Seminar belicht 95% hergebruik voor renovatie stadhuistoren
- Circulair Bouwen
- Artikel
De ronde zaal van het Van Abbe Museum in Eindhoven stond een ochtend lang in het teken van het thema circulair bouwen, tijdens het gelijknamige seminar. Centraal stond de verduurzaming van 7 gemeentelijke gebouwen, waarvan de stadhuistoren als eerste is gerenoveerd.
Dagvoorzitter Marvin van Kempen van Duurzaam Gebouwd nam deelnemers mee in een korte introductie op het onderwerp. “We starten laagdrempelig en warmen rustig op. Circulair Bouwen kunnen we definiëren als het slim inzetten van materialen en onderdelen voor maximaal hergebruik. Het uiteindelijke doel is om te ontwerpen en te bouwen voor demontage. Dat betekent dat we naar een situatie toe moeten waarin we in Nederland alleen nog gebouwen hebben die uit elkaar gehaald kunnen worden en waarvan de materialen opnieuw kunnen worden ingezet.”
Zo ver is het echter nog niet. Earth Overshoot Day [de jaarlijkse dag waarop we meer grondstoffen van de aarde gebruiken dan de aarde ons kan leveren] doemt steeds eerder in het jaar op en het aantal gebouwen met materialenpaspoorten loopt nog niet storm. “Daar moet verandering in komen. Een belangrijke stimulans uit de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie is dat gemeenten in 2023 alle opdrachten circulair uit te vragen. Dat maakt het voor verduurzamers eenvoudiger om aan de slag te gaan met projecten waar hoge ambities de leidraad zijn.”
Toch is het, gezien de doelstellingen die beschreven staan in het Europese klimaatakkoord, niet handig om te wachten met actie tot 2023. Sterker nog, om de achterstand in te lopen moet de sector flink aan de bak. “Om die reden heb ik enkele tips voor jullie”, vervolgt Van Kempen. “Deze heb ik niet zelf opgesteld, maar komen uit een expertpost van Duurzaam Gebouwd-expert Lars van der Meulen en Thomas Heye: ‘Het materialenpaspoort: 5 tips voor een circulaire economie’. Denk er onder andere over na om met onderaannemers en leveranciers te overleggen hoe hun producten meekunnen in circulaire bouw. Even essentieel is het voorzien van alle materialen in het BIM van een correcte materiaalbeschrijving en entiteit.”
Na de introductie was het tijd om de casus van de dag onder de loep te nemen: gemeente Eindhoven en de maximale verduurzaming van 7 gemeentelijke gebouwen. Het was aan het eerste duo, Garry Whitrick en Alex Hesling van respectievelijk gemeente Eindhoven en consortium !MPULS, om het proces, de aanbesteding en de samenwerking te belichten. “In het traditionele bouw- en aanbestedingsproces zien we dat elementen als snelheid en controleren leidend zijn”, geeft Whitrick aan. “Dat moet anders. Op basis van vertrouwen en in teamverband bereik je meer. Dat waren dan ook belangrijke uitgangspunten in de aanbesteding van dit project.”
In een code of conduct zijn afspraken opgenomen die je niet in ieder bouwproject terug ziet komen. Sterker nog, het zijn innovatieve regels waar het consortium en de gemeente zich aan committeren. “Zo omarmen we de nieuwe manier van samenwerken en werken we schouder aan schouder”, geeft Hesling aan. “Daarnaast werken we volledig transparant en zijn we flexibel en strak tegelijk. Deze uitgangspunten zijn geen losse flodders, we committeren ons om deze punten te bewaken.” De verduurzaming van de 7 gemeentelijke gebouwen is gestoeld op verschillende duurzaamheidsmaatregelen, onder andere binnen de noemers energie, comfort en materiaal. “We gaan voor gegarandeerd 50% energieneutraliteit in 2027, met een kans op 100%”, geeft Hesling hierover aan. “Daarnaast willen we minimaal een score van 7,5 behalen op het gebied van comfort, passen me maximaal hergebruik toe volgens The Natural Step en zorgen we voor 10% waterbesparing, een grijswatersysteem en waterberging.”
