Gedragsverandering noodzakelijk voor stad van de toekomst
- Gebiedsontwikkeling
- Smart Buildings
- Artikel
In een future city is er door aangepast gedrag een optimale balans tussen bezit en gebruik, en heeft data een ondersteunende maar cruciale rol om de gebouwde omgeving te optimaliseren voor mensen om te wonen en te werken. Mobiliteitsproblemen zijn in zo’n toekomststad verleden tijd.
Deze positieve insteek deelden alle deelnemers aan de Round Table: Future Cities op donderdag 17 mei 2018 in de Woonindustrie in Nieuwegein. In deze inspirerende omgeving, die op zichzelf een volledig nieuw woninginrichtingsconcept vertegenwoordigt, kwamen 11 experts bij elkaar om samen de discussie aan te gaan over het onderwerp.
Dit positieve toekomstbeeld wordt echter niet uit zichzelf realiteit, zo bleek ook direct tijdens de voorstelronde. “Het echt werkend krijgen van een multidisciplinaire aanpak blijft de grootste opgave bij het realiseren van een Future City”, aldus Christiaan Rasch, partner bij MobilityLabel. Hierbij moet de opdrachtgevende en opdrachtnemende kant van de markt goed samenwerken. “De overheid is soms georganiseerd oponthoud. Wet- en regelgeving werkt vaak als belangrijkste belemmering naar de toekomst”, geeft Jos Verhulst van abcnova aan. Een integrale benadering staat hierin dus voorop.
Het belang van data
Na de voorstelronde volgde één van de centrale vragen van de dag: ‘Heb je al eens een future city gerealiseerd?’. Een stilte vulde in eerste instantie de zaal. De realisatie van een toekomststad heeft blijkbaar de nodige voeten in de aarde. Wel werd meteen de koppeling naar data gemaakt. “Er is er op dit moment één in ontwikkeling in Canada”, vertelt Ben Pol, Manager Business Development van ABB. Hij refereerde naar Quayside, een hightech buurt waar grootmacht Google momenteel plannen voor maakt. Hier wordt een data-centric stad gerealiseerd, waarna een geschikte huurder erbij wordt gezocht.
Hiervoor gelden transparantie en een horizontaal uniform dataplatform als belangrijke randvoorwaarden. Thomas Lesger, accountmanager bij Beveco, geeft aan: “De gemeente Eersel zet een platform neer met de basis voor een future city. Dit is een open platform waar verschillende databronnen gekoppeld kunnen worden, zoals bijvoorbeeld CBS-data en data uit sensoren voor het meten van luchtkwaliteit.” De gemeente kan vervolgens bepalen wat ze met de complete mix van gegevens doet. “Los van de discussie over wie de eigenaar van de data is, is verbinding van databronnen en standaardisatie het meest belangrijk”, vult Marcel Dommisse van BackHoom aan. “Ik zie de bronhouders als een soort informatiehuizen, en die moeten met elkaar communiceren op basis van een bepaalde standaard.”
De deelnemers van de Round Table Future Cities in de inspirerende omgeving van de Woonindustrie in Nieuwegein
Wet- en regelgeving: aanjager of barrière?
Data komt ook terug als het gaat om de rol van de wetgever. “De markt loopt eigenlijk altijd tien stappen voor op wet- en regelgeving”, vindt Verhulst. “Big data maakt het eenvoudig om de discussie aan te gaan met de gemeente. Je kunt op postcodeniveau aangeven wat het autobezit in een wijk is waardoor de gemeente inzichtelijk krijgt hoeveel parkeerruimte daadwerkelijk nodig is.”
Wet- en regelgeving bleek tegelijkertijd een barrière en een aanjager te zijn voor het ontstaan van een stad van de toekomst. Pol: “We polderen ons hier helemaal kapot. Het is te gemakkelijk om de wetgever altijd maar de schuld te geven. We kampen met een gebrek aan visie, en teveel partijen die vinden dat ze over de problematiek moeten meepraten. Ga nu met elkaar in regio’s aan de slag om klein te beginnen met koplopers projecten.” Dommisse beaamt dit, maar steekt ook in op een pragmatische aanpak: “Ik geloof heel erg in een decentrale transitie, maar vooral ook in de handschoen oppakken. Natuurlijk hebben we wetgeving, maar laten we nou zoeken naar partijen die iets willen en aan de slag gaan. Dan komen we ongetwijfeld allerlei dingen tegen die niet kunnen, maar die lossen we dan wel op.” Daarbij hoort een andere aanpak: “We moeten af van de traditionele wijze van denken vanuit een business case. We moeten niet denken in rendement, maar denken in innovatie, met meer ruimte voor experimenten.”
