Verduurzamen van gemeentelijk vastgoed in ’s-Hertogenbosch: ‘Gewoon beginnen!’
Nederlandse gemeenten buigen zich as we speak over een gigantische opgave: het invullen van een visie voor een warmtetransitie om zo al het vastgoed van het gas af te helpen. Op den duur, in 2050, moet ieder gebouw niet alleen klimaatneutraal zijn, maar ook circulair. Hoe dichtbij is gemeente ’s-Hertogenbosch bij het behalen van deze doelstellingen?
Om de ambities op deze vlakken helder te krijgen, praten we met Martin Timmermans en Erik Leisink, respectievelijk afdelingshoofd en portefeuillemanager maatschappelijk vastgoed van gemeente ’s-Hertogenbosch. “In het Energietransitieprogramma 2016-2020 gaan we in op de lopende verduurzamingsinitiatieven van het afgelopen decennium”, vertelt Timmermans. “Daarin lees je ook over de torenhoge ambitie om in 2020 het eigen vastgoed klimaatneutraal te hebben. Dat is een flinke opgave, waarbij de haalbaarheid per gebouw afhangt van technische geschiktheid, mogelijkheden tot innovatie en financiële ruimte. Het behalen van deze doelstelling wordt krap, maar we zien het ook als een uitdaging aan onszelf.”
Het duo heeft inmiddels een lijst van meer dan honderd panden opgesteld, waaraan gewerkt wordt of waarmee de gemeente binnenkort aan de slag gaat. “We willen een voorbeeld zijn en daarom willen we ons vastgoed naar een hoger niveau tillen”, laat Leisink weten. “Grote stappen zijn belangrijk om op korte termijn bij te dragen aan de energietransitie, dus zijn we vooral geïnteresseerd in het vastgoed dat veel vierkante meters beslaat. We zochten vooral panden die de kern van onze activiteiten raken en waarmee we een grote impact kunnen maken op het milieu, het welzijn en de omgeving.”
’s-Hertogenbosch: minimaal B en BENG
De deadline om al het maatschappelijk vastgoed naar het niveau klimaatneutraal te brengen, staat al voor de deur en wordt lastig om te halen. Daar is het tweetal ook eerlijk over. “We willen minimaal label B halen voor deze gebouwen”, geeft Timmermans (foto onder) aan. “Liever nog het niveau Bijna EnergieNeutrale Gebouwen (BENG). Een voorwaarde die we stellen is dat we de gebouwen nog minimaal vijf jaar gebruiken. Tegelijkertijd krijgt de Transitievisie Warmte vorm, waaruit blijkt wanneer welke wijk #VanGasLos gaat. Diezelfde vraag gaat op voor het gemeentelijke vastgoed.”
Om tóch de juiste keuzes te maken voor het vastgoed en aan de slag te kunnen, zijn no regret maatregelen aan de orde van de dag. De Trias Energetica vormt hiervoor een goede leidraad. “We gaan er allereerst voor zorgen dat de isolatie van de gebouwen op orde komt”, aldus Leisink.
“Na het updaten van de schil bekijken we welke mogelijkheden er zijn om de installaties naar een hoger niveau te tillen. Dat koppelen we aan de mogelijkheden die we in de omgeving hebben op het gebied van warmtevoorziening. Zo hebben we bij ons eigen stadskantoor gekozen voor duurzame energieopwekking door 220 zonnepanelen op het dak en voor warmtevoorziening door een WKO in de bodem. Eenzelfde opzet hebben we gekozen voor de verduurzaming van de sporthal in de Maaspoort.”
Marktconsultaties en groene handdrukken
Opvallend genoeg krijgt de beheer- en onderhoudsfase de aandacht die het verdient. “We kennen de winst die je tijdens de exploitatie kunt behalen, dus zetten we extra in op dit onderdeel van de levenscyclus”, aldus Leisink.
“Met nazorgprojecten nemen we de huurder mee en zorgen we dat iedereen goed op de hoogte is van de werking van installaties”, vult Timmermans aan. “Met het initiatief ‘De Groene Handdruk’ zorgen we voor begeleiding en ondersteuning. Daarbij maken we de belofte om het onderhoud aan installaties naar ons toe te trekken. Daarnaast geven we huurders meer ruimte om bijvoorbeeld met initiatieven rondom duurzaamheid te komen. Denk aan het stimuleren van fietsgebruik of communicatie via beeldschermen over de opwek van duurzame energie.”
