EIA in 2024: impuls energiebesparing
Er is in 2024 een budget van € 259 miljoen beschikbaar voor bedrijven om energiezuinige investeringen te doen. De EIA-Energielijst bevat technieken die een impuls geven aan energiebesparing, CO2-reductie en de toepassing van duurzame energie. Bedrijven die hierin investeren kunnen via de energie-investeringsaftrek (EIA) in 2024 tot 40 procent van de investeringskosten aftrekken van hun fiscale winst.
Extra budget voor de EIA
Dat de EIA populair is, blijkt wel uit het feit dat het beschikbare budget in 2023 is overschreden. Er wordt in 2025 en 2026 extra budget uitgetrokken (2025: 441 miljoen euro, 2026: 470 miljoen euro) en vanaf 2027 wordt het budget structureel verhoogd met 53 miljoen euro per jaar. Het aftrekpercentage van de EIA wordt per 2024 verlaagd van 45,5 procent naar 40 procent. Het maximale meldingsbedrag per kalenderjaar per bedrijf is in 2024 149 miljoen euro per jaar.
Energielijst en wijzigingen
Op de jaarlijks geactualiseerde Energielijst staan innovatieve energietechnieken die bedrijven toepassen. Er worden technieken toegevoegd en verwijderd en de eisen van een aantal technieken zijn aangepast. Zo zijn er in 2024 niet langer bedrijfsmiddelen opgenomen waarvan de terugverdientijd beduidend korter is dan 5 jaar.
Wijzigingen zijn er voor zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking met een kleinverbruikers elektriciteitsaansluiting. Vanaf 2024 geldt binnen de regeling een maximumvermogen van 55 kW. Hierdoor komen alleen nog kleinere installaties met een momenteel hogere terugverdientijd in aanmerking voor de EIA.
Verhoogd maximum investeringsbedrag
Een bedrijf dat een A++ of A+++ energieprestatieverbetering realiseert, kan rekenen op een verhoogd maximum investeringsbedrag voor EIA. Staat er een techniek niet omschreven in de Energielijst, dan wil dit niet meteen zeggen dat hier geen fiscaal aantrekkelijke mogelijkheden voor zijn. Het is mogelijk om deze technieken aan te melden voor de EIA en deze worden dan getoetst op de terugverdientijd.
De EIA-regeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.