Carbon Control: zo bereik je CO2-reductie in alle bouwfases
Om klimaatneutraliteit te bereiken wordt de GWP-waarde, uitgedrukt in CO2-equivalent, van een gebouw belangrijker bij investeringen en aanbestedingen. Dat bleek uit het Carbon Control-webinar van Schüco, dat de nadruk legde op het belang van decarbonisatie van gebouwen. “Alles draait om de GWP-waarde, het aardopwarmingspotentieel van elk gebouw.”
Duidelijk is waar de bouw- en vastgoedsector naartoe moet, want de European Green Deal schetst een einddoel dat met rappe schreden nadert: klimaatneutraal in 2050. De duurzame transformatie is volgens Joep Römgens van Schüco al in volle gang. “Dat is te danken aan een aantal versnellers, zoals de Omgevingswet die sinds 1 januari 2024 in is gegaan, evenals de rapportageverplichting voor organisaties in de vorm van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Daarnaast moeten we in 2030 al 55 procent CO2-reductie bereiken. Schüco zelf wil al eerder CO2-neutraliteit bereiken, in 2040, en hoopt zo het goede voorbeeld te geven.”
En de ambities reiken verder: vanaf 1 januari 2027 is het verplicht om het aardopwarmingspotentieel van elk gebouw als GWP-waarde te berekenen en dit te vermelden in de algemene energie-efficiëntiecertificering. Die eis geldt voor nieuwbouw met een gebruiksoppervlakte van meer dan 2000 vierkante meter en vanaf 2030 voor alle nieuwbouw. Hoe pakken we die focus op de GWP-waarde dan aan?” Om die vraag te beantwoorden licht Joep Carbon Control toe. “Dit programma maakt gebruik van een modulair bouwsteenprincipe en zorgt voor een gebouwspecifieke reductie van schadelijke broeikasgassen in alle fasen van de bouw. “We onderscheiden verschillende fases. We beginnen met het design, kijken vervolgens naar het bouwen en de gebruiksfase van het gebouw. En we zien tot slot wat er op het einde van de levenscyclus van het gebouw gebeurt.”
De kracht van het ontwerp
De eerste stap is ‘Design to Decarb’. Volgens Joep misschien wel de belangrijkste fase van het decarboniseren van gebouwen. De beslissingen die je in deze fases neemt, hebben de grootste uitwerking op het eindresultaat.” Architecten spelen een leidende rol volgens Joep. “De systeemkeuze is al erg belangrijk. Als je voor een vliesgevel kiest, is er sprake van een andere bouwmethodiek dan voor elementgevels. Laatstgenoemde wordt prefab op de bouwplaats geïnstalleerd en eerstgenoemde heeft demontabele en flexibele eigenschappen.”
Waar je materiaal niet hoeft in te zetten, heb je de grootste CO2-reductie. Om zo min mogelijk materiaal toe te passen, is een nauwe samenwerking met andere projectpartners cruciaal, illustreert Joep: “Met goed overleg kun je komen naar bredere elementen en dat zorgt voor een gigantische besparing koolstofdioxide.” Joep vat samen en schetst de vier factoren die de CO2-reductie beïnvloeden: “Dat begint bij de systeemkeuze en vormfactor. De tweede is de formaten van de elementen. Maar ook bijvoorbeeld de keuze voor materiaal en afwerking spelen mee.”
Inzetten op demontage
Het volgende hoofdstuk dient zich aan: ‘Build to Decarb’, ofwel bouwen met een zo laag mogelijk footprint in het achterhoofd. Joep richt zich eerst op de potentiële reductie van embodied carbon: “Door te kiezen voor innovaties als Ultra Low Carbon aluminium en die onder andere te combineren met duurzame glasproducten zoals Low Carbon glas, komen we tot een bijna 50 procent lagere GWP-waarde.” Daarna laat hij weten dat de levenscyclus van deze producten duidelijk is: “We hebben voor onze producten Cradle to Cradle-certificaten. 76 producten zijn ontworpen voor demontage, waardoor we grondstoffen behouden en CO2-besparen op de lange termijn. Door dergelijke gecertificeerde producten in te zetten zorg je voor design for disassembly, de filosofie van Michael Braungart.”
