De betekenis van BENG voor de gebouwschil
Op de route naar energieneutraliteit dient de opvolger van de huidige energieprestatiecoëfficiënt (EPC) zich aan. Na twintig jaar nemen we afscheid van de EPC als indicator voor de energiezuinigheid van gebouwen en gaan we over naar Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG).
Tekst: Theo Haytink & Harm Valk, Nieman Raadgevende Ingenieurs. Beeld: Nieman Raadgevende Ingenieurs, Foto boven: Theo Verburg Architecten
In de Energy Performance of Buildings Directive recast (EPBD) is vastgesteld dat vanaf 2020 alle nieuwe gebouwen ‘nearly Zero Energy Buildings’ (nZEB) moeten zijn. In Nederland is dit letterlijk vertaald als Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG). Voor overheidsgebouwen geldt deze eis al vanaf 2018. In de EPBD wordt de vrijheid gegeven om de uitgangspunten te vertalen in een regeling per lidstaat. Voor Nederland wordt de energieprestatie uitgedrukt in drie indicatoren: BENG 1, de energiebehoefte, BENG 2, het primair fossiel energiegebruik en BENG 3, het aandeel hernieuwbare energie.
BENG & Trias Energetica
Anders dan de huidige indicator EPC wordt de energiezuinigheid binnenkort niet meer met één dimensie loos getal beoordeeld, maar wordt de mate van energiezuinigheid door de drie BENG-eisen als het ware uit elkaar gerafeld. Bovendien krijgen deze indicatoren herkenbare grootheden: kWh/m2 en %. Er wordt daarbij niet alleen naar het primaire energiegebruik gekeken maar er wordt ook een aparte eis gesteld aan de energiebehoefte en het aandeel hernieuwbare energie. Hierdoor sluiten de BENG-indicatoren beter aan op de Trias Energetica. In deze ontwerpstrategie vormt het beperken van de energiebehoefte (stap 1) de basis. Dit leidt bij toepassing van de BENG-indicatoren tot een lage energiebehoefte (BENG 1). Door vervolgens gebruik te maken van hernieuwbare energie conform stap 2 van de Trias Energetica wordt het minimale aandeel hernieuwbare energie (BENG 3) behaald. Door de nadruk te leggen op een lage energiebehoefte en het gebruik van hernieuwbare energie is het gebruik van fossiele brandstoffen in stap 3 beperkt en voldoet het primair fossiel energiegebruik (BENG 2) aan de eis.
Voorlopige BENG-eisen
In de kamerbrief van 2 juli 2015 over de ‘voortgang energiebesparing gebouwde omgeving’ zijn de voorlopige BENG-eisen vastgelegd om de markt te informeren over het voorgenomen beleid. In 2018 worden de eisen, voordat ze wettelijk worden vastgelegd, nog getoetst op kostenoptimaliteit. Een overzicht van de voorlopige eisen is in tabel 1 opgenomen.
KENK Architecten
Weet waar je staat!
De BENG-eisen zijn een aanscherping van de eisen aan de energiezuinigheid van gebouwen. Het is dus logisch dat een ‘EPC 0,4’ woning niet aan de BENG-eisen voldoet. De BENG-eisen richten zich op drie verschillende aspecten. Dit betekent zelfs dat een woningconcept met een lage EPC of Nul op de Meter woning niet zonder meer aan de BENG-eisen voldoet. Om voor verschillende woningtypen gevoel te krijgen wat de toekomstige BENG-uitkomst inhoudt en welke ontwerpaspecten, bouwfysische prestatie of installaties effect hebben, wordt stilgestaan bij de volgende conclusies uit een aantal studies, die onder andere in opdracht van de partijen uit het Lente-Akkoord zijn uitgevoerd:
1. Het ontwerp wordt (weer) belangrijker;
2. De samenhang in maatregelen blijft belangrijk;
3. Een duurzame opwekker is verplicht.
Een dergelijke analyse is ook op projectniveau vrij eenvoudig mogelijk nu in veel EPC-software-pakketten de voorlopige BENG-indicatoren weergegeven worden. De vorm en oriëntatie van woningen hebben duidelijk verband met de energiebehoefte van een gebouw. In het bijzonder geldt dit voor de grootte van glasopeningen in samenhang met de oriëntatie. Zongericht ontwerpen van een woning kan 3 á 5 kWh/m2 effect hebben op de energiebehoefte. Dit betekent bijvoorbeeld een stimulans voor grotere glasoppervlakken op het zuiden en minder op het noorden. Aangezien de energiebehoefte niet alleen wordt bepaald in de winterperiode maar ook in de zomerperiode, dient tegelijkertijd aandacht te zijn voor zomercomfort en het voorkomen van oververhitting. Het realiseren van zomercomfort betekent het toepassen van bijvoorbeeld een overstek, zonwering, zomernachtventilatie of luiken.
Naast maatregelen dienen ook de bewoners te worden voorgelicht over het gebruik van zonwerende voorzieningen en slim gebruiken van ramen. Dat laatste heeft overigens geen invloed op de uitkomst van de BENG-indicatoren maar is in de praktijk wel belangrijk. Duidelijker dan in de huidige systematiek komt naar voren dat gebouwen met een ongunstige verhouding gebruiksoppervlak versus verliesoppervlak een hogere energiebehoefte hebben. Dit betekent dat vrijstaande woningen en patiowoningen het lastiger hebben om aan de eis voor energiebehoefte te voldoen. In het bijzonder geldt dit voor woongebouwen, hoewel het daarbij wordt veroorzaakt door het relatief grotere aandeel transparante delen. Het nader afstemmen met de ontwerper en meedenken over de energieprestatie krijgt daardoor meer betekenis: het belang van het ontwerp neemt toe.
Lees het volledige artikel 'De betekenis van BENG voor de gebouwschil' in de nieuwe uitgave van het Duurzaam Gebouwd Magazine. U kunt het magazine online bekijken op onze website.
Gerelateerde artikelen, events & downloads
Reacties
overstekken, oriëntatie, samenhang.....in theorie natuurlijk prachtig en mee eens, maar in de praktijk......ik ben zeer benieuwd in welke eeuw dit inzicht uiteindelijk indaalt bij gemeentes en weerslag vindt in hun erfpacht/grond verkoopregels (denk bijvoorbeeld aan bvo bestemmingsplan rekenmethodes) en rigide stedenbouwkundige plannen.
Jammer dat de Trias verkeerd wordt begrepen en vervolgens in beton gegoten. Daarmee zetten we de klok 21 jaar terug met minder ontwerpvrijheid, slechter binnenmilieu en hogere kosten voor de gebruiker voor scholen (en veel andere ubouw) als gevolg.