Circulaire woningen met innovatieve kozijn/roostercombinatie
- Gebouwschil
- Circulair Bouwen
- Artikel
Buiksloterham, de nieuwste woonwijk van Amsterdam, heeft zich ontwikkeld tot proeftuin voor circulair wonen. Een prijswinnend boegbeeld in deze stadswijk is het project CiWoCo (Circulair Woonwerk Complex), dat duurzaam, adaptief en vrijwel volledig demontabel is ontwikkeld vanuit een bouwgroep.
CiWoCo bestaat uit negen appartementen en drie stadswoningen, elk afgewerkt in duurzame materialen en zeer transparant door de grote glaspartijen in de houten gevel. Architectenbureau GAAGA ontwierp het project in samenwerking met de toekomstige bewoners. “Voor de buitenkant bepaalden wij de spelregels, maar de bewoners hadden veel invloed op de binnenkant. Wij ontwerpen wel, maar zij wonen er”, aldus Arie Bergsma van GAAGA architecten.
Vast stond dat het project duurzaam werd ingestoken. In de demontabel gebouwde appartementen is veel hout verwerkt. Interessant aan die keuze is dat het desondanks niet de bedoeling is om de woningen uit elkaar te halen. Bergsma legt uit: “We hebben geprobeerd om breed in te zetten op duurzaamheid, dan weet je zeker dat het geen ‘issue’ gebouw wordt. We kunnen immers niet in de toekomst kijken. Het is dus niet de vraag of het gebouw gedemonteerd gaat worden, maar of de mogelijkheid ervoor bestaat. Zo is het pand overal op voorbereid.”
Integraal
De keuze om voor een bouwgroep te gaan kwam direct voort uit de duurzaamheidsambities. “Bij bouwgroepen zie je vaak hogere kwaliteit omdat er meer geld naar het gebouw gaat, relatief gezien, door de betrokkenheid van de toekomstige bewoners”, aldus Bergsma. “De schaal van de kavel speelde daar uiteraard ook een rol in.” Het project beslaat 1.500 m2 en is gebouwd met een EPC van maximaal 0,15 door onder andere driedubbel glas, pvpanelen op het dak en door het gebruik van stadswarmte.
Het uitgangspunt voor GAAGA architecten was om materiaalefficiënt te bouwen. “Ik ben van mening dat je met veel minder materiaal ook goede prestaties kunt halen”, aldus Bergsma. Daarvoor is het noodzakelijk om systemen aan elkaar te koppelen, vindt de architect, bijvoorbeeld door op voorhand al rekening te houden met de aanwezige installaties. Bergsma: “We hebben het zo ingeregeld dat er geen installaties in het beton en de gevel ingebed werden. Dat is vaak een flinke vervuiler als het materiaal gerecycled wordt.”
Foto: Renson
Minimalistisch
Die blik op integraliteit leidde de ontwerpers naar een slimme combinatie van producten. Een lichtend voorbeeld is het minimalistische Invisivent NL ventilatierooster dat in dit project is verwerkt bovenop het kozijn, in plaats van in het glas. Het rooster is speciaal ontwikkeld voor de Nederlandse stelkozijn-bouwwijze, met een flens die ervoor zorgt dat de rubberdichting uit de flens van het kozijn doorloopt in de flens van het rooster voor een winden waterdicht geheel. Bergsma: “Het ventilatierooster is mooi weggewerkt over de breedte van de gevel. Een prima oplossing, want door vloerverwarming wilden we de lucht breed verspreiden in de woning.” De integratie van het rooster is gerealiseerd door de samenwerking tussen Renson en Kawneer.
“Het ventilatierooster is gebaseerd op het i-Flux-concept”, vertelt Maico Schuttevaar van Renson, leverancier van natuurlijke ventilatie-oplossingen, maar ook van zonwering en ‘outdoor living’. Dit concept zorgt zelfs bij hoge windlasten voor een constant luchtdebiet dankzij een zelfregulerende klep in het toevoerrooster. Zo wordt tocht vermeden en is het energieverlies minimaal. Schuttevaar: “Dit zorgt voor een hoog comfortgevoel voor de bewoner, ook omdat de verse lucht naar boven wordt geleid en dus goed verspreid wordt in de ruimte.”
