In 2011 bereikt de utiliteitsnieuwbouw het dal
De bouwproductie daalt dit jaar met 7,3% ten opzichte van 2010.
Uitgedrukt in prijzen van 2009 betekent dat een afname van € 6.121 miljoen in 2010 naar € 5.675 miljoen in 2011. Die daling komt geheel voor rekening van de marktsector, waar de productiewaarde terugloopt met 13,1%. In de budgetsector blijft de productie stabiel op circa € 2,4 miljard. Dit blijkt uit de jongste prognoses van BouwKennis.
- Afname vergunningverlening met 40% tussen 2008 en 2010 drukt nieuwbouw tot 2013
- Marktsector kampt met problemen als overaanbod en (lokale) krimp, bovenop conjuncturele dip - Productiewaarde budgetsector tot 2013 stabiel, maar onderliggend grote verschuivingen
Productiewaarde
Na het dieptepunt in 2011 neemt de productiewaarde vanaf 2012 weer geleidelijk toe. In 2012 komt de totale productie van de utiliteitsnieuwbouw naar verwachting uit op € 5.946 miljoen. BouwKennis gaat voor 2013 uit van een productiewaarde van circa € 6 miljard, een stabilisering ten opzichte van 2012.
De gezondheidszorg is dan veruit de grootste sector met iets minder dan € 1,4 miljard. De daling in de marktsector wordt gedempt door de positieve ontwikkeling van de budgetsector. Deze blijft naar verwachting in de komende jaren rond hetzelfde niveau.
Langzaam herstel
Conjuncturele ontwikkelingen hebben voor de nieuwbouwproductie in de utiliteitsbouw grote gevolgen. Tussen 2008 en 2010 is de waarde van de utiliteitsbouwvergunningen met 40% afgenomen. Dat is grotendeels te verklaren uit de economische krimp van 3,9% in 2009.
Na zo'n stevige daling moeten bedrijven eerst hun bezettingsgraden op niveau krijgen, voordat zij aan uitbreiding kunnen denken. Daarbovenop spelen productiedrukkende trends als Het Nieuwe Werken, de afnemende beroepsbevolking en het overaanbod op vastgoedmarkten zoals kantoren en winkels.
Ook na 2013 zal de klim uit het dal dus maar langzaam verlopen.
Marktsector schommelt mee met conjunctuur
Voor de komende jaren wordt vooral in de marktsector een scherpe daling verwacht. Hier spelen hoofdzakelijk conjuncturele invloeden. Tot 2011 wordt daarom ook een daling verwacht als gevolg van het naijl-effect op de algemene conjunctuur. Naar gebouwsoort is het productieverloop echter zeer divers.
In 2012 treedt herstel op, met name in die sectoren waar eenvoudige gebouwsoorten als hallen en loodsen, al of niet met kantoor, de boventoon voeren.
Zakelijke dienstverlening
De sector zakelijke dienstverlening is een uitzondering op dit patroon. Hier speelt er meer dan alleen de conjunctuur. Binnen deze sector eist de problematiek op de kantorenmarkt een hoofdrol op. De leegstand in de kantorenvoorraad is inmiddels opgelopen tot circa 7 miljoen vierkante meters, oftewel 15% van de voorraad.
Dat betekent dat de focus in de komende jaren meer naar renovatie en herontwikkeling verschuift. Ook na 2013 zal de kantorenmarkt steeds meer een vervangingsmarkt worden. Het aantal kantoorbanen groeit namelijk niet meer. De invloed van het overheidsbeleid op de nieuwbouwproductie is minder goed in te schatten.
Budgetsector stabiele factor
De budgetsector laat net als de afgelopen jaren ook voor de komende jaren een constant beeld zien. De totale jaarlijkse productieomvang bedraagt tot 2013 zo'n € 2,4 miljard. Daarbinnen vindt wel enige verschuiving plaats. De zorgsector blijft gestaag stijgen op grond van demografische factoren.
In het openbaar bestuur en de overige dienstverlening is sprake van een daling van de productie de komende jaren. Oorzaak daarvan zijn de bezuinigingen van de overheid. Ook zal de nieuwbouw van scholen de komende jaren iets lager liggen dan enkele jaren geleden. Een combinatie van een ontgroenende bevolking en een daling van de gemeentebudgetten zijn hier debet aan.
Economische context onzeker
De economie is in 2010 gegroeid met 1,7%. Naar verwachting zet dit herstel ook door in 2011 en 2012. Toch past grote zorgvuldigheid bij de interpretatie van de utiliteitsbouwprognoses. De schuldencrisis in de Eurozone speelt in alle hevigheid.
Mochten hier ingrijpende gebeurtenissen plaatsvinden, dan kan dit gevolgen hebben voor met name de marktsector van de utiliteitsbouw.