Biobased in perspectief
Een duurzame samenleving is gediend bij goede materialen. 'Goed' is een rekbaar begrip maar in de context van duurzaamheid gaat het om materialen die functioneel zijn en zo gemaakt kunnen worden dat de wereldvoorraad aan grondstoffen niet raakt uitgeput. Biobased materialen zijn hier een voorbeeld van, maar een nuancering past.
Voor biobased materialen spelen hernieuwbaarheid en de netto CO2-emissie een rol. Bij vernieuwbare grondstoffen wordt al snel gedacht aan biotische materialen (bijv. hout, vlas, riet) of aan fluxen (wind- of zonne-energie), maar in essentie gaat het om iedere grondstof waarvan het verbruik niet leidt tot uitputting van de natuurlijke voorraden.
De EZ-catalogus ‘’biobased bouwmaterialen’’ benoemt minerale bouwcomposieten (zoals vezelcement, gipsvezelplaat) omdat daar biomassa aan is toegevoegd, maar ook leem en klei. Logisch, want onderzoek door Deltares toonde aan dat het gebruik van klei lager of gelijk is aan het niveau van aanvulling. Conclusie: rivierklei is een vernieuwbare grondstof.
De groene motor
De Biobased Economy Info sheet van de Animal Sciences Group van Wageningen UR biedt hernieuwbare grondstoffen pas die status als ook sprake is van regionale productie, verwerking en transport, de mogelijkheid tot hergebruik en als de winning niet nadelig voor het landschap is. Kleiproducten voldoen aan al deze voorwaarden. Sterker: kleiwinning geldt als dé groene motor voor nieuwe riviernatuur. Niet zonder reden ondervindt deze waardevolle en hoogwaardige nieuwe natuur stevige bescherming (Natura 2000, EHS).
Kleiwinning geeft veel nieuwe natuur
De netto CO2-emissie is een ander aandachtspunt voor de biobased kwalificatie. Vrijwel alle ónbehandelde biobased materialen zijn zeer gevoelig voor weersinvloeden (vocht, uv-licht, wind). Om beter gewapend te zijn tegen de zware condities bij buitentoepassingen (gevel, dak, straat) wordt klei gebakken en worden producten met biomassa (periodiek) verduurzaamd of bijv. thermisch gemodificeerd.
Genuanceerde benadering
Hierdoor vervagen de verschillen tussen de netto CO2-emissies die aan de materialen toerekenbaar zijn. Dat wordt nog sterker als de emissies worden omgeslagen over de geautoriseerd gemiddelde levensduur. Voor veel materialen is dat 30, 50 of 75 jaar. Voor de keramische dakpan is het 100 jaar en voor (straat-) baksteen zelfs 125 jaar (of langer!). De betreffende LCA’s spreken verder voor zichzelf en maken duidelijk dat de duurzaamheid van materialen een genuanceerde benadering vergt.
Conclusie is dat de toepassing van biobased materialen bijdraagt aan een duurzame samenleving. Wel past de nuancering dat een alles en iedereen uitsluitende focus op biobased materialen de samenleving te kort kan doen.
Auteur: Mr Ewald L.J. van Hal, Directeur vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek
Gerelateerde artikelen, events & downloads
Reacties
In het artikel staat o.a.: "Duurzaam = materialen die functioneel zijn en zo gemaakt kunnen worden dat de wereldvoorraad aan grondstoffen niet raakt uitgeput." "Biobased = vernieuwbaar" en verder dat klei een duurzaam materiaal is. Een paar vragen hierover. De extractie van klei vindt plaats in rivieren. Is de rivier ook de bron of slechts de vindplaats? Wat is de vernieuwingstijd van door de natuur nieuw aangemaakte klei? Wat is de bron van haar grondstoffen? Welke impact heeft (massale) extractie van klei op de rivier en haar bewoners? Is de gewonnen klei toxisch? Hoeveel (fossiele) grondstof is nodig om een 'thermisch gemodificeerd' (gebakken) kleiproduct te maken? Wat is de 'reutilization' factor van het eindproduct? Welke (toxische) toevoegingen worden gedaan voor eigenschappen/esthetisch voorkomen? Hoe is het gesteld met social fairness? Wat zou er gebeuren als grootgebruikers (China) massaal aan de klei gaan in relatie met voedselbehoeften? Over deze stelling: "in essentie gaat het om iedere grondstof waarvan het verbruik niet leidt tot uitputting van de natuurlijke voorraden." Dit zou betekenen dat alles 'bio-based' is zolang je niet uitput. Als principe zou je dat kunnen zeggen omdat de aarde onze enige bron is (naast de zon) maar de algemeen geaccepteerde betekenis is op dit moment iets anders: het moet zichzelf vernieuwen door groei en het verbruik moet maximaal gelijk zijn aan de groei. De conclusie is dat alles kan bijdragen aan een duurzame samenleving zolang de noden van de huidige generatie geen schade toebrengt aan die van toekomstige generaties, ongeacht hoe je het noemt.
Dank voor de reactie want dat houdt scherp. Met de tekst reflecteer ik op het begrip biobased vanuit de optiek van bouwkeramiek. Uiteraard gaat het dan om de Nederlandse situatie. Deltares deed samen met de Universiteiten van Utrecht en Wageningen onderzoek naar de grondstofstatus van rivierklei, omdat bakstenen en keramische dakpannen in Nederland in hoofdzaak van rivierklei worden gemaakt. In China en elders in de wereld is dat veelal anders en is het debat dus ook anders. Voor het gehele onderzoek van Deltares zie http://www.knb-keramiek.nl/media/2668/deltares-onderzoek.pdf. Ook het antwoord op andere vragen is eenvoudig te vinden via de KNB website http://knb-keramiek.nl/themas/mvo-en-duurzaamheid/. De winning van rivierklei dient in Nederland mede het belang van rivierveiligheid. Met kleiwinning worden de uiterwaarden verlaagd en wordt het stroomgebied bij hoog water aanzienlijk vergroot. De huidige wijze van kleiwinning (naar model van het WNF) heeft aantoonbaar veel nieuwe natuur opgeleverd. De social fairness staat, gezien de Nederlandse situatie, uiteraard niet ter discussie. Keramische bouwproducten worden getest volgens en voldoen aan de milieuhygiënische eisen van het Besluit bodemkwaliteit. MRPI-bladen en de actuele LCA-informatie, opgenomen in de Nationale Database, maar ook bijvoorbeeld de Europese CITL-registratie bieden helder inzicht in de milieueffecten (waaronder energiegebruik) van keramische bouwproducten. De Nederlandse baksteen en keramische dakpan is dus niet alleen een eerlijk product, want gemaakt van een natuurlijke, hernieuwbare en lokale grondstof, maar de (milieu-)prestaties van de sector (proces én product) zijn ook buitengewoon transparant; een grote deugd in MVO-termen!