Gebiedsgerichte aanpak en samenwerking loont voor #VanGasLos
- #VanGasLos
- Artikel
Voor #VanGasLos lijken alle lichten op groen te staan. 110.000 corporatiewoningen gaan vóór 2021 van het gas af, er komt een verlaging van de elektriciteitsbelasting en gemeenten komen met een plan de campagne om wijken eens en voor altijd toekomstbestendig te maken. Genoeg maatregelen om duurzaamheidsmaatregelen in te vullen, zo lijkt het.
Toch lijkt er een kink in de kabel, te lezen in een brief van minister Wiebes aan het kabinet. Hierin wordt gas teruggenomen op twee onderwerpen die als belangrijk onderdeel gelden van het klimaatakkoord. Allereerst de gebouwgebonden financiering, die een lening op het object in plaats van op de persoon geeft. Deze lijkt ‘niet fiscaal inpasbaar’, dat kan betekenen dat er een alternatieve lening moet komen met lage maandlasten. Het tweede punt is de verhoging van de gasbelasting, die op kritiek kon rekenen en wordt afgezwakt.
Het lijkt de aanwezige deelnemers van het rondetafelgesprek #VanGasLos niets te deren. Bij gastheer abcnova in Nieuwegein is vooral enthousiasme te proeven over oplossingen die de omgeving moeten verduurzamen én gasloos maken. Voor de eerste stelling ‘Zonder dat gemeenten de wijk-voor-wijk-aanpak hebben gedefinieerd, kunnen wij als bouw- en vastgoedsector niets concreets ondernemen’, komt dan ook weinig bijval. “De schoenen moeten in de klei en de handen uit de mouwen”, vindt verkoopdirecteur Wilfred Horst van Bosch Thermotechniek. Ook Peter den Biesen van Huismerk Energie vindt dat we niet moeten wachten. “We kunnen energie uit verschillende duurzame bronnen halen, die ons de mogelijkheid geven om ingrijpend te verduurzamen. Die technologie hebben we in handen, dus het gaat er vooral om dat we de neuzen dezelfde kant op krijgen.” Daar sluit algemeen directeur Carl Berlo van ATAG zich bij aan. “We denken dat de warmtepomp een bijzondere innovatie is, maar dat is het niet. We gebruiken het al tientallen jaren. Maar in Frankrijk zien we nu de markt voor warmtepompen dalen. Dat is omdat ze daar vooral nucleair elektriciteit produceren. Dan komt het uit in het sommetje en die berekening mfoet je wel durven blijven maken.”
De optelsom van oplossingen
Als puntje bij paaltje komt: welke oplossingen gaat de sector inzetten om de omgeving gasloos te maken? “Allereerst moeten we denken aan een goede schil en het invullen van de Trias Energetica”, vindt business unit director panels Olaf van Vonno bij Kingspan Unidek.” Voor binnenstedelijke situaties ziet ontwikkelingsmanager Rien van Rooij bij Amvest vooral warmtenetten als belangrijkste oplossing. “Voor deze woningen zijn er volop mogelijkheden om ze op warmtenetten aan te sluiten en is all-electric niet de voor de hand liggende oplossing. Elektrificeren is weer wel interessant voor de buitenwijken en de gebieden die in mindere mate verbonden zijn door netten. Voor de monumentale panden is waterstof een interessant alternatief, omdat je daar te maken hebt met slechte isolatie en weinig alternatieven. Alle vormen van energie- en gasbesparing zullen noodzakelijk zijn. Wanneer een warmtepomp niet rendabel of mogelijk is in verband met onvoldoende isolatie, is het toepassen van hybride cv-installaties een interessante optie waar we nu al mee kunnen starten.”
Deze stof is vooral voor transport en opslag een interessant medium. “Maar we willen ook dat het duurzaam opgewekt wordt”, vertelt commercieel manager Thomas van den Groenendaal van Thermaflex. “Met wind- en zonne-energie gaan we dat niet redden, want daar moeten we onze warmtepompen laten draaien met een goed rendement. Via de waterstofroute heb je vier keer zo veel windmolens op zee nodig. Als we dat met waterstof willen doen, moeten we nadenken over hoe we eraan gaan komen. Het kiezen voor een oplossing als all-electric of warmtenetten is sterk gebiedsafhankelijk.”
Collectief verduurzamen
Volgens ontwikkelaars Erik Schampers en Walter Landsaat van respectievelijk Earth & Eternity en Dutch Housing Company ligt de focus bij nieuwbouw vooral op all-electric. Hierbij geldt een kanttekening. “We moeten meer naar het gebied kijken in plaats van naar de individuele wooneenheden”, geeft Schampers aan. “Als je een hele woonwijk ontwikkelt, wil iedereen zijn zonnepanelen op het zuiden hebben. Praktisch gezien zou het veel slimmer zijn om panelen zo te leggen dat ze optimaal aansluiten op de cycli die we hebben. We moeten naar een situatie waarin we van bezit naar gebruik gaan, zodat we beter gebruik kunnen maken van collectieve voorzieningen, waaronder de opwek van duurzame energie.”
Een eerste stap in dit proces is door een VvE op te richten en gezamenlijk zonnepanelen in te kopen en te beheren. “Dan heb je met zijn allen het rendement”, geeft procesmanager Martine Sirks aan van abcnova. Dat beaamt ook senior consultant Marco Gomis van PNO Consultants. “Een integrale aanpak wordt vaak in de mond genomen, maar is bijzonder lastig uit te voeren. Dan zul je naar bepaalde constructies moeten om het voor een project overkoepelend te realiseren. Maar de visie van de persoon die dit regisseert en coördineert is hierbij leidend, want iedere partij heeft een eigen aanpak en belang.”
