Duw, Bouwend Nederland...duw!
- Duurzame Energie & Energieopslag
- Artikel
Het SER Energieakkoord bood de kans om condities te creëren die resulteren in miljarden euro’s bouwomzet. Daar had Bouwend Nederland het voortouw in moeten pakken.
De energierekeningen van alle Nederlandse huishoudens bij elkaar bedraagt dertien miljard euro per jaar. Dat is geld waarmee de bouw aan de slag kan; een investeringspotentieel van zo'n 200 tot 260 miljard euro de komende twintig jaar.
In 2050 willen we onafhankelijk zijn van fossiele energie. Tegen die tijd zijn onze gasvoorraden opgebruikt en worden fossiele brandstoffen door onze kinderen niet meer gepruimd. De kans is groot dat de bron gerelateerd is aan de zon. We zullen in ieder geval leven in een all-electric-world.
De koers van een all-electric-world is er niet één van windmolens plaatsen en zonnepanelen strooien. Zoals bij veel onderwerpen is ook aan de SER-tafels de 80/20 regel van toepassing. Zeker 80 procent van de inzet gaat over vraagstukken die linken met de opwekking van ons huidige elektriciteitsverbruik. Dat is echter maar twintig procent van onze energievraag. Het zou moeten gaan over warmte.
Warmte zonder gas
De warmtebehoefte van de gebouwde omgeving wordt nu ingevuld door gas. De komende twintig jaar moeten we overschakelen naar elektriciteit. Om dat voor elkaar te krijgen dient de warmtevraag van een woning flink beperkt te worden. Een gemiddelde woning verbruikt immers nu zo'n 2000 m3 gas, omgerekend naar elektriciteit 19.600 kWh. Ter vergelijking, het gemiddeld elektriciteitsverbruik in een woning bedraagt zo'n 3.500 kWh.
Om een hoeveelheid van 23.100 kWh op te wekken is zo'n 280 m2 aan zonnepanelen nodig. Met deze hoeveelheid moet ik iedereen die denkt dat de sterke daling van de prijs/prestatie verhouding van zonnepanelen het energieprobleem binnen 20 jaar gaat oplossen, teleurstellen. De bekende wet van Moore uit de chipindustrie gaat bij zonnepanelen niet op. Om op een gemiddeld huis te passen moet de efficiëntie met een factor tien verbeteren. Dat betekent een efficiëntie die groter is dan 100 procent.
Grote innovatie nodig naar energieleverend
Om all-electric te worden moet dus de warmtevraag naar beneden, door isolatie. Daarnaast moeten er installaties toegevoegd worden die zeer efficiënte manier elektriciteit kunnen omzetten in warmte. Een gemiddelde woning kan dan toe met zo'n 4.500 kWh. Daarvoor moet geïnnoveerd worden.
Een haalbare businesscase is mogelijk, mits we in staat zijn de huidige energierekening van bewoners daarvoor in te zetten. Dat kan alleen met grote stappen, die resulteren in energieleverende woningen. De bouw- en installatiesector spelen een sleutelrol in die opgave.
Terug naar het grote plaatje. De energierekeningen van de Nederlandse huishoudens. Een investeringspotentieel van zo'n 200 tot 260 miljard euro de komende twintig jaar. Om die geldstroom uit het energiedomein te halen zijn echter wel de juiste condities nodig. En die zijn niet ingewikkeld…
1. Grote stap, hypotheekruimte en garanties
Grote stappen kunnen het beste worden gezet bij natuurlijke momenten, de aankoop van een woning of vergaande verbouwplannen. Daar is in de meeste gevallen een hypotheek aan gekoppeld. Door zowel de rente als het maximale leenbedrag te differentiëren ontstaat er een incentive om die stappen ook echt te zetten. Op die manier kan ook de waardering voor duurzame woningen worden verankerd. Regels rond hypotheekverstrekking liggen op dit moment gevoelig maar in het kader van verduurzaming en werkgelegenheid moet die discussie te voeren zijn.
2. Robuuste salderingsregels
Een all-electric-world moet optimaal worden geconditioneerd door slimme uitwisseling van energie mogelijk te maken. We weten immers zeker dat niet alle woningen geschikt zijn om zelf energie op te wekken. De salderingsregels moeten robuust en langjarig verankerd worden. Discussies over de verschuiving van belastinginkomsten moeten niet worden gezien als een belemmering, dat staat een fundamentele systeemverandering in de weg. Overigens is mijn vermoeden dat opslagtechnologie de komende jaren een enorme vlucht gaat nemen. Het zal geen tien jaar meer duren om die vervelende salderingsdiscussies achter ons te laten.
De bouwers zelf? Die moeten spullen leveren met gegarandeerde prestaties, bedacht vanuit een latente klantvraag.
Als Bouwend Nederland iets wil, dan moeten ze duwen richting een systeem dat duurzame innovatie aanjaagt...de bouw wordt daarmee de grootste concurrent van het energiebedrijf.
Auteur: Jan Willem van de Groep, programmaregisseur EnergieSprong
Gerelateerde artikelen, events & downloads
Reacties
Willem, helemaal eens, echter stevige rekenfout opgenomen in je betoog: 2.000 m3 is inderdaad ca. 20.000 kWh...maar met een warmtepomp met een cop van ca. 5....wordt dit dus 4.000 kWh komt al een stuk dichterbij....en denk eens aan een toekomstige cop van 10 hou je nog ruimte over voor een dakraam!!!
