Een opmerkelijk renovatieproject in Maastricht. Hier werden 128 vooroorlogse woningen behoed voor sloop door het gebruik van een inbouwpakket met een geïntegreerd systeem voor verwarming en koeling.
Het complex bestaat uit 128 vooroorlogse (sociale) woningen, die woon- en bouwtechnisch in zulke slechte staat verkeerden dat ze gesloopt moesten worden, maar vanwege het bijzondere karakter werd woningbouwvereniging Servatius gestimuleerd tot het zoeken naar nieuwe, andere oplossingen. Daarbij kwam nog dat het hier gaat om een herstructureringswijk in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB), wat betekent dat er extra aandacht nodig was voor deze buurt.
Renovatie en samenvoeging waren dan ook de beste optie. Maar dan wel op een duurzame, innovatieve en integrale wijze in plaats op de traditionele manier.
Samenvoegen
Door 57 bestaande woningen samen te voegen tot 31 woningen, worden deze woningen ruim en comfortabel voor gezinnen en tweeverdieners. In deze ruime ‘nieuwe’ hedendaagse woningen kunnen innovatieve voorzieningen aangebracht worden, die eerder alleen bij nieuwbouw werden aangebracht.
Maar ook door het samenvoegen van de tuintjes en het verwijderen van kleine, verouderde bergingen ontstaan brede, ondiepe tuinen, die ruimte creëren voor het parkeren van auto’s achter de woningen. Daardoor verdwijnen de auto’s uit de smalle straten en ontstaat er een ruimer en opgeruimd straatbeeld, een duidelijke verbetering van de woonomgeving.
Renovatiesysteem
Bij de samenvoeging van 57 naar 31 woningen is gekozen voor een innovatief
renovatiesysteem. Daarin is - letterlijk en figuurlijk - een centrale rol weggelegd voor een state-of-the-art klimaatsysteem voor verwarmen én koelen, dat resulteert in een aanzienlijke energiebesparing en comfortverbetering. Servatius laat hiermee een zinnig en rendabele alternatief voor sloop zien.
Comfort+
Het beoogde klimaatsysteem voor de 31 woningen berust op het principe van duurzame energiebesparing. Door middel van een energieopslagsysteem in de bodem en warmtepompen worden de woningen met een zeer lage temperatuur verwarmd en met een hoge temperatuur gekoeld. Om dit complexe systeem in de woningen te kunnen integreren, is een volledig nieuw inbouwpakket ontwikkeld: Comfort+.
Comfort+ bestaat uit een systeem voor wanden en plafonds. Het wordt gecombineerd met lage temperatuur verwarming en koeling (ZLTV/HTK) en is onder meer gebaseerd op een hoogwaardige isolatie van de woning. Zo kan bij raampartijen zonder moeite extra verwarmingscapaciteit worden geïnstalleerd.
Het is een zogenaamd doos-in-doos systeem, waarbij de woningen tot op het casco worden gestript om het klimaatsysteem vervolgens bijna modulair te kunnen inbouwen en wegwerken achter wanden en plafonds. Hiermee is sloop- en breekwerk overbodig.
Substantiële energiebesparing
De besparingen zijn aanzienlijk. Dit heeft verschillende redenen. Ten eerste maakt het Comfort+ systeem de toepassing van warmtepompen mogelijk. Hierdoor wordt, ten opzichte van goed geïsoleerde energiezuinige woningen, ruim 10.000 m3 gas bespaart en zelfs 25.000 m3 ten opzichte van traditioneel gerenoveerde woningen. Uiteraard wordt hierdoor ook de CO2-uitstoot gereduceerd.
Ten tweede levert het systeem meer comfort op, want het is gelijkmatige verwarming en koeling tegelijk. Energieslurpende airco’s zijn op slag overbodig.
Ten derde zorgt het behouden van het casco voor een besparing op transport van sloopmateriaal en nieuw bouwmateriaal en dus op de CO2-uitstoot hiervan. Per woning gaat het om 1 ton CO2-reductie. Maar de grootste CO2-reductie wordt wel bereikt doordat de productie van gewapend beton en andere steenachtige materialen nihil is. Bij het hergebruiken van een woningcasco vermindert namelijk de CO2-emissie al gauw met 10 ton. Voor het Boostencomplex betekent dit een eenmalige CO2-reductie van minimaal 300 ton.
Team
De renovatie van het Boostencomplex is naast woningcorporatie Servatius gerealiseerd door:
SATIJNplus Architecten, A2L, MAT afbouw en Janssen de Jong Bouw Kerkrade. Het Comfort+ systeem is mede bedacht door Jos Lichtenberg en Frans Lemmens.