‘Zet die installateur aan tafel’
- Gezonde Gebouwen
- Artikel
- Energietransitie
Vandaag de dag is het niet meer voldoende om simpelweg een product aan te bieden. De markt is verschoven naar totaaloplossingen en samenwerken op basis van vertrouwen. Daarom is Breman gestart met het Kenniscentrum Energietransitie, een onafhankelijke adviestak die woningcorporaties en vastgoedeigenaren helpt met de uitdagingen van de energietransitie.
Mark Sprenkels, manager Kenniscentrum Energietransitie bij Breman, ziet het nieuwe Kenniscentrum als een belangrijke stap om de ambitie van het bedrijf na te streven: Nederland energiepositief maken. Dit betekent dat Breman meer energie teruggeeft dan dat het kost aan medewerkers, klanten en aarde.
Het Kenniscentrum pakt op het gebied van duurzaamheid de verbindende rol tussen de klant en Breman. “Wat betekent de energietransitie voor woningeigenaren? Hoe behalen we de CO2-reductie binnen woningbeheer? Met welke technieken? Als Kenniscentrum helpen wij keuzes te maken in de vele vragen die op de markt afkomen”, aldus Sprenkels.
Logische stap
Sprenkels (foto rechts) benadrukt dat de adviezen die het Kenniscentrum geeft breder zijn dan enkel installatietechnisch. “We adviseren vanuit onze kennis, maar ook op basis van strategisch woonbeheer en de plannen van de klant”, vertelt hij. “We kijken telkens wat het beste is voor de klant. Het kan zomaar zijn dat niets doen de beste oplossing is. Wij zijn onderdeel van Breman, maar we hebben geen commercieel oogmerk. We willen juist die verbindende factor zijn om ook aspecten als comfort, gezondheid en beheersbaarheid na te streven. Dat men niet alleen op de dag van oplevering blij is, maar dat het jaren later nog steeds een fijne woning is.”
Het idee voor het Kenniscentrum ontstond in 2018 tijdens een event van Breman. “Wij vroegen onze klanten toen: wat verwacht je van Breman als het gaat om verduurzaming?”, zegt Sprenkels. “Woorden als ‘advies’ en ‘hulp’ kwamen prominent naar voren. Omdat wij als Breman een leidende rol willen spelen in die energietransitie, besloten wij die verwachtingen waar te maken met het Kenniscentrum.” De manager stipt aan dat dit concept een logische stap was voor Breman. “Wij adviseren, installeren én beheren. Er zijn niet veel partijen die dat kunnen. Wij geven dus advies op basis van verworven kennis en ervaring, in plaats van geleende en theoretische kennis.”
Traditioneel maximaal
Het Kenniscentrum adviseert op basis van drie sporen binnen de vastgoedsector. Sprenkels licht toe: “Allereerst nieuwbouw, waarbij we met de vastgoedeigenaar kijken hoe je woningen comfortabel maakt en voor iedereen de beste keuze maakt. Dat heeft vooral te maken met betaalbaarheid. Dan heb je nog de renovatiemarkt. Oftewel: alles wat moet worden gerenoveerd om de doelstellingen voor 2050 te behalen. We kijken dan strategisch mee welke stappen de vastgoedeigenaar naar 2050 kan nemen. Zijn dat twee stappen, drie of meer? Gaat het om een warmtepomp of juist een collectief systeem? Dat verschilt per project.”
Volgens Sprenkels is het derde spoor - wat hij ook wel het ‘vergeten spoor’ noemt - misschien wel het belangrijkste. “Dat noemen wij traditioneel maximaal”, zegt hij. “Dat zijn alle woningen en gebouwen die niet voor 2050 op de schop gaan, maar die we wel energiepositief en comfortabel willen maken.”
Voor deze gebouwen adviseert het Kenniscentrum om op natuurlijke momenten, bijvoorbeeld bij een uitbreiding of tijdens onderhoud, een verduurzamingsslag te maken. “Er is nog te weinig focus op dat derde spoor. Wat kun je nu al doen? Wanneer zijn de vervangingsmomenten? Wij willen daarin adviseren om zo stapsgewijs voor te sorteren op die stip aan de horizon.”
