Dynamische energiescan voor verduurzaming bedrijventerreinen
- Duurzame Energie & Energieopslag
- Artikel
Binnen de energietransitie zijn de pijlen vooral gericht op de verduurzaming van de woningvoorraad. Broodnodig vanwege de grote winst die in deze sector te halen is, maar er zit ook veel potentie in het toekomstbestendig maken van bedrijfspanden en bedrijventerreinen. Met zo'n 3.600 terreinen en een oppervlak van 80.000 hectare is deze opgave bepaald niet mals. Om het verduurzamingsproces slimmer en sneller te maken, participeert BackHoom samen met TNO, Omgevingsdienst IJmond en PWF projectmanagement in het project ‘Ontwikkeling dynamische energiescan bedrijventerreinen’.
Meer dan een half miljoen bedrijven, van groot tot klein, zijn gevestigd op een bedrijventerrein. Wat betreft duurzame energie opwekking en besparing, ligt hier een enorm potentieel dat momenteel nog grotendeels onbenut is. Denk bijvoorbeeld aan grote oppervlaktes aan platte daken die veel potentie hebben voor het opwekken van zonne-energie. En de besparingsmogelijkheden in het pand zelf natuurlijk op o.a. verlichting en verwarming. Om dit in kaart te brengen, heeft TNO op basis van reeds beschikbare informatie uit (openbare) databronnen de ‘Energiepotentieelscan voor Bedrijventerreinen’ (EPS) ontwikkeld. Deze brengt op gebouwniveau de mogelijke maatregelen voor besparing en duurzame productie in kaart.
Bedrijven zelf betrekken
De EPS is een goede eerste stap om eigenaren en ondernemers in beweging te krijgen. Maar om de resultaten echt concreet te maken, is er meer nodig dan informatie op basis van openbare data. Denk bijvoorbeeld aan het type ventilatiesysteem in een pand, de mate van isolatie en het werkelijk energieverbruik. Daarom wordt nu een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar een dynamische energiescan, waarbij de bedrijven zelf de resultaten van de EPS kunnen aanvullen of corrigeren met betere informatie. Een dergelijke scan zorgt op een efficiënte en snelle manier voor verbeterd inzicht in de haalbaarheid van verschillende opties voor verduurzaming. Bovendien maakt de dynamische component de scan ook geschikt om periodiek data en rekenparameters te actualiseren en kan de voortgang van de verduurzaming gemonitord worden.
Verbeterd inzicht leidt tot versnellen
Het streven is om de dynamische energiescan op twee niveaus te ontwikkelen: voor het individuele pand/bedrijf en voor het hele gebied (het bedrijventerrein). Daarbij faciliteert de tool interactie tussen pand- en gebiedsniveau. Deze innovatie moet ervoor zorgen dat ondernemers, de omgevingsdienst, energieadviseurs en/of parkmanagers uiteindelijk beter en sneller beslissingen kunnen nemen ten gunste van investeringen in energiebesparings- en duurzame opwekmaatregelen op gebouw en gebiedsniveau. Marcel Dommisse, directeur BackHoom en Duurzaam Gebouwd-expert: "In de energietransitie is nog zo veel winst te behalen door een dynamische component toe te voegen aan de datagedreven analyses die er nu zijn. Dan hebben we nog meer kennis van de panden en kunnen we nog veel gerichter aan de slag met de verduurzaming. Dit is ook een ontwikkeling waar wij ons mee bezig houden in ons Duurzaam Dataplatform. Daarom sluit dit project goed aan bij onze doelstellingen."
Systeemintegratie mogelijk
Door een energiescan van een individueel gebouw/bedrijf te koppelen aan de scan van het gebied/bedrijventerrein komen nieuwe inzichten naar voren over systeemintegratie. Daarbij gaat het onder andere over hoe de toekomstige energie infrastructuur (elektra, gassen en/of warmte) op een bedrijventerrein eruit gaat zien. Dit is in eerste instantie afhankelijk van de energievraag en -aanbod van bedrijfspanden. Naast huidige verbruik en energiemaatregelen op gebouwniveau, wordt ook rekening gehouden met bedrijfsprocessen zoals warmte van een bakkerij of koelwarmte van voedingswaren-opslag. Dergelijke energiestromen kunnen worden geïntegreerd in de dynamische energiescan.
Het haalbaarheidsonderzoek naar deze dynamische energiescan voor bedrijven(terreinen) zal in het eerste kwartaal van 2019 afgerond worden.
Foto bovenaan: Roger Veringmeier