De Tweede Kamer heeft gisteren het besluit genomen tot uitstel van een verplicht Energielabel.

Diverse marktpartijen – Bouwend Nederland, Vereniging Energie-Nederland, UNETO-VNI, Duurzame Energie Koepel, Aedes en Stichting Meer Met Minder – zijn daar zeer teleurgesteld over. Een echt verplicht Energielabel bij verkoop van woningen is volgens deze partijen immers absolute noodzaak om energie- en kostenbesparing te stimuleren.

Intrekken voorstellen gewenst
Energieleveranciers, installateurs, bouwbedrijven, corporaties, de Duurzame Energiekoepel en Meer Met Minder roepen de Tweede Kamer op de voorstellen in te trekken die leiden tot verdere vertraging.
Al sinds 2008 is de verplichting van kracht om bij verkoop van woningen een Energielabel te leveren. Omdat koper en verkoper er vanaf konden zien, leidde dat echter de afgelopen vier jaar niet tot een grote vlucht van het Energielabel. Het is nu tijd om die verplichting effectief te maken, zoals minister Spies dat voorstelt.

Ontbreken bewustzijn
Kopers hebben het recht te weten wat de energieprestatie van een woning is, zodat zij maatregelen kunnen nemen om de stijgende energiekosten in de toekomst te beheersen. In veel oudere woningen kan eenvoudig meer dan 30 procent energiebesparing worden gerealiseerd. De koper dreigt met deze vertraging van die essentiële kennis verstoken te blijven – en dus geen goed overzicht te krijgen van de toekomstige energiekosten van zijn woning en wordt zich niet bewust van de energiekwaliteit van de woning.

Serieuze rol
De invoering en handhaving van het Energielabel, in welk vorm dan ook, is geen doel op zich, maar is een middel om burgers en bedrijven bewust te maken, zodat energie en kosten kunnen worden bespaard. De bouw- en installatiesector, energiebedrijven en corporaties werken met de overheid al jaren aan een serieuze rol voor het Energielabel. Over nut en noodzaak is nauwelijks discussie. Het is daarom onbegrijpelijk dat er wederom een vertraging dreigt. Energiebesparing stimuleert de koopkracht en geldt bovendien al geruime tijd als een potentiële groeimarkt voor onze economie.