Zin en onzin over LEED
Met enige regelmaat valt de term LEED. Maar wat houdt die term nu precies in? Tom Bosschaert van Except Architecture, Consultancy & Presentation kijkt met een kritische blik naar LEED.
Wat is LEED?
LEED is een evaluatie- en certificatiesysteem voor duurzaam bouwen opgezet door de US Green Building Council, en voor de eerste maal toegepast in 1998. Volgens henzelf is LEED ‘currently the best overall tool available for such purposes1’. LEED is ondertussen de hoofdstandaard in de Verenigde Staten, dit komt omdat LEED veel wordt gekozen voor overheidsprojecten.
LEED is een score systeem met een lijst van af te vinken zaken. De lijst is afhankelijk van het type bouw (huizen, scholen, interieuren, enz), met individuele zaken waar punten voor verkregen kunnen worden. De score bepaalt dan of het gebouw basis certificering, zilver, goud of platina krijgt toebedeelt. Deze certificering ligt in handen van de LEED commissie.
Veel mis met LEED
In mijn werk in de Verenigde Staten heb ik LEED onderzocht en naast andere evaluatiesystemen gelegd, zoals BREEAM, CASCert en Eco Quantum. Ik heb met met LEED gewerkt om te zien hoe het werkt, en er is nogal wat mis mee. Zeker voor een systeem dat zichzelf wil voordoen als de belangrijkste internationale 'groene' certificering voor de bouw.
Deels heeft dit te maken met het gebrek aan bouwonderzoek in de VS, onderzoeken worden niet zo vaak als in Nederland gedaan, en worden ook nog eens over een groot oppervlak verdeeld. De Verenigde Staten loopt ver achter in de bouwtechnologische sector, en je ziet voornamelijk Duitse en Britse environmental consultants op de lijst staan voor gebouwen die daadwerkelijk iets willen bereiken, want in de VS is die kennis schaars. Echter, LEED is een doorn in het oog van consultants.
LEED-cheats
Het resultaat hiervan, en de druk van het Amerikaanse economische systeem om alle vormen van certificering te koppelen aan marktwerking, is een vreemd systeem dat eigenlijk niet de duurzaamheid van een gebouw beoordeelt, maar hoeveel geld er is geïnvesteerd in duurzame systemen.
Zo krijg je evenveel punten voor een zuinig ventilatiesysteem als voor een kamertje om fietsen in te kunnen zetten, en komt het dus voor dat een geavanceerd co-generatie-systeem niet op de lijst staat, maar een eenvoudige hoog rendementsketel wel. LEED-gebouwen hebben dus altijd in de hoek ergens zo'n combiketeltje hangen.
Er zijn veel van dit soort trucs die we al snel ‘LEED-cheats’ noemden. Enkele voorbeelden: met een kale betonnen vloer krijg je geen punten, maar met gerecyclede tapijttegels wel, dus in dat zelfde kamertje met die combiketel, waar ook fietsen in kunnen, liggen van die tapijttegels. Zomaar drie punten erbij.
Kosten voor certificering
Er wordt op geen enkel moment energiegebruik gemeten of gesimuleerd. Dit zorgt ervoor dat echte innovatie niet wordt bevorderd, dat gekoppelde energieprocessen niet worden bestudeerd, en zeker niet dat daadwerkelijk duurzame interventies zoals sociale patroonsverbreking worden toegepast.
Een verzameling hutjes op de hei zonder enige technologie krijgt geen LEED-punten, maar een gebouw volgehangen met al dan niet onnodige apparatuur krijgt platinum. Dat betekent dat een gebouw met een hoge LEED-score geheel niet duurzaam kan zijn, zelfs minder dan een normaal gebouw.
Een bijkomend probleem is de kosten voor certificering, die kan oplopen tot tienduizenden dollars voor een flink gebouw. Veel bouwers laten dit er dus bij zitten, en investeren dit geld liever in innoverende systemen. Een modern niet-gecertificeerd gebouw van een goede bouwer is vaak een veel betere keuze dan een LEED-gecertificeerd gebouw.
Sterker nog, je kan de basis certificering halen door alle punten te verzamelen die niets met duurzaamheid te maken hebben, en eigenlijk al gedekt worden door de lokale bouwcodes. Als dit nog niet genoeg was, addresseert LEED de massa van een gebouw niet in het landschap, en is er geen relatie tot transportsystemen of stedelijke omgeving.
Geen metingen
LEED zet de gedachte voort dat we met technologie kunnen oplossen wat technologie als probleem heeft gecreëerd. In tegenstelling tot het Nederlandse GreenCalc of Eco Quantum, wordt er dus niets gemeten bij LEED. Het stelt nooit de vraag of iets ook zonder kan, met minder of eenvoudiger, of wat de combinatie van systemen voor een effect hebben, wat een verkeerd beeld schept van wat duurzaamheid is.
Berekeningssystemen die in Nederland worden toegepast zijn ook niet ideaal, maar raken het probleem wel dichter bij de kern: om te bekijken wat het totaalbeeld doet en om dat te verbeteren, niet als een opeenstapeling van technologische gadgets.
Beschamend
LEED zal worden verbeterd, door middel van een puntenweegsysteem bijvoorbeeld, maar het fundament van het systeem zal binnenkort niet veranderen, wat LEED tot een beschamende vlek maakt op de mooie witte jurk van het duurzame bouwen. In Nederland moeten we vooral doorgaan met het ondersteunen van initiatieven als GreenCalc, en deze uitbreiden, voorzien van goede boeken, opleidingen, onderzoek en nieuwe ideeën over hoe we samen kunnen leven op nieuwe en spannende manieren zonder roofbouw te plegen op onze omgeving.
1 National Institutute of Standards and Technology, Evaluation of LEED Using Life Cycle Assessment Methods, 2002, C Schreuer and Gregory A. Keoleian, p16
Tom Bosschaert www.except.nl