Bewoners enthousiasmeren voor de warmtetransitie
In de transitie naar een aardgasvrije gebouwde omgeving komen in veel gemeenten nieuwe warmtenetten in beeld. Bewoners zijn in eerste instantie niet altijd enthousiast over een overstap naar stadsverwarming. De Metropoolregio Amsterdam ontwikkelt expertise om het draagvlak voor de warmtetransitie te vergroten.
Beeld boven: Aanleg warmtenet Amsterdam door Hans Peter van Velthoven
In het Klimaatakkoord staat dat van de 1,5 miljoen woningen die in 2030 van het aardgas afgehaald zijn, ongeveer de helft zal zijn aangesloten op een warmtenet. Steeds meer gemeenten zijn inmiddels aan de slag om de gebouwde omgeving aardgasvrij en CO2-neutraal te maken en kijken daarbij naar de mogelijkheden van een lokaal of regionaal warmtenet. Zo wil de gemeente Amsterdam in 2040 aardgasvrij zijn. In dat jaar zullen naar verwachting 240.000 woningen op het warmtenet zijn aangesloten, veertig procent van de totale bebouwing.
Betaalbare overgang
In de actuele energietransitie staan gemeenten regelmatig voor de uitdaging om draagvlak te creëren voor aardgasvrije alternatieven zoals stadsverwarming. Zo zijn de kosten van warmtenetten nogal eens onderwerp van discussie. Warmte- en energiebedrijven zouden een monopoliepositie hebben, omdat bewoners met een aansluiting op een warmtenet geen vrije keuze hebben voor de leverancier van de warmte. Hierdoor ontstaat het beeld dat de prijzen voor stadswarmte te hoog zijn.
Volgens Arie-Willem Bijl is de meerderheid van de Nederlanders overtuigd van het belang van de energietransitie, en draait de discussie vooral om het betaalbaar maken van de overgang naar aardgasvrij wonen. Bijl is adviseur bij Over Morgen, een adviesbureau op het snijvlak van gebiedsontwikkeling en energietransitie. Daarnaast is hij warmteregisseur bij het Warmte Koude Programma van de Metropoolregio Amsterdam.
“Vanuit het Warmte Koude Programma, waarbij netbeheerders, gemeenten, industrie en energiebedrijven zijn betrokken, kijken we hoe we de warmtetransitie kunnen versnellen," vertelt Bijl. "Een van de speerpunten is het zo laag mogelijk houden van de maatschappelijke kosten. We zetten al onze kennis en ervaring in om te zorgen dat woningeigenaren bij de overstap van aardgas naar een warmtenet geen extra kosten hoeven te maken.”
Bijl pleit ervoor om op wijkniveau zo goed mogelijk te onderzoeken, onderbouwen én communiceren waarom een warmte-koudeopslag (WKO), all electric-systeem of juist stadswarmte de beste en meest betaalbare oplossing is. “Soms scoort een collectief systeem beter op haalbaarheid en betaalbaarheid, in andere situaties is all electric beter. We hebben daarom in de regio beide opties nodig. Voor veel bestaande bouw is stadswarmte de juiste keuze."
Arnhem nieuwbouw met stadsverwarming, foto Sia Windig
Rekensom
Ook Steven Kerstel, commercieel projectmanager voor de regio Amsterdam en Almere bij energiebedrijf Vattenfall, weet uit de praktijk dat een aantrekkelijke financiële regeling onmisbaar is voor de uitrol van een warmtenet. “Veel particuliere huiseigenaren gaan zelf met rekensommen aan de slag, en vaak is dan de conclusie dat de kosten voor de overstap naar stadswarmte lager zijn dan de investeringskosten voor bijvoorbeeld een warmtepomp en -boiler.” Deze uitkomst heeft volgens Kerstel vooral te maken met de kostbare isolatiemaatregelen die eigenaren van bestaande bouw moeten nemen om de woning geschikt te maken voor een warmtepomp, die doorgaans warmte op een lage temperatuur levert.