Op welke manier werden deze ambities in de praktijk ingevuld? En op welke manier kreeg het hergebruik van 95% van materialen vorm? Het was aan Machiel Karels en Joop Ketelaers van respectievelijk !MPULS en gemeente Eindhoven om uit te leggen hoe de uitvoering verliep. Eerst richtte het duo zich op de gedachtegang achter de circulariteitsambities. “We brengen te snel en teveel stoffen uit de aarde in de biosfeer”, legt Ketelaers uit. “De natuur kan niet op tijd herstellen en daarom zijn slimme oplossingen nodig om bijvoorbeeld modulair of in kringlopen te produceren. Een ander uitgangspunt is dat we geen dingen doen waardoor we mensen beperken in het vervullen van hun behoeften.” In totaal geven 4 spelregels houvast om de duurzaamheidsthema’s compleet in te vullen.
Een schema illustreert de stappen die het consortium en de gemeente nemen om de uitvoering tot een succes te maken. “Ten eerste zorgen we voor context, gedeeld begrip en gezamenlijke taal”, legt Karels uit. “Dat doen we onder andere door gesprekken met collega’s, inwoners, partners en gemeenteraad te raadplegen. Daarnaast zijn er 4 duurzaamheidsprincipes waar we ons aan houden: het verduurzamen van onze energie, circulair wonen en werken, het versterken van ecosystemen en het vergroten van het collectieve bewustzijn.”
Vervolgens is het een kwestie van strategiebepaling, aanpak en acties. “Hierbij zijn onder andere kennisdeling en duurzaam aanbesteden kernpijlers”, vervolgt Karels. “Als het gebouw er eenmaal staat, houden de ambities niet op. Met een KPI Dashboard monitoren we op prestaties als energie, materialen, water en mobiliteit. In één oogopslag kun je zien hoe de zaken ervoor staan en is het mogelijk om in te spelen. Hierdoor komt optimalisatie dichterbij.” Het consortium blijft langdurig betrokken om de resultaten te bewaken. “Hierbij is de beloning afhankelijk van de tevredenheid. Dat zorgt natuurlijk voor een extra stimulans.”
Dat blijkt uit de resultaten, die boven verwachting zijn. Zo werd als eis gesteld om het hergebruik van materialen boven de 40% uit te laten komen. “Dat werd meer dan 95%. Ook zitten we boven de doelstellingen voor het her distribueren van materialen en het recyclen. Daar komen we respectievelijk boven de 100% en de 96% uit.” Diverse wapenfeiten zorgden ervoor dat er sprake is van deze resultaten. Zo werden systeemplafonds ingezet als gevelisolatie, werden van houten binnendeuren kasten gemaakt en zijn toiletpotten en wastafels gedemonteerd, bewerkt en teruggeplaatst.
Maar kosten deze maatregelen geen bakken met geld? Is ‘duurzaamheid’ in deze case niet ‘duur’? Over het kostenplaatje en de budgetten wisten Bart Bankers en Erik Verkampen meer te vertellen. “In de aanbestedingsfase bespraken we de scope van de budgetten”, vertelt Bankers. “Hierbij hadden we een aantal verplichte pijlers, zoals de renovatie van de stadhuistoren en de verbouwing en aanpassing van het stadhuis. Ook inventariseerden we optionele maatregelen als het onderhoud van het Van Abbe museum en de renovatie van overige gebouwen.”
Om een zo groot mogelijke duurzaamheidswinst te behalen worden budgetten ontschot. “Dit houdt in dat we de huidige dekkingsbronnen slimmer inzetten, voor het onderhouden en beheren van gebouwen”, vertelt Verkampen. “Hierdoor komen gaandeweg het traject middelen vrij om in te spelen op innovaties en verder te optimaliseren in de exploitatiefase. Dat maakt dat je als consortium niet stilzit en kunt inspelen op veranderingen in de markt. Maximaal gebruik van de financiële ruimte die ontstaat dus, met directe duurzaamheidswinst.”