Een transitievisie warmte opstellen: hoe doe je dat?
De komende jaren wordt aardgas vervangen door duurzame bronnen. Het Rijk verwacht van iedere gemeente per 2021 een warmtevisie (transitievisie warmte) met daarin een uitwerking van hoe ze per wijk de warmtetransitie gaan vormgeven met bijbehorende planning. Maar wat komt er kijken bij het opstellen van zo’n visie en wat zijn de gevolgen voor de bouw-, vastgoed- en installatiesector? Marjet Rutten (Constructief) gaat daarover op donderdag 11 april om 11.20 uur op Building Holland in gesprek met oa Ivo Opstelten (Strooomversnelling) en Leonie van der Steen (Squarewise). In dit artikel meer achtergrond voor het opstellen van zo’n visie.
Het doel is om in 2021 jaarlijks 30.000 tot 50.000 gebouwen aardgasvrij en zeer energiezuinig te maken tot 200.000 gebouwen per jaar in 2030. In deze enorme transitie verbruiken uiteindelijk alle 9 miljoen gebouwen geen aardgas meer, worden geïsoleerd en voorzien van duurzame energie. Terecht of onterecht, de gemeente heeft hierin de regierol.
Wat wordt er van de gemeenten verwacht?
De transitievisie warmte is een gedetailleerde uitwerking van de regionale energie strategie (RES). De RES heeft onder meer als taak het regionaal vertalen van de afspraken uit het Klimaatakkoord voor energie en gebouwde omgeving. Dat betekent het opstellen van regionale warmteplannen, energie-infrastructuurplannen etc. Dit wordt uitgewerkt in 30 regio’s in Nederland.
De doelstelling is dat rond maart 2019 aan alle regio’s energie-analysekaarten worden opgeleverd waarin het huidig verbruik per regio, het te verwachten verbruik en de theoretische potentie voor wind, zon, geothermie biomassa en aquathermie zijn opgenomen. De gehele RES moet eind 2019 klaar zijn.
Wat staat er dan in de transitievisie warmte?
De gemeenten stellen vervolgens de transitievisie warmte op, waarin de gemeente het tijdspad vastlegt wanneer welke wijk wordt verduurzaamd, aardgasvrij gemaakt en welke duurzame alternatieven er mogelijk zijn. Op wijk/buurtniveau wordt vervolgens eenuitvoeringsplan gemaakt waarin is vastgelegd wat de toekomstige energie en warmtevoorziening voor de betreffende wijk/buurt gaat worden. Het is niet nodig dat de gemeenten wachten tot de RES klaar is. Sterker nog; het is heel verstandig om nu te beginnen met de voorbereidingen voor de transitievisiewarmte. Wat moet daar dan allemaal in staan? Als handreiking de volgende ‘ingrediënten’.
Inhoud transitievisie warmte
- Wie zijn alle belanghebbenden in dit proces en wat is hun rol in de totstandkoming van de transitievisie warmte?
- Een technisch-energetische analyse per wijk. Met oa. wat is het huidige verbruik in de wijk inclusief de gebruikte verwarmingssystemen en bouwkundige kwaliteit van de gebouwen?
- Wat zijn daar de realistische opties als duurzame technische oplossing? Hoe verhoudt zich dat ook tot de RES.
- Wat is de impact van de transitie op bewoners en wat wordt hierin van hen verwacht?
- Wat zijn de kosten per wijk en hoe is de verdeling van deze kosten en welke financieringsopties zijn daarvoor?
- Wanneer wordt welke wijk aardgasvrij gemaakt en in welk tempo?
- Wat is de aanpak om de uitvoering succesvol te laten zijn?
- Onder welke condities en voorwaarden is het mogelijk om de plannen uit te voeren, welke mee-koppel-kansen zijn er?
Hoe pak je het aan?
Om te komen tot een transitievisie warmte is het van belang om een aantal stappen te onderscheiden.
- Breng alle relevante stakeholders in kaart. Denk aan: Bewoners, netbeheerders, woningcorporaties etc. Het behoeft in de huidige tijd van ‘gele hesjes’ waarschijnlijk geen toelichting dat het realiseren van draagvlak hierbij essentieel is. Zonder draagvlak gaat ten eerste de transitie niet werken en ten tweede leidt het tot veel maatschappelijke onrust.
- Bepaal een gezamenlijk vertrekpunt. Zorg ook voor een gelijkwaardig kennisniveau. Hou bijvoorbeeld informatiebijeenkomsten om antwoord te geven op de vraag: Wat zijn alternatieven voor aardgas en wat zijn hiervoor de randvoorwaarden? Ook belangrijk is om hierbij aandacht te besteden aan wat in de RES staat.
- Prioriteer gezamenlijk de wijken. Waar begin je en waarom?
- Maak een stappenplan waarin partijen de uitvoering concretiseren. Wie zijn de partners, hoe loopt de communicatie, hoe worden de resultaten gemonitord? Hoe is de financiering georganiseerd?