Rob Huvers van Kawneer, leverancier van aluminium profielsystemen voor ramen, deuren, schuifpuien en vliesgevels, voegt toe: “Het unieke van deze samenwerking is dat we de combinatie van ventilatierooster op het aluminium kozijn uitvoerig hebben getest op wind- en waterdichtheid. Zo kunnen we de bewoner garanderen dat er geen luchtlekken optreden. Er wordt alleen geventileerd daar waar het nodig is.” Ook geeft Huvers aan dat het niet een kwestie was van 1+1=2. “We hebben kozijn en rooster niet zomaar op elkaar geplakt, ze zijn op elkaar aangepast om een unieke combinatie te maken.”
De toekomst
Die samenkomst van producten vloeit direct voort uit een samenwerking van partijen. Zien Renson en Kawneer dat als iets tijdelijks, of is dit het begin van iets moois? “Toen we met elkaar in gesprek kwamen, zagen we dat we dingen met elkaar gemeen hebben”, aldus Huvers. “We konden elkaar vinden in onze uitgangspunten. Dat vormde voor ons de eerste stap naar het aanbieden van niet een product, maar een oplossing. Ook naar de markt toe wilden we dat bewijzen, dus de combinatie is getest op 1200 Pa lucht- en winddichtheid en SKG gekeurd.
Huvers en Schuttevaar geven beiden aan meer naar zulke samenwerkingen toe te willen. Ook andere partijen worden daarbij betrokken. “Dat is ook de toekomst van de bouw”, zegt Schuttevaar. “Er wordt niet meer alleen op de bouwplaats gebouwd, maar in de fabriek. Daar waarborg je de kwaliteit van je product, wat zeer belangrijk wordt door de nieuwe Wet Kwaliteitsborging voor de bouw. In ons geval zagen wij daar met Kawneer alleen maar kansen in, door samen als fabrikanten een gevelproduct te maken. Samen kom je verder.”
CiWoCo is een lichtend voorbeeld van circulair bouwen, onder andere door gebruikt hout voor de gevel te gebruiken. Foto: Marcel van der Burg
Optimale levensduur
De mix van systemen heeft ook een positieve impact op het demontabele, en dus circulaire, aspect van CiWoCo. De eerdergenoemde keuze om de installaties niet onlosmaakbaar in gevel of beton te verwerken draagt hieraan bij, maar ook de kozijnen zijn geheel recyclebaar. Toch wil Huvers daar niet de focus op leggen. “In 2050 moeten we geheel circulair zijn, dus we moeten nú de juiste keuzes maken. Wat mij betreft heeft dat alles te maken met de levensduurverlenging van een product. Hoe langer het meegaat, hoe minder grondstoffen er nodig zijn en hoe minder energie verbruikt wordt voor productie, maar ook logistiek.”
Huvers is van mening dat de zoektocht naar een optimale levensduur niet als bedreiging gezien moet worden, maar als kans. “We moeten verder gaan denken dan alleen economische waarde en op zoek gaan naar andere verdienmodellen. Bijvoorbeeld onze ramen die er na dertig à veertig jaar weer uit komen, hoe kunnen we die refurbishen en een nieuw leven geven? Dat is een leuke uitdaging voor de toekomst.”
Ontzorgen
CiWoCo is in een rap tempo gerealiseerd; binnen een half jaar ging het ‘van grasspriet naar gebouw’, aldus Schuttevaar. Dat is vooral te danken aan de samenwerkingen die optraden door te werken in een bouwgroep. “Daarom zijn we ook snel samengekomen met Kawneer”, zegt Schuttevaar. “Zeker in een stad als Amsterdam, met de gekende woningnood, is het van belang dat je een circulair gebouw snel kunt neerzetten. In het geval van Buiksloterham lagen de oplossingen voor de hand door die samenwerkingen binnen verschillende projecten.”
Schuttevaar ziet in die samenwerkingen ook een transitie, één waarin de fabrikant een andere of zelfs grotere rol speelt in het eindproduct: “Tegenwoordig belooft iedereen wat, maar ís het dan wel zo? We kunnen de mooiste gebouwen maken, maar wat vindt de bewoner? Het belangrijkste is dat je de kwaliteit kunt waarborgen. Dat is niet iets wat we bij de klant moeten neerleggen, maar bij onszelf als fabrikant, zodat wij de bewoner kunnen ontzorgen.”
Lees nu het hele verhaal over CiWoCo in het complete magazine Duurzaam Gebouwd #47.
Tekst: Reinoud Schaatsbergen, Foto boven: Marcel van der Burg, Foto rechts: Visualisatie van het Renson Invisivent NL ventilatierooster, dat bovenop het aluminium kozijn van Kawneer is verwerkt. Beeld door Renson