Joep Römgens van Schüco: "Door te kiezen voor innovaties als Ultra Low Carbon aluminium en die onder andere te combineren met duurzame glasproducten zoals Low Carbon glas, komen we tot een bijna 50 procent lagere GWP-waarde."
Daarnaast zijn er Environmental Product Declarations (EPD’s), die als milieuproductverklaringen informatie geven over de gehele levenscyclus. Die informatie is onder andere van belang voor de CSRD,. “De EPD’s halen we direct uit onze software waarmee we elementspecifieke EPD’s kunnen maken. Daar tonen we ook meteen een CO2-equivalent. Iedere aanpassing die je doet, bijvoorbeeld dunner of dikker maken van aluminium profielen, heeft een impact. Die ook terug te zien is. Vervolgens kan ik dit afdrukken als EPD, waardoor je specifieke informatie krijgt.”
Anders denken
De volgende fase is ‘Operate to Decarb’, de gebruiksfase waarin de focus ligt op energie-efficiëntie, het opwekken van duurzame energie en het beperken van verspilling van energie. “Wat je aan de voorkant bedenkt, moet in deze fase tot uiting komen”, geeft Joep aan. “Om duurzaamheid goed in te vullen is anders denken en handelen nodig. Voorheen richtten we ons als sector op tijd, kwaliteit en kosten. Duurzaamheid moet aan dat rijtje worden toegevoegd, zodat we op die manier denken en ontwerpen.”
Volgens Joep zijn er voldoende oplossingen om bijvoorbeeld energie-efficiëntie en duurzame energieopwekking te bereiken. “Een voorbeeld is een Active Cavity Transition Façade, een simpele gevel, die op een aantal manieren oplossingen bij elkaar brengt. “We combineren hier een standaard gevel met zonwering aan de binnenzijde én ventilatie. Door de juiste afstemming gaat op een warme dag de zonwering naar beneden en wordt warmte opgeslagen voor toepassing elders in het gebouw. Energie opwekken met behulp van de gevel kan met actieve systemen en bijvoorbeeld door geïntegreerde pv-panelen.
Hoger klimmen
Tot slot: de fase Recycle to Decarb. “Hier kijken we naar de materiaalcyclus. Recyclen behoudt slechts 1 procent van de waarde van het product. Beter is om hoger op de R-ladder te klimmen en te gaan voor remanufacturing of re-use. Dat maakt onderhoud belangrijk. Zorg dat je je toegepaste materialen en producten goed behandelt en op het hoogste niveau houdt.” Schüco ziet volgens Joep dan ook het meeste heil in een zo hoogwaardig mogelijk hergebruik. “Daarom willen we met AluEco en de VMRG materialen uit een gebouw halen en terug de markt op brengen. Dat het kan, bewijst onder andere de Tijdelijke Rechtbank in Amsterdam, waarvan materialen nu op een andere plek worden ingezet. En internationaal zijn er projecten als The Source in München en de KAIA Tower in Frankfurt, waarvan de materialen weer worden teruggenomen.”
Tijdelijke Rechtbank Amsterdam, cepezed / Leon van Woerkom
Belang van informatievoorziening
Om dit te bewerkstelligen is een goed overleg, bijvoorbeeld met de (gevel)bouwer, essentieel. “We halen aluminium uit het gebouw, verwerken afval en zetten het op de juiste manier in. We hebben verwerkingsprocessen voor glas, aluminium en kunststof, om de cirkel rond te maken.” Volgens hem speelt informatievoorziening een cruciale rol om dit goed aan te pakken. “Daarom hebben we Internet of Façades. Ieder element heeft een identiteit en er is een digital twin in de cloud. Dat maakt het eenvoudiger om bijvoorbeeld de staat van materialen te bepalen en dat is een voordeel voor onderhoud.” Ook sluit het aan op de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb): “Het vastleggen van informatie in documenten wordt steeds belangrijker en hier is ook strenger toezicht op. Zorg ervoor dat ieder element een digital twin heeft.” Joep besluit met een uitdaging, om CO2-neutraliteit versneld werkelijkheid te maken: “Laten we zorgen dat ieder project dat we nu bouwen, nóg verdergaat in het reduceren van de carbon footprint. Dat doen we samen.”
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Schüco