Duurzame gebiedsontwikkeling start met een community
Op 12 maart vond het Praktijkcongres Gebiedsontwikkeling Nieuwe Stijl (GONS) plaats. Hiermee werd een tweejarig traject van het Ministerie van I&M afgerond met als subtitel ‘Wat is je nieuwe rol?’. In totaal meldden zich meer dan 600 deelnemers aan voor het congres en de drie voorafgaande zoektochtevents.
Velen zijn initiatiefnemers van een lokale ruimtelijke ingreep of ambtenaren die met deze bottom-up initiatieven worden geconfronteerd. Dit enthousiasme toont de bereidheid aan om actief invulling te willen geven aan uitnodigingsplanologie.
Tijdens het congres werd de publicatie ‘Gebiedsontwikkeling Nieuwe Stijl: eerste stappen in de praktijk’ officieel gelanceerd door Minister Melanie Schultz van Haegen. In dit eerste iBook van het Rijk worden 24 vernieuwende praktijken besproken. De publicatie is hier te downloaden (als iBook of pdf). Maar wat is Gebiedsontwikking Nieuwe Stijl nu eigenlijk anders dan Oude Stijl?
Die oude stijl bestaat nog niet zo lang en is ontstaan met de overgang van toelatingsplanologie naar ontwikkelingsplanologie in de jaren negentig. De woningbouwopgave en stedelijke ontwikkeling werden een publiek-private gebiedsontwikkelingsopgave met PPS als uitwerking. De kern van gebiedsontwikkeling als uitvoering van ontwikkelingsplanologie kan gevangen worden in drie V’s: Verwerven, Volume en Verkopen. Gebiedsontwikkeling als projectontwikkeling XL gericht op schaalvoordelen.
Inmiddels kijken we anders tegen gebiedsontwikkeling aan. Ontwikkelingsplanologie wordt vervangen door uitnodigingsplanologie. De maakbaarheidsgedachte, eerst gebaseerd op overheidshandelen en daarna op dat van overheid en markt samen, raakt op de achtergrond en publicaties als ‘De spontane stad’ (Urhan Urban Design, 2010) wijzen de weg naar een meer ontspannen of organische benadering van ruimtelijke ontwikkeling.
"Van de vier V’s naar de vier C’s"
De drie V’s van de Gebiedsontwikkeling Oude Stijl kunnen worden vervangen door drie C’s: Community, Concept en Commitment. In plaats van te beginnen met de grondverwerving, moeten we starten met het samenbrengen van een groep van gelijkgestemde gebruikers en andere stakeholders waarmee gezamenlijk de kern van de opgave kan worden bepaald en waar vanuit de ruimtelijke ontwikkeling kan worden gestart. Een mooi praktisch overzicht van nieuwe werkwijzen wordt gegeven in de publicatie ‘De flexibele stad’ (Bergevoet en Van Tuijl, 2013).
Geheel in lijn met deze benadering willen we ook aan de het GONS-traject vervolg geven met de oprichting van een Community of Practice (CoP) waarin initiatiefnemers en ruimtelijke professionals van elkaar kunnen leren hoe de verandering van een top-down naar een netwerksamenleving in hun dagelijkse praktijk door te voeren. En waar komen die vierde V en C ten tonele? Deze staan voor Vakkennis of Competenties en blijven ook in de Nieuwe Stijl essentieel voor het slagen van een gebiedsontwikkeling. Met het verschuiven van publieke en private professionals als initiatiefnemer naar veelal particuliere initiatiefnemers of professionals uit andere sectoren dan de vastgoed- of RO-sector, verandert ook de wijze waarop de vakkennis kan worden ingezet. Het is niet meer evident dat de gebiedsontwikkelingsprofessional ook in de lead is. De CoP is een manier om competenties te delen en gezamenlijk te zoeken naar ieders nieuwe rolinvulling.
De CoP is een samenwerking van het Kennislab voor Urbanisme, het lectoraat Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement van de Hogeschool van Rotterdam en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Op dit moment werken we, ook naar aanleiding van de lessen van het GONS traject, het plan uit. Wilt u meer weten of meedoen, neem dan contact op met Jan-Willem Wesselink of ondergetekende. Doe mee en geef zo invulling aan een meer duurzame omgang met onze (gebouwde) omgeving!
Gerelateerde artikelen, events & downloads
Reacties
Helaas was ik niet bij het congres aanwezig, maar ik heb met veel interesse de publicatie gelezen. Als kennismedewerker bij de voormalige stimuleringsstichting Habiforum heb ik mede aan de wieg gestaan van de Community of Practice (CoP), als tool om mensen te laten wennen aan met elkaar praten over ontwikkelingsplanologie en Publiek-Private Samenwerking (PPS). We hebben toen veel gekeken naar Vernieuwend Ruimtegebruik, vooral uit de 'vierde dimensie': tijd. Ruimtes die speciaal voor één bepaald doel gemaakt waren, bleken na creatieve sessies geschikt te zijn voor alternatieve doelgroepen en activiteiten. Het is soms gewoon griezelig als je door een 'gecodeerd' stukje stad of platteland rijdt en je ziet er geen enkel teken van leven. En als je dan leest dat overheden zich noodgdwongen door kostenbesparingen terug moeten trekken uit het beschikbaarstellen van ruimtes aan verenigingen, stichtingen en fondsen, dan is het eigenlijk maar al te logisch dat de ontwikkelingssector zelf op de bok gaat zitten voor vernieuwing. De nieuwe stijl zit hem in de prachtige ondertitel 'van vinken naar vonken'. Er zijn zoveel ondernemers en particulieren die zelf ideeën hebben over innovatie in hun eigen omgeving of over hun eigen business, maar het blijkt erg lastig om tot daadwerkelijke uitvoering te komen. In mijn tijd bij Telos, het duurzaamheidscentrum van de Universiteit van Tilburg, werkten we voor wat betreft duurzame gebiedsontwikkeling met de duurzaamheidsdriehoek People, Planet, Profit. In de studie Vitale Coalities hebben we bekeken hoe gebiedsverbonden partijen al dan niet tot duurzame initiatieven kwamen. Denk hierbij aan de bierbrouwer uit Gulpen, die ter bescherming van haar marktpositie, maar zeker ook ter bescherming van de prachtige omgeving en de lokale ondernemers, een keten van productie heeft opgezet met lokale hop- en gersttelers en daaromheen ook voor het publiek allerlei themabijeenkomsten en informatiemomenten heeft verzorgd. En hoe kan zoiets dan duurzaam zijn of worden, of liever nog: blijven? Voor mijn concept-proefschrift heb ik nationaal- en internationaal onderzoek gedaan naar het belang van cultuur(-historie) in het gebiedsverhaal,en een extra P aan het duurzaamheidsmodel toegevoegd, namelijk de P van Passie. Als het bedrijfsleven/een investeerder wil zien dat cultuur meer is dan alleen een sector waar altijd maar geld in moet worden gepompt, dat het juist de basis is voor een goed woon-, werk- en leefklimaat en dat je daarmee dus een enorme meerwaarde toevoegd aan je ruimtelijke ontwikkelingen en je vastgoed, dan hebben we al een halve wereld gewonnen. Investeer een klein percentage voor People en Passion en je ontwikkelt daarmee een duurzaam draagvlak voor je project en omgevingspsychologisch gezien een meerwaarde voor het gebied en haar (toekomstige) gebruikers.