'Hoop is groot dat we in tweede biobased revolutie belanden'
De duurzaam denkende partijen in de bouwsector zijn er inmiddels wel uit: biobased bouwen is de toekomst. We zien in Nederland dan ook steeds meer gebouwen die met natuurlijke materialen gemaakt zijn en grote traditionele bouwbedrijven komen met biobased woonconcepten en houtbouwfabrieken. "Waarom doen we dit niet al lang", vraagt Gijs Bruggink van ORGA Architect zich af.
Idealiter halen we de grondstoffen die nodig zijn om de groeiende biobased bouwindustrie te voeden uit eigen land. Het gemiddelde biobased gebouw bestaat echter grotendeels uit hout en laat het Nederlandse landschap nu niet erg geschikt zijn om op grote schaal hout te produceren.
In de eerste plaats is er veel grond nodig voor duurzame bosbouwpercelen die jaar in jaar uit hout kunnen leveren. En grond is in ons kleine landje nu eenmaal schaars, en dus duur. Wanneer je toch een beschikbaar stuk land vindt en het gaat aanwenden voor bosbouw krijg je te maken met een enorme waardevermindering waardoor het economisch onhaalbaar wordt. Bovendien zoeken we in het biobased bouwen een oplossing voor de actuele klimaatproblemen en duurt het, afgezien van enkele snelgroeiende houtsoorten, enkele tientallen jaren voordat een nieuw bos zover gegroeid is dat het hout produceert waarmee we kunnen bouwen.
Tegelijkertijd zitten we met een landbouwsector die door het klimaat (onder andere de stikstofcrisis) wordt gedwongen om over te gaan tot landbouwmethoden met minder uitstoot en minder schade aan de biodiversiteit, onder andere door weg te bewegen van intensieve veeteelt.
Perspectief voor de boer
Het telen van bouwgewassen biedt nieuwe perspectieven voor Nederlandse boeren. Weilanden waar voorheen het vee liep te grazen kunnen in de toekomst aangewend worden voor andere doeleinden. Hetzelfde geldt voor land waar momenteel nog grote hoeveelheden gras en maïs op worden verbouwd voor gebruik als veevoer. Bouwgewassen kunnen gebruikt worden voor de lokale productie van isolatiematerialen, plaatmateriaal en interieurafwerking en zo geïmporteerde houtproducten vervangen. Het weinige hout uit eigen land en het hout dat we importeren kunnen we dan constructief en hoogwaardig gebruiken. Voor het isoleren en afwerken kunnen we volledig vertrouwen op lokaal geproduceerde biobased producten.
Carbon credits
Talrijk zijn de manieren waarop zo’n biobased transitie van boer en bouw de natuur en dus de samenleving ten goede komt. Het op grote schaal koolstof opslaan in onze gebouwen reduceert de CO2 in de atmosfeer. Manieren waarop koolstofopslag geldwaarde krijgt, zoals in de vorm van ‘carbon credits’, zijn in opkomst. Het eerste voorbeeld uit de praktijk is er al met het bedrijf Hempflax, dat 'carbon credits' kan verhandelen op basis van hun hennepteelt. Heel interessant natuurlijk voor het verdienmodel van boerenbedrijven. Daarnaast zorgt de toepassing van biobased materialen voor een verminderde CO2-uitstoot omdat het andere materialen met een veel grotere CO2-voetafdruk verdringt.
De productie van de biobased materialen is relatief makkelijk te industrialiseren en op te schalen als de aanvoer van grondstof eenmaal op gang komt. De lokale grondstoffen en eenvoudige productie leiden tevens tot snelle levering en gunstige prijzen. Daarnaast geeft het lokaal verbouwen, produceren en verkopen van de grondstoffen en producten de plaatselijke economie een impuls.
Natuurlijke bouwmaterialen resulteren niet alleen in een gezondere omgeving om in te wonen of werken maar zijn ook een stuk vriendelijker om mee te werken. Daardoor bevinden werknemers op de bouwplaats zich in gezondere omstandigheden. Natuurlijke isolatie snijd en plaats je gewoon met de blote handen terwijl je voor het werken met glaswol een volledig pak met filtermasker aan moet om huid- en longirritatie te voorkomen.
