Adaptatie aan klimaatverandering: een ruimtelijke uitdaging! Deel 2
Er is volop aandacht voor klimaatveranderingen, maar vooralsnog is een begrip als klimaatadaptatie relatief onbekend. In dit artikel gaat Rob Roggema in op de wijze waarop we ons kunnen aanpassen aan de klimaatverandering en laat klimaatbestendige ingrepen zien.
Naast het feit dat klimaatverandering, als het al in globale termen meetbaar is gemaakt, nog niet een volwaardige plek in veel planprocessen inneemt, is het ook een problematiek van een andere aard. In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen tame en wicked problemen, in het Nederlands getemd en ongetemd. Zijn getemde problemen meetbaar, overzichtelijk en oplosbaar door van a-z te redeneren, de ongetemde problemen worden omschreven als problemen die een hoge mate aan interrelaties kennen, complex zijn en onoverzichtelijk.
Wicked probleem
Het probleem is bij het begin nog niet exact duidelijk en het probleem dat opgelost moet worden laat zich pas in de loop der tijd definiëren en zal gedurende de tijd ook weer kunnen veranderen. Klimaatverandering wordt, in elk geval voor een belangrijk deel, gezien als een dergelijk wicked probleem.
Reguliere planprocessen zijn echter niet ingericht op een probleem van dergelijke aard. Integendeel, ze zijn gericht op het realiseren van het ‘meetbare en getemde’ programma binnen afzienbare tijd. Wanneer klimaatverandering dus in een dergelijk getemde omgeving geplaatst wordt, ontstaat afstotend gedrag. ‘Het’ past er niet in en dat leidt tot frustraties, zowel bij de probleemeigenaren als bij de reguliere plannenmakers.
Als klimaatverandering serieus genomen wordt dan hoort een parallelle en ongetemde omgeving gecreëerd te worden, waarin de kaders niet vaststaan, de problematiek geherdefinieerd kan worden en waarin creativiteit en innovatieve ideeën de kans krijgen de problemen scherp te krijgen en nieuwe oplossingen te ontwikkelen. In het reguliere planproces dient daartoe een wicked bypass gecreëerd te worden (figuur 1).
In de hotspot Klimaatbestendig Omgevingsplan Groningen (www.klimaatvoorruimte.nl en www.klimaatbestendiggroningen.nl), is een dergelijke omgeving gecreëerd. Op verschillende thema’s, sectoraal en integraal, worden inspiratiesessie georganiseerd, waarbinnen onderlinge beïnvloeding centraal staat. Wetenschap en beleid, student en hoogleraar, expert en zijdelings betrokken komt samen en ontwikkelt nieuwe oplossingen en ideeën. De uitkomsten zijn geen kant en klare voorstellen, maar verschaffen eerder een inzicht in de mogelijkheden die er liggen om de provincie klimaatbestendig te maken. De ideeën en concepten zullen vervolgens per project en integraal verder gebracht moeten worden.
Hotspot resultaten
De resultaten die in de hotspot Groningen worden gehaald bieden inzicht in de mogelijke maatregelen die de provincie klimaatbestendiger kan maken. Voor verschillende thema’s en integraal worden de verschillende mogelijkheden verkend.
Zo zijn de mogelijke ideeën voor de kustverdediging op een rij gezet (figuur 2). Dat leidde tot het inzicht dat een geïntegreerde en flexibele kustverdediging het meest klimaatbestendig is. Per onderdeel van de kust kan een meest optimale menging van maatregelen er voor zorgen dat de provincie niet alleen veilig is, dat op termijn ook kan blijven, maar bovendien verrijkt kan worden met nieuwe functies, zoals wonen, natuur en landbouw in de kustverdediging.
Voor de natuur is onderzoek verricht naar de aanpassingen die nodig zijn om een natuur te creëren die bestand is tegen de veranderingen in het klimaat. Voor het Gronings grondgebied, en met een schuin oog ook naar Drenthe kijkend, zijn gidssoorten benoemd die de representanten zijn voor de verschillende landschapstypen in de provincie: kwelders, beekdalen, natte graslanden en moeras. Voor deze soorten zijn de benodigde oppervlakte aan kerngebied en de noodzakelijke verbindingen op kaart gezet.
Deze ecologische maatregelen zijn vervolgens gekoppeld aan de gewenste maatregelen uit de stroomgebiedsvisie en ook weer op kaart gezet. Er ontstaan samenhangende maatregelen die voor de verschillende landschappelijke eenheden (zeeklei, hoge zandgronden beekdalen, voormalig hoogveen en lage gronden) de klimaatbestendigheid vergroten.
De vier landschappelijke eenheden zijn ten slotte weer samengevoegd en vergeleken met de bestaande Ecologische Hoofdstructuur (figuur 3). Duidelijk is dat met enkele aanpassingen aan de bestaande EHS de ecologie in Groningen klimaatbestendig gemaakt kan worden.
Tenslotte is ook het energieonderzoek in de hotspot uitgebreid. Als contra beweging aan de energiepotentiestudie (zie eerder dit artikel) is onderzoek verricht naar de ruimtelijke gevolgen op lokaal niveau van een stijgende olieprijs. De gedachte hierachter is dat als de energieprijs stijgt de laagste inkomens, de slechts geïsoleerde woningen en de mensen met de grootste afstand tot hun werk het eerst in financiële problemen komen.
Wanneer de ruimtelijke spreiding in Groningen van deze parameters op kaart gezet wordt (figuur 4) dan is het te verwachten dat de zuidoostelijke hoek van de provincie te kampen krijgt met grote problemen. De energiepotentiestudie kan vervolgens inzicht verschaffen in de mogelijkheden om lokaal energie te produceren, die de beschikbaarheid van (betaalbare) energie kunnen garanderen. Dit onderzoek zal systematischer via computermodellen worden voortgezet.
