Auteur: Harmen Weijer
Een gezond binnenklimaat voorkomt klachten bij gebruikers van gebouwen, zo blijkt uit vele onderzoeken. Maar het is ook belangrijk dat diezelfde gebruikers gezonde gedragspatronen ontwikkelen, op het vlak van beweging, ontspanning, voeding en sociaal contact. Hoe zou je al die zaken in een levensechte werksituatie bijeen kunnen brengen?
Op de Hanzehogeschool in Groningen wordt deze opmerkelijke combinatie getest. Dat gebeurt in een zogeheten Living Lab. Hierbij wordt met behulp van sensoren het binnenklimaat in de gaten gehouden, terwijl de gezondheid van 20 medewerkers met zogeheten wearables nauwgezet wordt gemonitord. Rode draad in dit Living Lab: de gebruiker staat centraal. Om deze levensechte werksituatie goed te kunnen realiseren is innovatie gevraagd door samenwerking tussen praktijk, onderzoek en onderwijs. “Daar hebben we bij de Hanzehogeschool een succesvol concept voor: Innovatiewerkplaatsen”, vertelt Jan Gerard Hoendervanger. Hij is onderzoeker bij het kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool en projectleider van het Living Lab voor een gezonde werkomgeving.
Gezondheid bevorderen met sensortechnologie
De Innovatiewerkplaats Healthy Workplace is opgezet in samenwerking met Menzis, Planon, Engie Services, Measuremen en Health2Work. Doelstelling is het bevorderen van gezondheid in de werkomgeving in combinatie met sensortechnologie. Hoendervanger: “Een uitgekiend ontwerp van lay-out en inrichting bevordert gezonde gedragspatronen van medewerkers. Hetzelfde effect heeft feedback over gedrag en gezondheid op basis van zelfmeting. Daar doen we bij de Hanzehogeschool al jaren onderzoek naar, in het zogeheten Quantified Self Institute. In dit instituut kijken we naar de effecten en betrouwbaarheid van wearables zoals stappentellers en hartslagmeters. En nu combineren we dat in de fysieke werkomgeving, zodat we niet alleen bij medewerkers metingen kunnen doen, maar dat ook kunnen relateren aan de plek en de omgevingsfactoren in het kantoor.”
Rode draad in dit Living Lab: de gebruiker staat centraal.
Jan Gerard Hoendervanger, Living Lab
De onderzoekers zullen de mensen die in het Living Lab werken, informatie bieden over hun werkomgeving. “Denk aan licht, CO2-gehalte, geluid. Daarnaast willen we hen informeren over hun gezondheid, stressniveau en gedrag. Het doel is dat ze met deze informatie zelf actie kunnen ondernemen, op een manier die aansluit bij hun persoonlijke behoeften. In de tweede plaats creëren we op deze manier een omgeving waarin we op een unieke manier kunnen experimenteren met allerlei producten en interventies, om zo erachter te komen wat echt effectief is voor het bevorderen van gezond werken.”
'Hoog op ons verlanglijstje staan sensoren om geluid en licht te meten'
Medewerkers nemen actief deel
Het Living Lab concept wordt in het Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool ontwikkeld en tegelijkertijd in het echt getest. “Hier doen medewerkers, docenten en onderzoekers van de Hanzehogeschool hun dagelijkse werk. In dit kantoor hebben we sensoren geïnstalleerd. We hebben 20 medewerkers bereid gevonden vrijwillig mee te werken aan het onderzoek in de rol van een zogeheten ‘action researcher’. Dat houdt in dat ze actief deelnemen en dat ze hun observaties en bevindingen vastleggen en regelmatig uitwisselen. Ze krijgen wearables om, waarmee we hun fysieke activiteit registreren. En ze krijgen een app op hun smartphone. Via die app vuren wij gerichte vragen af als: hoe ervaar je de temperatuur en het geluid op dit moment? Maar ze kunnen ook vragen verwachten over hun stressniveau.”
Dankzij plaatsbepaling kunnen we alle data relateren aan specifieke zones in de werkomgeving.
Jan Gerard Hoendervanger
Dergelijke subjectieve metingen zijn belangrijk als aanvulling op de objectieve data die door de sensoren worden verzameld, stelt Hoendervanger. “Dankzij plaatsbepaling via iBeacon technologie kunnen we alle data relateren aan specifieke zones in de werkomgeving.” Het zijn juist de individuele behoeften die het Living Lab wil onderzoeken. “Want uit eerder onderzoek van ons Quantified Self Institute naar wearables blijkt dat het effect van deze apparaten bij de meeste gebruikers na een paar weken wegebt. Met die wetenschap gaan wij in dit Living Lab ook continue en persoonlijke ondersteuning aanbieden, bijvoorbeeld via e-coaching”, aldus Hoendervanger. Hij stelt dan ook dat bij smart buildings meer dan alleen naar de gebouwen moet worden gekeken. “We kunnen nu al veel meten in gebouwen, en daardoor kunnen we gebouwen energie-efficiënter, gezonder en comfortabeler maken. Veelal hebben gebruikers eigenlijk geen idee van wat er gebeurt in hun kantoor. Wij hebben echter een ander vertrekpunt: de gebruiker staat centraal.”
Lees het volledige artikel in Duurzaam Gebouwd Magazine #37 of in deze .pdf.