Hoe ziet dat eruit, duurzaamheid op een woonboot?
- Gezonde Gebouwen
- Artikel
- Energietransitie
Zo transformeerde een coaster met een bedompt ruim en centrale machinekamer tot een behaaglijk huis en duurzame woning.
Is het een schip of een boot? Een aak misschien? Voor de maritieme fijnproever zal je het niet snel goed zeggen. De Mado (bouwjaar 1932) wás een coaster, en dus een zeewaardig schip. Nu is de motor eruit en is het een woonboot en het sfeervolle thuis voor Sander Rutten en Marieke van Nood en hun kinderen. Een duurzaam en comfortabel thuis, binnenkort helemaal gasloos.
“Het idee van wonen op een schip kwam van mij”, vertelt Marieke van Nood. “Leven op het water heeft me altijd aangetrokken. Toen we op zoek waren naar een andere woning en deze kans zich voordeed, hoefde ik er niet lang over na te denken.” De kans? Een plek aan de Amsterdamse Levantkade, op fietsafstand van het oude centrum van de hoofdstad. Het Centraal Station kun je vanuit je huiskamer zien liggen. Lees: vanuit de Mado, een voormalig zeegaand vrachtschip. Daar moest nog wel het een en ander aan vertimmerd worden, om het maar heel voorzichtig te zeggen.
“Het was nog echt een schip”, vertelt Sander Rutten. “Een bedompt ruim waar geslapen werd en een bruggedeelte met verschillende kleine hokjes. Alles om de machinekamer heen gebouwd.” Die grote dieselmotor moest dus sowieso vertrekken, maar hoe creëer je daarna een behaaglijk leefhuis?
Zo duurzaam mogelijk leven
“Voor ons stond ook van het begin af aan vast dat we in dit schip zo duurzaam mogelijk wilden leven”, geeft Van Nood aan. “Het beperken van je CO2-uitstoot vind ik heel belangrijk en niet afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen voelt ook gewoon goed. Dus wilden we een warmtepomp voor de verwarming en het warmtapwater. Aangevuld met zonnecollectoren op het dak.”
Rutten: “Dat betekende ook dat we het schip zeer goed moesten isoleren. Meer dan je bij een gasketel zou doen. En dat we overal voor vloerverwarming zouden kiezen. Het verhoogt wel het comfort, natuurlijk. De romp is bekleed met een minstens 10 centimeter dikke laag PUR-isolatie en is daarna afgetimmerd. Dat was echt vakwerk: de wanden lopen vrijwel nergens recht, dus probeer daar maar eens plaatmateriaal netjes tegenaan te timmeren.”
Voor dat vakwerk tekent Enne de Vries uit Echtenerbrug. Eerst deed hij dat in dienst van de werf waar Sander en Marieke het werk lieten uitvoeren. Maar die werf ging failliet, terwijl het schip nog maar net in opbouw was. Sander: “Dat heeft ons heel veel geld gekost. En het moest toch af. Uiteindelijk heb ik ontslag genomen om er zelf, samen met mijn schoonvader, zoveel mogelijk zelf aan te doen. Maar zonder Enne zouden we dat nooit allemaal gekund hebben. Hij werkt nu rechtstreeks voor ons.”
Ook een belangrijke hulp: bevriend architect Hans Hoppenbrouwers van HBN architecten in Amsterdam. “Ze hebben me ingehuurd, maar het voelde lang niet altijd als werken”, glimlacht Hoppenbrouwers. “Ik heb vooral goed geluisterd naar hun wensen en dromen en ze geadviseerd en enige sturing gegeven. Om een voorbeeld te noemen: als je te veel van je duurzame installatie uitgaat, vergeet je wel eens dat je ook comfortabel en logisch in je huis wilt leven. Ruimtes klein houden, bijvoorbeeld, hoeft helemaal niet als de isolatie voldoende is.”
Behaaglijke zitkamer
“Hans heeft ons ook heel goed geholpen in het definiëren van ruimtes”, vertelt Van Nood hierover. “De pui van de stuurhut is eruit gegaan en het geheel is vergroot. Daar is heel veel (HR++) glas in gekomen. Dat is onze woonkeuken en eetkamer geworden, waar we volop genieten van het licht en het vrije uitzicht over de haven en de stad. Van de open verdieping daarboven, waar vroeger de stuurman stond, is een plek gemaakt om te lezen en muziek te luisteren en uit te kijken over de stad. Doordat we zo veel licht en ruimte hebben in die twee ruimtes, legde Hans ons uit, is het juist heel prettig dat we in het ruim een behaaglijke zitkamer hebben. Het licht valt daar van boven door het glas in de voormalige luiken, en je hebt er helemaal geen last van inkijk.”
Sander is heel enthousiast over de installateur, Bijdevaate Installaties in Zierikzee. “Hij is gespecialiseerd in duurzame laagtemperatuursystemen, niet per se in schepen. Maar hij bleek bereid zich er volledig in te verdiepen. En heeft het echt heel mooi en strak afgewerkt. Ook hebben we vloerverwarming in het hele schip laten leggen. Met de lussen 10 centimeter hart op hart, dus veel dichter bij elkaar dan je bij een hoogtemperatuursysteem zou doen.”
Kwaliteit van de installateur
De warmte wordt allereerst opgewekt door 6 auroTHERM zonnecollectoren op het dak van het stuurhuis. Wanneer de zon niet (voldoende) schijnt, springt de aroTHERM luchtwater-warmtepomp bij, die achter de stuurhut staat. Die warmte wordt verzameld in een allSTOR buffervat van 800 liter. De technische afdeling van Vaillant maakte een compleet installatieschema, waarin ook de benodigde producten van andere leveranciers waren ingetekend, zoals de pompen, de verschillende expansievaten, de vuilfilters en de automatische ontluchters.
In de woonkeuken en eetkamer is het volop genieten van het licht en het vrije uitzicht.
“De installateur hoefde alleen maar de installatietekening van Vaillant te volgen”, legt Rutten uit. “Maar hoe hij dat doet, bijvoorbeeld of hij goed rekening houdt met bereikbaarheid en met hoe het er esthetisch komt uit te zien, dat is echt een kwaliteit van de installateur.”
In de punt van het schip bleek nog ruimte over om een compleet gastenverblijf te bouwen, met een eigen ingang, een keukentje en een eigen douche. Sander: “Die gastenruimte is zeker een meter of 15 van de allSTOR verwijderd. Dat zou betekenen dat als iemand daar de warmwaterkraan opendraait, het best lang duurt voordat het warme water daar is aangekomen. Dat voelt niet comfortabel. Daar heeft Bijdevaate een oplossing voor gevonden: een ringleiding met circulatiepomp. Die wordt geactiveerd zodra het licht aan gaat in het gastenverblijf. Er wordt dan alvast warm water naartoe gepompt, zodat het comfort is gewaarborgd.”
Wat zien we daar aan de wand hangen, in de technische ruimte? Sander: “Ja, dat is nog een klein gasketeltje. We gaan onze eerste winter in en alle berekeningen wijzen erop dat we het helemaal met de warmtepomp en de zonneboiler af kunnen. Maar voor alle zekerheid hebben we toch dat keteltje opgehangen.”
Marieke tot slot: “We koken nu ook nog op gas, dus die aansluiting vanaf de wal hebben we nog nodig. Maar als het met de warmte en het warm water nu allemaal goed blijkt te werken, is koken op elektriciteit, liefst van onze eigen zonnepanelen, de volgende stap.”
Tekst: Marcel van der Winden, Beeld: Vaillant