Geen materialenpaspoort maar een gebouwenpaspoort?
Moet een materialenpaspoort een query zijn, binnen alle informatie die er beschikbaar is? Of is het een toepasbare dataset, zodat er juist een filter kan worden toegepast? En gaan we voor een circulair, of duurzaam paspoort? Die vragen werden gesteld én beantwoord tijdens het webinar Materialenpaspoort, onder bezielende leiding van expert en dagvoorzitter Pablo van den Bosch (Madaster).
Materialenpaspoorten spelen een belangrijke rol om circulariteit te bevorderen en het verlies van materiaalvoorwaarden, milieukwaliteit en waarde te minimaliseren. Hoe ver zijn we nog verwijderd van een bouwsector waarin het paspoort gemeengoed is? Edwin van der Wel van Rijkswaterstaat trapte af en liet zien hoe ons basiskamp eruitziet, op weg naar een volledig circulaire economie. “Het fundament moet kloppen om de reis naar 2050 te kunnen maken. Dat was onze gedachte toen we met het Transitieteam Circulaire Bouweconomie het kamp inrichtten. Het uitgangspunt is het ontwikkelen van een goede marktwerking tussen vraag en aanbod.” Een manier om daarin te versnellen is een mogelijke verplichting voor een materialenpaspoort. “Het belang is duidelijk, want we willen weten wat de samenstelling is van materialen in gebouwen. Daarnaast is het voor ketensamenwerking essentieel, zodat iedereen goed op de hoogte is.”
Cruciale vragen
Voordat een wettelijke verplichting tot wasdom kan komen, zijn er eerst enkele ‘cruciale’ vragen om in te vullen, volgens Van der Wel. Zo moet eerst duidelijk zijn welke informatie er in welke situatie nodig is om circulair te werken. “Hoe kan deze informatie er vervolgens voor zorgen dat dit leidt tot circulair gedrag en hoe organiseren marktpartijen deze data? En welke instrumenten zijn beschikbaar om in de informatiebehoefte te voorzien?” Het Transitieteam adviseerde om actieonderzoek te doen naar aanleiding van deze vragen. “Daaruit blijkt dat er sprake is van een split incentive. Wie de inspanning levert, heeft er misschien onvoldoende baat bij. Daarnaast is er een vrees voor dubbel werk en een papieren en digitale tijger. Zelf organiseren lijkt op dit moment nog niet eenvoudig in de gebouwde omgeving, omdat er grote aantallen partijen zijn en het niet altijd duidelijk is wie eigenaar van de data is.” Van der Wel adviseert in ieder geval om van circulair aanbesteden alvast de standaard te maken. “Overheden en publieke organen vervullen daarin een voorbeeldrol.”
Eenduidige systematiek
Als er een wettelijke standaard komt voor materialenpaspoorten, moet er ook een eenduidige systematiek komen. Komend jaar richt platform CB’23 zich op die opgave: paspoorten voor de bouw. Marijn Emanuel van W/E Adviseurs legde uit: “Een paspoort speelt een rol in de complete keten en er wordt goed gekeken naar de verschillende fases van het bouwproces. Per fase moeten er wijzigingen mogelijk zijn in de samenstelling van dat paspoort.” Aan de mogelijkheid om gedurende het proces adaptief te zijn, refereerde Van den Bosch eerder al. “Wanneer je de berg beklimt, is het mogelijk dat je dingen vergeet of dat er gaandeweg zaken veranderen. Daar moet je op kunnen inspelen”, gaf hij aan.