Welke technische alternatieven zijn er?
Grofweg zijn er drie opties:
1- Duurzaam gas: We vervangen aardgas door hernieuwbaar gas. Dat kan bijvoorbeeld gas uit biocentrales zijn of waterstof. Soms kunnen bestaande leidingen daarvoor worden gebruikt, maar het kan ook zijn dat ze moeten worden aangepast. Belangrijk punt van aandacht hierbij is de verwachte herkomst en beschikbaarheid van het duurzame gas op korte en langere termijn.
2- Warmtenettten: Met een warmtenet wordt warm water gedistribueerd van een plek waar warmte beschikbaar is, naar de plek waar er vraag naar is. De warmte komt bijvoorbeeld uit biomassa (zoals houtsnippers). Het kan ook restwarmte zijn uit industrie, datacenters of landbouw of afvalverbranding. Een andere optie is aardwarmte (geothermie) te gebruiken of warmte uit oppervlakte- of afvalwater (aquathermie). In de praktijk kunnen we hoge temperatuur warmtenetten hebben en lage temperatuur warmtenetten. De laatste is voor de bewoner goedkoper, maar vraag wel om redelijk goed geïsoleerde huizen en een lage temperatuur verwarmingssysteem (zoals vloerverwarming). Belangrijk punt van aandacht hier is dus het temperatuurniveau (op korte en langere termijn), maar ook weer de beschikbaarheid en de mate waarin de bron van het warmtenet duurzaam (te maken) is. Immers voor 2050 moeten alle warmtebronnen voor de gebouwde omgeving volledig CO2 neutraal zijn.
3- All-electric: Bij all-electric wordt er alleen nog elektriciteit gebruikt. Vaak is dit (vooralsnog) een individuele toepassing waarbij een gebouw – vaak met een warmtepomp – in zijn eigen warmte voorziet. Je hebt dan geen cv ketel meer nodig en het vereist een lage temperatuur afgifte systeem in de woning en bovendien om het enigszins rendabel te krijgen ook zeer goed geïsoleerde woningen. Als de omvang van de benodigde elektriciteit niet duurzaam opgewekt kan worden binnen de wijk, is hier een belangrijk punt van aandacht hoeveel duurzame opwekking elders vandaan moet komen en of dat past binnen de RES.
All-electric kan bijna altijd
Burgers houden er vaak niet van om gedwongen te worden over te stappen naar iets dat ze niet zelf hebben gekozen. Nu is er altijd een alternatief als je niet aan het duurzame gas of aan het warmtenet wilt en dat is je eigen woning all-electric maken en in veel gevallen kunnen met deze aanpak de energielasten nagenoeg naar nul worden teruggebracht. Niet dat daarmee de kous voor het creëren van draagvlak af is, want je woning all-electric maken vraagt nogal een investering. Hoeveel dat hangt er maar net vanaf of je al een lage temperatuur verwarmingssysteem hebt, hoe groot je huis is en of deze al goed geïsoleerd is. In het ideale geval zou je voor € 7.500 klaar kunnen zijn en dat heb je relatief snel terugverdiend, omdat je nauwelijks nog een energierekening hebt. Voor veel mensen is het echter nog steeds een flinke investering. En is er geen sprake van een ideale situatie dan lopen de kosten snel op tot boven de € 50.000. Dit alternatief aanbieden is dus goed, maar reken er niet op dat iedereen dan staat te juichen….
We zitten in een transitie
Het zal daarnaast zeker gebeuren dat mensen – bijvoorbeeld als je besluit over te stappen op all-electric – roepen dat dit helemaal niet duurzaam is omdat elektriciteit wordt gemaakt door fossiele brandstof en dat aardgas schoner is. En ze hebben gelijk ook. Maar we dienen ons bewust te zijn dat we in een overgangssituatie zitten. Elektriciteit wordt in de toekomst niet gemaakt door de verbranding van fossiele brandstof, maar komt uit duurzame bronnen als wind en zon. Zouden we pas stappen maken als alle energie duurzaam is, dan hebben we veel te lang nodig. De processen lopen dus niet na elkaar, maar naast elkaar.
Meer weten?
Wil je meer weten over de transitievisie warmte? Inzicht in de keuzes die er daarbij zijn, wat daarvan de gevolgen zijn en hoe je tot de juiste keuze komt? Kom dan op donderdag 11 april om 11.20 uur naar Building Holland. Ik praat er dan over met oa Ivo Opstelten (Platform31) en Leonie van der Steen (Squarewise).
Auteur: Marjet Rutten
Dit artikel kwam tot stand dankzij onder meer: Ivo Opstelten, Gijs Termeer, Jade Oudejans en Coen Bernoster. De afbeeldingen zijn afkomstig uit de Warmtevisie Leiden Infographic opgesteld door Over Morgen.