Versnellen met innovatie heeft prioriteit voor de bouw- en vastgoedsector, temeer vanwege de beslissing om de gaskraan dicht te draaien vóór 2030. Enerzijds helpt deze beweging in de energietransitie, omdat er sprake is van een verplichting om gebouwen aardgasvrij te maken. Anderzijds is het waken voor het gevaar van een kortetermijnvisie. “Gasloos is een nieuwe ontwikkeling. Maar vergeet niet dat gebouwen die een paar jaar gelden gebouwd zijn in de huidige tijd heel anders gebouwd moeten worden om aan BENG te voldoen. We moeten mensen dus in de breedte blijven opleiden op zoveel mogelijk terreinen, zodat we continu uitdagingen kunnen invullen” stelt John Lens van TVVL.
Het waken is daarbij voor een topdown-benadering. Opleggen van maatregelen helpt, maar de belangrijkste stimulans voor verandering blijft toch de urgentie vanuit de markt. “Dit is de beste drive”, denkt Aernout Bouwman van Persblik. “Binnen enkele jaren wordt de markt overspoeld door betaalbare elektrische auto’s en wanneer de consument dit adopteert moet de stad vanzelf gaan veranderen. Van het gas af gaan is daarmee voorwaarde-scheppend, maar mensen gaan pas veranderen als het urgent wordt.”
Gedragsverandering
Het dichten van de kloof tussen vastgoed en mobiliteit vormt dan ook een belangrijke volgende stap. De sleutel hiervan ligt in gedragsverandering en het daadwerkelijk toepassen van innovaties. Volgens Bart Schinkel van Parkeernetwerk Nederland kan de ontwikkelaar hierin een voortrekkersrol hebben, door naar ontwikkellocaties te kijken en plannen te maken die complementair zijn aan de bestaande functie. “Gelukkig zijn er al ontwikkelaars die denken: een woonwijk staat overdag leeg. Welke functie moeten elementen als parkeerplaatsen in de wijk krijgen als ze niet worden gebruikt?”
Multifunctionele gebieden hebben dus de toekomst. Lauran van Poppel van Van der Heijden Bouw & Ontwikkeling haakte hierop in door het belang te duiden van gedragsverandering van de gebruiker, want uiteindelijk moet de eindgebruiker gaan vragen om nieuwe concepten. Het is dus een samenspel van gebruiker en ontwikkelaar, waarin innovaties van de één een stimulans worden in het gedrag van de ander. “Als mensen niet willen veranderen, dan kom je ook nergens. We hebben dus koplopers nodig die bereid zijn hun nek uit te steken”, bekrachtigde Peter Musters van VBI. De vraag ligt hem dus in hoe mensen hun eigen mobiliteit zien en waarderen. Bouwman: “Je moet mensen iets bieden waardoor ze hun gedrag willen veranderen”. Vaak is dit een financiële prikkel, maar dit kan ook liggen in het verduidelijken van het probleem. “Het fileprobleem bestaat niet. Te veel mobiliteit is te beperkt verdeeld over de dag. Maak dit zichtbaar en leg de pijnpunten bloot, dan verandert het gedrag vanzelf” aldus Rasch.
Onderbuikgevoel
De dag werd afgesloten met de vraag naar de belangrijkste drivers voor een Future City. Ook hier blijkt data weer een centraal thema. Johan van Kooten van Greenflux ziet veel in het koppelen van kennis door data, maar vooral ook het laten ontmoeten en delen van kennis door jong en oud. Start-ups en gevestigde bedrijven moeten met elkaar praten en goede ideeën verder helpen, ziet ook Lens. Een andere belangrijke voorwaarde voor de stad van de toekomst is het borgen van de leefbaarheid door klimaatadaptatie enerzijds en verkoeling van de stad anderzijds, vindt Musters. Tenslotte is het veranderen van gedrag door het ontzorgen van de mens een van de sleutels naar een Future City, maar dan wel op basis van ratio: “We stappen af van besluiten maken op basis van onderbuikgevoel, maar gaan acteren op basis van data. Er komt steeds meer data voor handen, laten we dit nu ook gaan gebruiken”, besluit Pol.
Tekst: Niels Geenen