De hotspot Groningen is nog niet afgerond en zal naast de genoemde thema’s ook nog inzichten gaan verschaffen over een klimaatbestendige watervoorziening en de landbouw, maar zal ook de thema’s met elkaar integreren tot een samenhangende regionale ruimtelijke ordening. De aard van deze ordening zal, gelet op het lange termijn karakter van klimaatverandering, niet in eindplanningstermen kunnen worden beschreven, maar zal eerder strategische interventies benoemd, die ontwikkelingen in gang zetten: de Groningse Windows of opportunity.
De Groningen Windows
De concepten die voortkomen uit de hotspot zijn gevarieerd, maar een gemene deler kan gevonden worden in de aard van de concepten. Die is namelijk niet gericht op het bedenken van een uiteindelijke toekomst voor een bepaald gebied, maar veel meer gericht op het in gang zetten van een proces dat op termijn moet leiden tot gewenste veranderingen.
In die zin worden strategische interventies gevonden (figuur 5). Dergelijke interventies bestaan uit een enkele ingreep, die een veel groter gebied beïnvloedt, waardoor de veerkracht en klimaatbestendigheid van dat gebied vergroot wordt. De gedachtegang hierachter is dat als een gebied nu ingericht wordt op de veranderde toestand van over vijftig jaar, de verandering later niet meer voor problemen kan zorgen, omdat het tegen die tijd de normale situatie is.
Als een gebied over vijftig jaar een groot risico zou lopen om te overstromen, zou de ingreep nu kunnen zijn dat regelmatig kleine gecontroleerde overstromingen worden geaccepteerd, waardoor het gebied zich daarnaar kan inrichten en de mensen daar op zijn voorbereid.
Eemsdelta
In Groningen zijn verscheidene strategische interventies ontwikkeld en sommige zelfs al gerealiseerd. Blauwe Stad is met terugwerkende kracht te zien als en dergelijke interventie. Door het creëren van een nieuw meer zetten twee ontwikkelingen in het achtergebleven gebied van Oost Groningen in gang ver voor ze noodzakelijk waren: een extra berging van neerslag en de ontwikkeling van een nieuw woongebied in een gebied met een krimpende bevolking.
Een andere strategische interventie is voorzien in het Eemsdelta gebied (figuur 6). Daar is het idee gelanceerd om de primaire waterkering te doorbreken, waardoor achter deze dijk de zee weer invloed kan krijgen. In de Fivelboezem, het achter de dijk gelegen gebied, ontstaat een gebied dat van tijd tot tijd onder water staat.
Aan de ene kant zal het gebied zich daarop inrichten en zullen de inwoners leren omgaan met water, aan de andere kant biedt het de mogelijkheid om innovatieve woonomgevingen te realiseren, temidden van het water op moderne wierden. Dit zorgt ervoor dat het gebied veerkrachtig is en zich sociaal-economisch kan ontwikkelen.
Het project in de Eemsdelta verkeert nog in de beginfase, maar toont aan op welke wijze klimaatbestendigheid, ruimtelijke planning en kwaliteitsverbetering samen kunnen gaan.
Regionale zwerm van planning
Door her en der, op strategische sleutelplekken, in de provincie interventies te plegen die een proces in gang zet van klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en economische voorspoed zal de provincie zich als geheel gaan ontwikkelen in die richting. De interventies fungeren als impulsen voor het regionale ruimtelijke systeem, net als een impuls de vorm van een zwerm vogels doet veranderen. Zo is het met de provincie ook: de zwerm blijft de zwerm, maar past zich continu aan nieuwe prikkels aan om zodoende te kunnen blijven overleven. De ruimtelijke planning zal daarmee een nieuwe fase ingaan in zijn bestaan: geen blauwdrukplanning meer, maar swarm planning.
Omslag in denken gaat niet snel genoeg!
De praktijk is echter weerbarstig. Want huidige planprocessen zijn vaak gestoeld op het meetbare, waar over heen een klimaatsausje is gegoten, vooral omdat het zo vaak in de krant staat. In de tussentijd voert de betreffende milieuafdeling het klimaatbeleid uit en blijft de samenleving in verwarring achter: aan de ene kant wordt de burger overspoeld door het klimaatbeleid, waarin de energielabels voor huis koelkast en auto de boventoon voeren, maar de voorbereiding op de echte veranderingen blijven achter of onzichtbaar.
Terwijl aanpassing aan de verandering niet of nauwelijks extra geld kost, maar slechts een andere intentie en de wil om de ruimtelijke plannen klimaatbestendig te maken. Daarvoor is het echter wel noodzakelijk dat de ruimtelijke planner zijn laid back attitude inruilt voor een pro actieve houding, waarin lange termijn ontwikkelingen als leidraad worden genomen bij de ontwikkelingsprojecten van nu. De nieuwe wet RO is er op ingericht om dit mogelijk te maken. We moeten dat alleen wel gaan willen. En daarvoor is geen tijd te verliezen.
Figuren
Fig 1 Wicked bypass ingebouwd in het planproces
Fig 2 Overzicht van mogelijke kustverdediging langs de Groningse kust
Fig 3 Vergelijking EHS en resultaten natuur en klimaatadaptatie
Fig 4 Ruimtelijke spreiding van potentiële effecten van stijgende energieprijzen
Fig 5 Groningen Windows
Fig 6 Fivelboezem, Eemsdelta
Ir. Rob Roggema
Manager strategie en omgevingsbeleid, Provincie Groningen
Onderzoeker TU Delft, Faculteit Bouwkunde en Wageningen Universiteit en Research centrum, Earth System Sciences