Willem, warmte kan ook geproduceerd worden met een houtgestookte CV installatie...
Willem, met echt goed isoleren heb je maar 600 m3 gas nodig voor warmte, zo blijkt na 2 jaar monitoren van 13 passiefwoningen. En met een zonneboiler en een krultang kan het all-electric met can 5000KWh. De opbrengst van PV en windmolens vullen elkaar bijna naadloos aan zo blijkt uit onderzoek in Duitsland (zomer/winter en dag/nacht), scheelt veel opslag capaciteit.
Het SER Energieakkoord bood en biedt kansen, in de verdere uitwerking, om condities te creëren die resulteren in miljarden euro’s bouwomzet voor verduurzaming. Dat is DE reden dat Bouwend Nederland zich hier flink voor in heeft ingezet de afgelopen maanden! En dat zeer zeker zal blijven doen. Inzet was en is: • Creëer een forse investeringsimpuls om de negatieve effecten van de verhuurdersheffing op te heffen. Dat kan door de subsidies voor duurzame energie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) gedeeltelijk in te zetten voor het verduurzamen van bestaande woningen. Positief is dat corporaties geld krijgen in het SER akkoord. Hoeveel moet blijken in de uitwerking. Belangrijk is dat er een echte investeringsimpuls komt. Daar zullen we in de verdere uitwerking deze zomer samen met de corporaties uiteraard op blijven aandringen. • De komst van een energielabel in het SER akkoord is positief. Wij zien graag dat deze direct gekoppeld wordt aan een fiscale prikkels (differentiatie, gebaseerd op het energielabel) waarmee de energieprestatie van woningen en andere gebouwen een waarde krijgt in de markt. Zo worden eigenaren gestimuleerd om te investeren in verduurzaming. Woningeigenaren zonder label zouden automatisch een relatief ongunstig label moeten krijgen. • Creëer gunstige financieringsconstructies middels een Revolving Fund. Laat elke subsidie-euro optimaal renderen. Kijk naar gunstige financieringsconstructies voor particulieren en de zakelijke markt.
Beste Helen, Bij voorbaat excuus voor het feit dat ik een beetje fel ga reageren op je ongetwijfeld goedbedoelde betoog. Jullie inzet is naïef en getuigd van onvoldoende kennis over de issues die ik benoem. De afgelopen decennia hebben laten zien dat subsidies geen structurele werkgelegenheid brengen voor de bouwsector. Het gaat altijd om kleine ingrepen uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven met minimale marges. Over het algemeen zijn het ook ingrepen die een belemmering vormen voor de bewoners om de eerste 20 jaar een volgende stap te zetten. Het industrialiseren van het renovatieproduct heeft geen subsidie nodig omdat de energierekening die investering kan afdekken…moeten er alleen institutionele condities gecreëerd worden omdat mogelijk te maken. Mocht er al geld zijn voor grotere stappen dan zullen subsidies nooit een motor zijn voor opschaling van de verduurzaming in de gebouwde omgeving. Het is eenmalig en creëert hooguit een icoon. De bouw blijft daardoor verkeerde en te dure spullen maken. Onze experimenten laten zien dat de bouw 40 tot 50% goedkoper kan produceren door een hele andere bandering. Die beweging moet uitgelokt en versterkt worden. Corporaties krijgen helemaal geen geld in het SER akkoord. Er is een revolverend fonds die voor de helft beschikbaar komt voor de corporatiesector. Dat gaat over 75 miljoen euro, die overigens ook al beschikbaar was vanuit het regeerakkoord. De corporaties kunnen echter helemaal niks met dit geld. Ze kunnen onder veel gunstiger condities geld lenen via het WSW. Alles wat ze zouden financieren via het revolverend fonds betekend een verlaging van de financieringsruimte bij het WSW, een vestzak-broekzak verhaal dus. De koppeling van de energieprestatie van een huis aan de hypotheekhoogte en het eventuele rentetarief is niet echt iets wat je GRAAG zou moeten zien. Het zou een breekpunt moeten zijn in de onderhandelingen voor BouwendNL. Alleen dan zijn er in de particuliere voorraad grote stappen te zetten. Stappen waar echte bouwomzet uit gecreëerd wordt. Stappen waarbij het innovatievermogen van de sector ten volle kan worden benut. Stappen waarmee de sector haar maatschappelijke verantwoordelijkheid echt kan pakken. Het revolverend fonds ligt in de zelfde lijn als de subsidie waar ik het eerder over had. Die is niet nodig als we op natuurlijke momenten proposities beschikbaar hebben die betaald kunnen worden uit de energienota van de bewoner. Maar oké, stel dat het revolverende fonds door de bewoners van Nederland aangesproken gaat worden. Dan hebben we het over 600 miljoen euro. Als men gemiddeld € 5.000 euro uitgeeft dan kan daar in eerste aanleg 1,6% van de woningvoorraad mee aangepakt worden. En in die € 5000,- zit maar heel weinig tot geen omzet voor de leden van BouwendNL.