Een boerensector die overgaat van intensieve veeteelt naar het biodivers telen van gewassen heeft aanzienlijk minder schadelijke emissies. De uitstoot van broeikasgassen CO2 en NH4 (methaan) alsmede die van stikstofgassen als NOx en NH3 (ammoniak) wordt gereduceerd. En dat is nodig aangezien de veeteeltsector nog steeds een van de grote vervuilers is.
Een diverse teelt van bouwgewassen met meng- en wisselculturen biedt een beter alternatief voor de sterk van bemesting (stikstof) en pesticiden afhankelijke monocultuur die in de huidige akkerbouw domineert. Door de biodiversiteit terug te laten keren op de akkers kunnen alle (micro)organismen weer hun werk doen en herstelt de bodem z’n natuurlijke veerkracht en rijkdom aan voedingstoffen.
Een nieuwe bouwcultuur
In ons werkgebied komen we het laatste jaar gelukkig veel initiatieven tegen die net zoals wij van ORGA heil zien in het telen van bouwgewassen. Ter stimulatie van het biobased bouwen organiseerde de Rijksbouwmeester de prijsvraag voor een stedenbouwkundig plan voor Oirschot genaamd ‘Een nieuwe bouwcultuur’. Volgens het College van Rijksadviseurs ligt de sleutel bij de inzet van biobased bouwmaterialen. Natuurlijke, levende materialen, zoals hout, hennep, vlas, lisdodde, bamboe, stro en zeewier.
Stedebouw & Architectuur en Duurzaam Gebouwd schreven eerder al over De Nieuwe Oogst, het plan dat de landbouw aan de woningbouw verbindt.
De overheid ziet in het biobased bouwen oplossingen voor de klimaat- en stikstofcrisis en wil het stimuleren. Zo liet het ministerie van BZK de bureau’s Boom Landscape en De Natuurverdubbelaars onderzoeken wat bouwgewassen kunnen betekenen voor de Nederlandse samenleving en economie. In hun rapport zijn een aantal mooie casestudies te vinden voor plattelandsgebieden in Zuid-Holland, Flevoland en Utrecht.
Zelf zijn we met ons bureau initiatiefnemers van een biobased keten voor natuurlijke isolatie op basis van lokaal verbouwde vezelgewassen. Samen met de coöperatie Land van Ons, burgerboerderij De Biesterhof, transitiebureau Squarewise en de Hogeschool van Amsterdam worden momenteel de eerste onderzoeks- en subsidietrajecten opgestart voor het eerste pilotproject in Millingen. Met deze keten willen we de boeren die overwegen bouwgewassen te gaan telen meer zekerheid bieden. Een garantie dat ze de opbrengst van hun oogst ook kwijt kunnen verlaagt de drempel naar een biobased transitie aanmerkelijk.
Noodzaak
Als je al die hier boven genoemd pluspunten opsomt, dringt zich onvermijdelijk de vraag op ‘waarom doen we dit niet al lang?’ Het is volstrekt onlogisch dat de overheid momenteel miljoenen betaalt aan multinationals om CO2 af te zuigen op industrieterreinen, het over land en zee vervoert en kilometers diep onder de zeebodem in opslaat. Terwijl met hetzelfde geld CO2 op een natuurlijke manier kan worden opgeslagen in onze gebouwen en meteen de in ruw water verkerende boerensector een duw in de rug kan krijgen richting een gezonde en duurzame bedrijfsvoering.
Een biobased transitie biedt tal van mogelijkheden en oplossingen voor actuele kwesties en de noodzaak voor verandering is overduidelijk. De hoop is dan ook groot dat we daadwerkelijk in een tweede biobased revolutie zullen belanden. De kracht zit vooral in het alternatieve verdienmodel voor boerenbedrijven die realistische economische perspectieven in het vooruitzicht hebben. Door open te staan voor verandering en deze kansen aan te grijpen, zoals veel jonge boeren op het moment ook doen, ligt er een mooie toekomst in het verschiet voor zowel de boer als de bouw.
Gijs Bruggink van ORGA Architect.