Het rondetafelgesprek #VanGasLos vond plaats bij abcnova. Aan het woord is Marco Gomis
Juiste denkrichting
Toch lijkt een gebiedsgerichte aanpak op steun te kunnen rekenen van het gros van de deelnemers aan tafel. “We hebben geen energieprobleem maar een opslagprobleem”, geeft directeur Martin Wendels aan van WOLF Energiesystemen. “#VanGasLos is de enige juiste denkrichting, maar er kunnen nog veel verbeterslagen komen om dit ook daadwerkelijk mogelijk te maken. Bijvoorbeeld elektrisch vervoer is tegelijkertijd ook een opslagmiddel. Het zijn een aantal losse stukken en het is aan ons om de puzzel compleet te maken.”
Dat is exact waar gemeenten de komende periode mee aan de slag gaan. Zij moeten vóór 2021 een visie opstellen om wijken van het gas af te helpen. Toch is niet iedereen ervan overtuigd dat dit een eenvoudige puzzel is om te maken. “Gemeenten kunnen wel bepalen hoe een wijkaanpak eruitziet, maar de bewoner moet het uiteindelijk doen”, geeft Schampers aan. “We moeten consumenten dan ook inspireren om stappen te zetten. Dat motiveert gemeenten uiteindelijk weer om aan de slag te gaan. En als je de consument wilt motiveren, dan moet je uiteindelijk inspelen op de vrouw, want die beslist.”
Overtuigingskracht
Maar die consument laat zich niet zomaar overtuigen om geld uit te geven aan duurzaamheidsmaatregelen. Daar is marketing en overtuigingskracht voor nodig. “De particuliere markt vraagt op dit moment nog onvoldoende naar oplossingen”, bemerkt senior bouwfysisch adviseur Frank Schipper bij Aveco de Bondt. “Technisch kunnen we veel, maar de uitdaging zit hem in het commercieel aantrekkelijk maken van onze oplossingen.” Het in kaart brengen van behoeften is dan ook een eerste stap. “De integrale ontwikkeling van een complete wijk is nog een uitdaging en kans voor onze sector”, geeft projectadviseur en manager Claudia Koppenhagen van Strikolith hierover aan. “Tot op heden blijft dat nog een beetje hangen en is er nog onvoldoende samenwerking in de wijk.”
Daarnaast zien deelnemers heil in het uitsmeren van kosten, zodat bewoners niet opeens voor een enorme kostenpost staan bij de verduurzaming van hun woning. “Daar zijn bewoners gevoelig voor”, geeft Sirks aan. “Wat kost het me en wat levert het me op, op de korte termijn. In je communicatie moet je open en transparant zijn over wat de terugverdientijd is en wat voor- en nadelen zijn.” Zo’n prijsopgave is vrijwel altijd maatwerk. “En dat maakt het weer ingewikkeld”, geeft Martin Bijleveld aan van Veris Bouwmaterialengroep. “Je kunt niet altijd persoonlijk het advies geven, terwijl het wel belangrijk is. Daarnaast zien we dat de doorsnee consument nog niet specifiek vraagt om duurzaamheid. Er zijn wel enthousiaste groepen die dat wel doen, maar zeker niet allemaal.”
Het creëren van communities en de samenwerking in gebieden verbeteren heeft daarom een hoge prioriteit. “De collectieve oplossing moet er komen, maar daar zit een grote bottleneck”, geeft Van Vonno aan. “Daar moeten we dus gezamenlijk tijd en geld in investeren, om te zorgen dat we voldoende mensen meekrijgen.” Koen Klooster van Karbonik valt hem bij: “En natuurlijk moet de overheid ook een steentje bijdragen. Tegelijkertijd moeten we er als aanbodzijde enthousiast instaan en met goede oplossingen komen. Daar hoort lokaal verwarmen absoluut bij.” Binnen het kader van goede oplossingen ziet Schampers vooral kansen voor het maatschappelijke thema gezondheid. “Als collectief zetten we nu vaak in op de portemonnee van de bewoner, maar het gaat ook om comfort, om esthetiek en om gezondheid.” Daar sluiten Landsaat en Bijleveld zich bij aan. Bijleveld: “Dit is een belangrijke trigger, maar het is niet dat we dit al doorspekt zien in de markt. Maar deze focus is wel groeiende. Landsaat: “We weten uit ervaring dat dit onderwerp, gezondheid, bij particulieren op de agenda staat. Tegelijkertijd moeten andere factoren als locatie, esthetiek en randvoorzieningen in orde zijn. Als dat allemaal klopt, dan gaat het thema gezondheid spelen.”
Conclusie: intensieve betrokkenheid noodzakelijk
Om de consument aan een duurzamere woning te krijgen is een optelsom van voordelen nodig die de consument moet overhalen, waarvan financieel voordeel voor de meesten het laatste zetje is. De afgezwakte maatregelen uit het klimaatakkoord door minister Wiebes zijn een drempel, maar hoeven geen strepen door businesscases te zetten. Iedereen aan tafel is het eens dat dat geen reden is om stil te zitten. Er zijn al initiatieven gestart om een soortgelijke gebouwgebonden financiering te ontwikkelen en waarmee duurzame maatregelen kunnen worden gefinancierd. Daarnaast moeten samenwerkingsvormen zoals gemeenschappen en VvE’s worden opgezet om schaalvoordelen op gebiedsniveau te kunnen behalen. Om draagvlak te creëren is intensieve betrokkenheid van bewoners en leiderschap van de overheid nodig.