oprichten en werken zes gemeenten - Wageningen, Ede, Lingewaard, Culemborg, Arnhem en Nijmegen - nauw samen met de provincie.
De Gelderse gemeenten kijken ook naar ervaringen en aanpakken in andere delen van het land. Meelker noemt Zaanstad als inspirerend voorbeeld. Daar is een open warmtenet waar naast de bestaande bouw op termijn ook nieuwe woningen en gebouwen op kunnen worden aangesloten. In de toekomst kunnen alle bedrijven met restwarmte - en andere leveranciers van duurzame warmte - onder dezelfde voorwaarden gebruikmaken van het net, dat in eerste instantie wordt gevoed door een kleinschalige biomassacentrale. Het warmtenet is een samenwerking tussen woningcorporaties, Verenigingen van Eigenaren, ENGIE als warmteleverancier, Bio Forte als warmteproducent, de gemeente Zaanstad en Warmtenetwerk Zaanstad BV als netbeheerder. Warmtenetwerk Zaanstad, een joint venture van Firan, de gemeente Zaanstad en het Duurzame Energienetwerken Noord-Holland (een samenwerking tussen Firan en de provincie Noord-Holland), realiseert en exploiteert het netwerk voor de distributie en het transport van de warmte.
"In Zaanstad hebben we als publieke partijen echt een partnership ontwikkeld om het warmtenet als nutsvoorziening te realiseren en exploiteren", licht Meijer toe. "De wens van de gemeente om aandeelhouder te worden in het warmtenetwerkbedrijf is ontstaan vanuit de overtuiging dat de zeggenschap en regie over de warmtetransitie dan het beste zijn geborgd. Het aandeelhouderschap van de gemeente in Warmtenetwerk Zaanstad BV dient het belang van de stad. Dat heeft er ook voor gezorgd dat de provincie geïnteresseerd is geraakt om te participeren. De samenwerking tussen de publieke partijen maakt de aanleg van het warmtenet transparant en financieel haalbaar, en zorgt dat ook aansluitingen worden gerealiseerd die niet of minder rendabel zijn." Inmiddels is ook in onder meer Delft interesse in de Zaanse aanpak.
Bewoners als partners
"Wij pakken als gemeente graag de rol van regisseur. Die rol zien we echt voor onszelf, al jarenlang", vertelt Meelker. "Al in de eerste schetsen voor het warmtenet hebben we verschillende partijen aangehaakt om mee te denken. Denk aan VvE’s en scholen langs de route van de toekomstige leiding. Ook woningcorporaties zijn belangrijke partners, die we steeds willen meenemen in de plannen."
Een bijzondere samenwerkingspartner is de Coöperatie Warmtenet Oost Wageningen, kortweg WOW, die zich sterk maakt voor de realisatie van een warmtenet in de Benedenbuurt. Daarvoor werkt de coöperatie samen met onder meer woningcorporaties en de gemeente. De betrokkenheid van een onafhankelijke netbeheerder ligt bij dergelijke initiatieven ook voor de hand, zegt Meijer. "In de Amsterdamse buurt Middenmeer heeft de buurtcoöperatie MeerEnergie het initiatief genomen om een warmtenet te ontwikkelen met restwarmte uit een nabijgelegen datacenter. De coöperatie ziet dat de samenwerking met Firan vertrouwen schept bij de bewoners en stakeholders zoals de gemeente." Firan is de beoogde mede-ontwikkelaar, mede-financier, realisator en beheerder van het warmtenet in Middenmeer.
Flexibele processen
"Net als bij andere complexe verandertrajecten kan het gevoel, dat je als gemeente onvoldoende informatie hebt over alle aspecten van een warmtenet, verlammend werken", zegt Meelker. "Ga daarom met anderen om tafel. Je hoeft als gemeente niet alle kennis zelf in huis te hebben, want er zijn genoeg experts om je verder te helpen."
"We zijn nog in de beginfase van de warmtetransitie en de gevolgen van alle veranderingen zijn niet precies bekend. Daarom is het raadzaam om de manieren van samenwerken en organiseren zo open en flexibel mogelijk te houden", vult Meijer aan. "De ervaringen in bijvoorbeeld Zaanstad leren dat het helpt om het proces niet vooraf te strak vast te leggen, maar om nadrukkelijk flexibiliteit in te bouwen. Dan ontstaat er ruimte om de keuze voor de samenwerkingspartners en de organisatiemodellen steeds optimaal af te stemmen op de laatste innovaties, inzichten en leerervaringen."