Vast staat in ieder geval dat de juiste data van belang is. Informatie die nu niet essentieel is, kan dat na verloop van tijd wel worden. “Je slaat informatie op met een bepaald doel en dat kan zijn het meten van circulariteit”, gaf Emanuel aan. “Of het hergebruik van producten. Een van de voorstellen is dan ook een longlistmethodiek met informatiekenmerken die relevant zijn in een gebouw. Een paspoort kan een filter zijn voor een bepaalde behoefte.” In de praktijk betekent dit nog gewenning voor partijen, die het misschien niet gewend zijn om de leidraad te volgen en informatie aan te leveren of in te vullen over materialen en producten. “Deelnemers zijn met andere prioriteiten bezig, zoals het meten van de circulariteit van een woning of het aanvragen van subsidies. De longlist biedt nog geen goed houvast en gebruikers zijn daar juist naar op zoek. Toch is de longlist het meest tastbare instrument om materialenpaspoorten mee te maken, maar moet wel een praktisch inzetbaar en bruikbaar format krijgen, conform een informatieleveringsspecificatie (ILS). Daarmee wordt het in de praktijk toepasbaar.”
Heilige graal
Maar als je dan uiteindelijk met je voeten in de klei staat, is het materialenpaspoort dan eenvoudig in te vullen? Tom van Remmen van VDR Bouwgroep legde uit dat zijn dat zijn organisatie ervaring heeft met logistieke bedrijfshuisvesting en het circulair maken daarvan. En kent daarmee het belang van het materialenpaspoort. Eerst stelde hij zich de vraag of het de ‘heilige graal’ is. “Niet per se, maar het paspoort is wel erg belangrijk. De uitdaging schuilt in de oneindige toegang tot bouwmaterialen en het vergroten van bewustwording over de schaarste van grondstoffen. Daarnaast om hoogwaardig hergebruik van grondstoffen te faciliteren en data vast te leggen in het materialenpaspoort, zodat we aan het einde van de levensduur de cirkel rond kunnen maken.”
Vervolgens zijn er verschillende smaken te onderscheiden als het gaat om type materialenpaspoorten: lineair, circulair en duurzaam. “Je kunt een paspoort opstellen voor een bestaand gebouw, maar wij vinden dat je verder moet kijken. Een circulair paspoort kijkt naar de milieu-impact van materialen. Daarnaast bevordert het herbruikbaarheid. Een duurzaam paspoort let vooral op het onderdeel energie. We zien het liefst dat die laatste twee, een circulair én een duurzaam paspoort, bij elkaar komen.”
Alle elementen komen samen bij het gebouwenpaspoort, dat onder andere losmaakbaarheid, een duurzaamheidslabel en CO2-footprint en LCA’s in zich heeft. “Een materialenpaspoort is niet genoeg. Alleen met een integraal gebouwenpaspoort kom je tot een doordacht ontwerp voor circulariteit.” Van Remmen onderstreepte het belang van data hierin, zoals ook Emanuel eerder aangaf. “Om de juiste keuzes te maken, moet je overzicht en inzicht hebben. Wij lopen ertegenaan dat veel leveranciers en producenten niet hun Levenscyclusanalyses (LCA) op orde hebben.”
Integraal voortraject
Dat is belangrijk, want bij een MilieuPrestatie Gebouwen-berekening (MPG) wordt geput uit de Nationale MilieuDatabase (NMD), waarin je informatie over milieu-impact vindt. “Als ontwerper wil je inzicht krijgen in wat het betekent als je bepaalde materialen en producten toepast in je gebouw. Maar dan moet de informatie wel compleet zijn en moeten zoveel mogelijk producten geregistreerd staan.”
Hoe je het voortraject vormgeeft is volgens Van Remmen bepalend voor een goed en bruikbaar paspoort. “Pak je het op de traditionele manier aan, dan sluiten steeds meer partijen zich aan gedurende het bouwproces. De architect, constructeur en adviseur kunnen daardoor relatief laat aansluiten. Bij een integraal proces zitten vanaf de start alle partijen aan tafel en denkt iedereen mee, bijvoorbeeld in de vorm van een bouwteam. Dan stel je vroegtijdig de duurzaamheid- en circulariteitsdoelstellingen vast. Dit leidt tot een beter ontwerp en of het duurder is, is discutabel.”