“Wat ook bijdraagt aan een positievere beeldvorming, is dat stadswarmte, in vergelijking met een paar jaar geleden, steeds meer wordt gezien als belangrijkste oplossingsrichting voor de bestaande bouw", voegt Kerstel toe. "Bij de uitbreiding van warmtenetten werd eerst vooral gekeken naar nieuwbouwprojecten. Maar de aandacht is aan het verschuiven naar de bestaande bouw en dan is het belangrijk hoe bewoners tegen stadswarmte aankijken.”
Maatschappelijke verantwoordelijkheid en rendement
Als het gaat om de maandelijkse kosten voor stadswarmte, is volgens Bijl het sleutelwoord transparantie. “Het is zaak om de consument duidelijk te maken dat de aanleg van stadswarmte om enorme investeringen vraagt. Je moet inzicht geven in je prijsstelling, bijvoorbeeld wat voor rendement je als energiebedrijf nodig hebt om een uitgebreid warmtenet aan te leggen.”
De tarieven voor stadsverwarming zijn vanuit het Niet Meer Dan Anders-principe uit de Warmtewet gekoppeld aan de gasprijzen. Veel mensen vinden het onlogisch dat de prijzen voor stadswarmte de gasprijzen volgen. Bijl: “Warmtenetten zijn voor de bestaande bouw - en trouwens vaak ook voor nieuwbouw - het beste alternatief voor aardgas tegen de laagst maatschappelijke kosten. De opgave is nu om het voor de klant betaalbaar te krijgen en te houden. Wil je een impuls geven aan het draagvlak voor stadswarmte, dan zal je in ieder geval de prijsstijgingen voor gas moeten loslaten."
Volgens Kerstel is het waarschijnlijk dat de koppeling met de gasprijs gaat veranderen. De besluitvorming hierover laat op zich wachten doordat er nog steeds volop onderhandeld wordt over de nieuwe Warmtewet.
Rotterdam Hoogvliet, foto gemeente Rotterdam
Warmte as a service
Bijl denkt dat ontzorgen van bewoners bij de overgang naar een aardgasvrije woning in de nabije toekomst alleen maar belangrijker zal worden. “Denk bijvoorbeeld aan warmte as a service. Voor een helder en aantrekkelijk maandbedrag krijg je meer comfort, betrouwbare warmte en laat je een betere wereld achter.”
Volgens Bijl maakt het dan uiteindelijk niet zoveel uit welke energieaanbieder erachter zit. “Als de warmte-infrastructuur er eenmaal ligt, kunnen we gaan kijken naar open netten. Ook concurrentie is immers onderdeel van klantvriendelijk opereren." In onder meer Amsterdam, Alkmaar en Hengelo zijn al warmtenetten met een diversiteit aan warmtebronnen, waarop in de toekomst steeds nieuwe bronnen worden toegevoegd.
Tevreden gebruikers
Critici van stadsverwarming mogen dan met grote regelmaat nadrukkelijk van zich laten horen, recente cijfers geven aan dat de stadsverwarming bij de gemiddelde Nederlander positief in beeld staat.
Zo blijkt uit onderzoek van Direct Research dat Nederlanders in hun huis liever stadsverwarming willen dan een gasgestookte cv-ketel. Ruim een derde van de respondenten (35,9 procent) zou voor een aansluiting op een warmtenet kiezen als alternatief voor aardgas. Hiermee is stadsverwarming aanzienlijk populairder dan de warmtepomp (die de voorkeur heeft van 14,8 procent) en groen gas (de favoriet van 9,4 procent).
Kerstel heeft wel een verklaring voor de positieve cijfers. “Als mensen gebruikmaken van onze stadswarmte zijn ze doorgaans heel tevreden, met name over de betrouwbaarheid van de levering en over de service. De scepsis over de afwezige keuzevrijheid verdwijnt dan vanzelf naar de achtergrond.”
Tekst: Nadine Huiskes