Monitoring moet de vinger aan de pols houden en moet de efficiëntie van de installaties op het juiste niveau houden. “We blijven niet alleen zelf op de hoogte van deze gegevens, maar sluiten ook samenwerkingen met partijen die dit voor ons oppakken”, vertelt Leisink. “Het uitgangspunt is dat we partijen bereid vinden om in ieder geval tot twee jaar na oplevering van het gebouw betrokken te blijven bij het onderhoud en het inregelen van installaties. Meestal zijn na het eerste jaar de kinderziektes uit de installaties en kun je gaan optimaliseren.”
Om de samenwerking op te zoeken zet de gemeente in op marktconsultaties die voor de nodige innovatie zorgen. “We willen dat de markt ons helpt en we gaan graag in dialoog met partijen die het beste beentje voorzetten”, aldus Timmermans. “Innovatieve ideeën moeten zeker een kans krijgen en dat kan alleen als je de juiste vraag aan de markt stelt.”
De komende jaren zet gemeente ’s-Hertogenbosch verder in op verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed en op toekomstbestendigheid van de gebouwde omgeving in het algemeen. In oktober vindt de Dag van de Duurzaamheid plaats, een mooi moment om partijen bij elkaar te brengen die zich willen inzetten voor verduurzaming en om de status quo te bekijken. ’s-Hertogenbosch maakt iets bijzonders van het initiatief, want de gemeente organiseert een heuse Week van de Duurzaamheid. Het programma is divers. Zo wordt er op meerdere basisscholen in de gemeente een ‘duurzaam verhaal’ voorgelezen.
Circulariteitsnetwerk
Een ander element van de week is de ondertekening van een duurzaamheidsakkoord door vier woningcorporaties, het stedelijk huurplatform en de gemeente. De corporaties die de nek uitsteken zijn BrabantWonen, Joost, Mooiland en Zayaz. Dan is er nog een duurzame meet & greet in de buurt van De Tramkade, dat een culturele hotspot voor Den Bosch moet worden.
Hier vind je onder andere De Mengfabriek, dat eerder een mengvoederfabriek was en nu dienst doet als living lab. Op deze locatie houdt een netwerk van ondernemers zich in meer of mindere mate bezig met circulariteit. Zo zijn er startups en onderwijsinstellingen die zich aan het gebouw verbonden hebben. Daar valt ook Duurzaam Gebouwd-partner Alba Concepts onder.
“We hebben deze partij gevraagd om zich te buigen over het circulariteitsvraagstuk van ’s-Hertogenbosch”, gaat Leisink verder. “Er zijn nog veel vragen die we op dit vlak hebben en moeten worden ingevuld. Een van de meest basale vragen is ‘Wat is circulariteit voor ons?’. Dat klinkt als een open deur, maar je kunt hier verschillende kanten mee op. Ga je voor een gebouw dat binnen tien jaar weer te demonteren is, waarbij je vooral gebruikmaakt van losse knopen en materialen die eenvoudig uit elkaar kunnen? Of is de ultieme circulariteit juist een gebouw dat decennialang blijft staan, met materialen die tot in het einde der tijden bestand zijn tegen weer en wind?”
Praktisch en toepasbaar
Op dit moment ligt de nadruk dan ook op het bouwtechnisch verduurzamen. Ondertussen onderzoekt de gemeente hoe ze met circulaire gebouwen kan bijdragen aan minder CO2-uitstoot en het hergebruik van grondstoffen. “Dat betekent dat we bouw- en onderhoudsprocessen doorlopen en informatiestromen opnieuw bekijken”, zegt Timmermans.
“We willen ervoor zorgen dat circulariteit vooral praktisch en toepasbaar wordt. Zo lopen we nu nog tegen het struikelblok aan dat er beperkt ruimte is om vrijkomende materialen uit het eigen vastgoed ergens op te slaan.”
Ook al staan er nog vragen open op het vlak van circulariteit, het is vooral zaak om te starten met verduurzamen. “Collega-gemeenten wil ik adviseren om gewoon te beginnen met het toekomstbestendig maken van vastgoed”, adviseert Leisink (foto boven). “We merken dat er vaak nog uitgebreide analyses plaatsvinden en dat sommige plannen worden stuk gerekend. Uiteraard is het belangrijk om alle opties tegen elkaar af te wegen en goed beslagen ten ijs te komen, maar je kunt niet blijven afwachten.
Begin dus gewoon met de grote opgave die voor ons ligt, innoveer en improviseer. Hierbij wil ik de uitdaging leggen bij de leveranciers: kom met duurzame installaties gericht op gebruikersgemak en -beleving. In het kader van circulariteit zie ik nog een grote opgave bij het circulair maken van installaties. Het opnieuw inzetten van materialen voor de schil of meubilair heeft de sector volgens mij wel onder de knie. Maar de belangrijkste opgave voor de komende jaren schuilt in het opnieuw in de keten brengen van complete installaties of gebouwonderdelen.”
Tekst: Marvin van Kempen