Circulaire transitie heeft nu meer stimulansen nodig
- Circulair Bouwen
- Artikel
- Energietransitie
Het is gek dat zo veel aandacht en stimulansen gaan naar de transitie naar een energieneutraal Nederland, vindt Paul van Doorn van Giesbers Ontwikkelen en Bouwen. “Terwijl we een manier moeten vinden om de energietransitie én de transitie naar een circulaire economie meer met elkaar in balans te brengen.” Een oplossing lijkt wel voorhanden.
De transitie naar een energieneutraal Nederland is de afgelopen jaren flink op gang gekomen. Deze transitie heeft echter als nadeel dat hiervoor veel primaire materialen en grondstoffen nodig zijn. “Koper, aluminium en staal zijn bijvoorbeeld van belang om zonnepanelen en windmolenparken voor duurzame energie te bouwen”, vertelt Paul van Doorn, senior conceptontwikkelaar bij Giesbers Ontwikkelen en Bouwen uit Wijchen. “Tegelijkertijd proberen we de transitie naar biobased bouwen op gang te brengen. Aangezien het gebruik van biobased bouwmaterialen nog niet gebruikelijk is, is dit veel duurder dan het gebruik van traditionele bouwmaterialen, op basis van primaire grondstoffen. Het ontbreekt nog aan de juiste stimulansen om het gebruik van biobased bouwmaterialen aan te jagen, terwijl dit nu veel meer nodig is.”
In de Milieuprestatie Gebouwen (MPG) ziet hij vooralsnog geen meerwaarde. “In de transitie naar een circulaire economie wordt heel snel een stok gebruikt en worden strengere eisen opgelegd in de vorm van de MPG. Die zorgen ervoor dat een woning duurder wordt. Hiervan heeft de markt en ook een consument alleen maar last, want er is op dit moment juist een tekort aan betaalbare woningen. Terwijl er in de energietransitie alleen maar stimulansen zijn, zoals de salderingsregeling voor zonne-energie, om deze transitie zo veel mogelijk op gang te houden.”
Van Doorn beschouwt deze transities, die tegelijkertijd plaatsvinden, dan ook als concurrenten van elkaar. “Zo zorgen de eisen voor energieneutrale en gasloze woningen en gebouwen ervoor dat steeds meer installatietechniek nodig is om hieraan te voldoen. Maar op het gebied van de transitie naar een circulaire economie is het juist goed om zo min mogelijk installaties in een gebouw onder te brengen. Zo kunnen beide transities met elkaar botsen. Gezien de circulaire doelen heeft de circulaire transitie nu juist meer stimulansen nodig.”
Regierol
Om de transitie naar een circulaire economie flink te stimuleren, ziet hij een belangrijke regierol liggen bij de overheid en bij financiële instellingen. “Zo besloot de overheid dat kopers van woningen extra mogen lenen om energiezuinige maatregelen te nemen. Het zou mooi zijn als kopers van een woning met een materialenpaspoort ook gebruik kunnen maken van deze ruimere hypotheekmogelijkheden”, geeft Van Doorn aan. “En waarom wordt een koper van een nieuw gebouw niet financieel beloond als het gebouw op zo’n manier ontworpen is dat de bouwmaterialen opnieuw te gebruiken zijn? Een financiële instelling vindt het nog heel ingewikkeld om dat in euro’s te wegen, mede gezien de regels vanuit de meer lineair gedreven economie waaraan ze zich dienen te conformeren. Maar als zij bereid zijn om de hogere eindwaarde van een product, zoals een woning, mee te wegen in hun financieringsvraagstuk, dan kunnen bijvoorbeeld kopers van woningen de hogere kosten voor dat product eenvoudiger gefinancierd krijgen.”
Ook ziet hij een rol voor de bouwsector. “De markt is ingericht op basis van betaalbaarheid om gebouwen zo goedkoop mogelijk te bouwen”, legt hij uit. “Het zou goed zijn als marktpartijen kijken op welke manier dit anders is in te regelen, zodat niet de goedkoopste prijs steeds centraal staat. Er moeten meer businessmodellen worden ontwikkeld, die redeneren vanuit een Total Cost of Ownership-gedachte. Dit kan bijvoorbeeld met Product-as-a-Service, waarbij een producent eigenaar blijft van een product en alleen kosten in rekening brengt voor het gebruik ervan.”
Paul van Doorn: "Het zou mooi zijn als kopers van een woning met een materialenpaspoort ook gebruik kunnen maken van ruimere hypotheekmogelijkheden."
Er zijn volgens hem wel bedrijven die vooral intrinsiek gedreven bezig zijn met het toepassen van biobased materialen in gebouwen. Zo past Giesbers in verschillende bouwprojecten het duurzame kruislaaghout toe. “We doen dit vanuit onze eigen intrinsieke motivatie. Het is echter niet goed dat de overheid hiervan afhankelijk is, want daarmee halen we de circulaire doelen van 2030 en 2050 niet.”
CO2-voetafdruk
Hoewel beide transities tegen elkaar strijden, lijkt een oplossing wel voorhanden. “Zowel de energie- als de materialentransitie draaien om de reductie van de CO2-uitstoot en het verhogen van CO2-opslag zoals dat gebeurt in biobased materialen. Als instrument kan de CO2-voetafdruk beide transities in balans brengen”, denkt Van Doorn. “De overheid kan deze voetafdruk nog meer gebruiken om bedrijven te belonen, in plaats van te straffen, door nog strengere eisen te stellen. Maar vooral om beide transities meer met elkaar in balans te brengen en daardoor meerwaarde te creëren.”
Tekst: Tim van Dorsten
Foto bovenaan: Giesbers werkt aan de totstandkoming van Kindcentrum Meerdijk in Waalwijk, dat in 2025 een gezond en toekomstbestendig schoolgebouw is met een laag energiegebruik en een gezond binnenklimaat. Gekwalificeerd in klasse B (goed) en op onderdelen zelfs A (uitmuntend). Het gebouw is volledig in hout gebouwd. RAU is betrokken als architect. (Afbeelding: RAU)