Sprenkels geeft als voorbeeld een prijsvraag die een Rotterdamse woningcorporatie uitschreef. “Zij vroegen: hoe kunnen we tegen een beperkt budget zoveel mogelijk CO2-reductie realiseren, zonder impact in de woningen?” zegt de manager. “Ons advies was een collectief hybride systeem. Dit systeem heeft weinig impact in de woning en is klaar om later, na isolerende maatregelen, door te gaan als een aardgasloos systeem. Niet eerst wachten op gevelaanpassingen, maar nu al CO2 reduceren en een lagere energierekening voor de bewoner.”
Sprenkels kan talloze andere voorbeelden noemen. Bijvoorbeeld: “Doe je iets aan je gevelisolatie, maak dan meteen je installatie geschikt om hem in de toekomst energiepositief te maken. Het is een iets hogere investering dan je van plan was, maar je bespaart zoveel op lange termijn.”
Het Kenniscentrum houdt met deze adviezen telkens rekening met alle vervolgstappen binnen het meerjareninvesteringsbudget. “Zo houd je met elke stap de streefgetallen aan en werk je spijtvrij richting 2050.”
Uitdagingen
Met het Kenniscentrum Energietransitie wil Breman zo goed mogelijk de klant, en uiteindelijk de gebruiker, helpen met het maken van gedegen beslissingen. Toch kent de markt nog voldoende variabelen die het pad naar 2050 bemoeilijken. “Wat wordt de energiebron van woningen? Is dat elektrisch of een andere gassoort? Die route is nog niet uitgestippeld. Daarom willen we ervoor zorgen dat woningen nu zo worden gemaakt dat het niet uitmaakt welke bron er komt, maar dat wij ze op eenvoudige manier kunnen overzetten en comfortabel houden.”
Een grote uitdaging is de beeldvorming van de energietransitie bij de gebruikers, zegt hij. “In principe willen wij harder gaan dan we nu gaan, maar we moeten een pas op de plaats maken om de klant te overtuigen van het belang van duurzaamheid. Ik denk dat we daar in Nederland nog wel een slag in moeten slaan.” Breman wil daaraan meehelpen door in gesprek te gaan met brancheorganisaties, opdrachtgevers, overheden en ‘door interviews zoals deze’.
Het Kenniscentrum Energietransitie experimenteert met innovaties en conceptontwikkelingen binnen warmteproducten. Hier ligt een sterke focus op integraliteit, zegt Sprenkels. “We kijken niet zozeer naar een los product, maar naar een totaalconcept voor het gebouw op basis van de levenscyclus. Als we bijvoorbeeld kijken naar een bepaald type woning binnen het spoor traditioneel maximaal, wat is dan de verwachting naar 2050 toe? Wordt het gerenoveerd, of misschien wel gesloopt? Die informatie nemen wij mee om op conceptbasis alvast stappen te kunnen zetten.”
Pak die rol
Een tip van Sprenkels naar vooral vastgoedeigenaren en corporaties is dan ook: betrek je installateur zo vroeg mogelijk in je verduurzamingsopgave. “Ik ben van mening dat wij als installatiebedrijf in het voortraject die rol uitstekend op ons kunnen nemen”, aldus de manager. “Want de beheersbaarheid, de betaalbaarheid en het comfort gaan pas echt leven na de oplevering. En dat zijn de onderwerpen waarbij de installateur zijn meerwaarde kan toevoegen.”
“Wij krijgen na oplevering zelden een vraag of klacht over het energielabel of de energierekening”, vervolgt hij. “Alle vragen die wij krijgen, gaan over comfort. Het is te warm of te koud, de installatie maakt herrie, de bediening is erg ingewikkeld, enzovoorts. Dus zet die installateur aan tafel en geef aan de voorkant aandacht aan de meerwaarde van hun kennis. Het scheelt zoveel ellende als je aan de voorkant al weet met welke installatie je het beste uit de voeten kan. Zet in op die beheersbaarheid en het comfort voor de bewoner.”
Tekst: Reinoud Schaatsbergen
Beeld: Breman