Roundtable: ‘Docent is bepalende factor in scholen’
- Duurzame Scholen
- Artikel
‘Het schoolgebouw is uit, de leeromgeving is in.’ Onder die noemer organiseerden VBI, Van den Berg Architecten en Duurzaam Gebouwd de Round Table ‘Gezonde leeromgeving’.
In de vergaderzaal van reclamebureau Total Identity in Amsterdam zaten 10 personen voor deze Round Table. Voordat de discussie losbarstte, legde moderator Dick van Merwe van het bovengenoemde architectenbureau uit hoe de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bij de oprichting in 1948 naar gezondheid keek. “Een toestand van volledig fysiek, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken.”
Samenvatting van de roundtable 'Gezonde leeromgeving'. Klik op de afbeelding voor een uitvergroting.
Daarna scheen hij zijn licht op de schoolgebouwen in Nederland. “Want hoe gezond is de leeromgeving van onze kinderen? 7% van de gebouwen beschikt over een energielabel en 75% daarvan heeft een label C of lager. En 80% voldoet niet aan de eisen van een gezond binnenklimaat, terwijl uit onderzoek is gebleken dat leerlingen en leraren gemiddeld 15% beter presteren als in de klas een comfortabel binnenklimaat heerst.”
Vandaar dat de eerste stelling ook luidde: ‘Onderwijsbestuurders en diens adviseurs weten heel goed hoe je tot een gezonde leeromgeving kunt komen.’ “De kennis bij onderwijsinstellingen kan beter”, liet Sara Vellenga van adviesbureau M+P weten. “We komen vaak pas bij klachten in beeld. Dat is jammer, want zo brengen we altijd slecht nieuws.”
Goede leeromgeving zorgt voor goede leerprestaties
Hierop reageerde Pim Commandeur van de Stichting Boor, dat het openbaar (speciaal) basisonderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs in Rotterdam en omstreken verzorgt. “Niet iedere schoolbestuurder heeft een adviseur tot zijn beschikking.” Vellenga dacht dan ook dat een handboek bestuurders kan helpen.
Eric Dekker van het Comenius College liet weten dat het onderdeel gezondheid niet ter sprake komt in een Programma van Eisen. “Hoewel die wel nodig is om leerprestaties te verbeteren, ligt de focus niet op een gezonde leeromgeving. Wellicht is het goed om het budget goed te demarqueren, want dit is veelal ontoereikend om Frisse Scholen-klasse A te bereiken.”
Volgens Commandeur ligt de crux van een school in het creëren van die gezonde leeromgeving. “De installatie is niet het startpunt voor een gezond gebouw, maar lost het laatste stukje op”, voegde John Bouwman van adviesbureau Nieman toe.
Hoger ambitieniveau
Jeroen Posthumus van Ionair vond dat het ambitieniveau omhoog moet. “Ik verbaas me erover dat scholen kunnen kiezen tussen Frisse Scholen-niveau A tot en met C. Als ouders wil je toch het beste voor je kind? Daarnaast merk ik dat de vraag begint met energie. In mijn ogen lossen we dat wel op, zolang het maar duurzaam wordt opgewekt.”
Om toekomstbestendig te zijn, moet een schoolgebouw flexibel aanpasbaar zijn aan de onderwijsvorm"
Pim Commandeur, Stichting Boor
“Daarom moet vanaf het begin van het project de gezonde leeromgeving centraal staan”, sloot Dekker zich bij hem aan. “Richt je hierbij op de docenten: als het goed gaat met hen, dan gaat het goed met de leerlingen.” Hierbij sloot Commandeur zich aan: “Het onderwijs moet centraal staan, maar daarvoor dient de onderwijsinstelling wel lef te hebben.”
Daarbij vroeg Pascal van Dort van Rockfon zich af of nieuwbouwscholen over 20 à 30 jaar ook gezond zijn. “Een gebouw zonder techniek is veel duurzamer, omdat je hierin de vrijheid en flexibiliteit hebt”, luidde Commandeurs overtuiging.
Toekomstbestendige scholen
Hierop ging stelling 2 door: ‘Huidige schoolgebouwen en leeromgevingen zijn te star voor de gebruiker om gezond te zijn/worden.’ Volgens Commandeur lag het net iets anders: “Het duurt 4 jaar om de techniek goed af te stellen.”
Volgens Winfried van Zeeland van Van den Berg Architecten zijn niet de leerlingen, maar de docenten de gebruikers. “Gebouwen kunnen echter niet reageren op wat docenten willen.” Dit beaamde Dekker, die het niet eens wat met algemene stelling dat lokalen uit zijn. “De vernieuwing zit niet in de aan- of afwezigheid van lokalen, maar in de digitalisering.”
In de ogen van Peter Musters van VBI zoeken scholen altijd naar ruimte. “De draagstructuur vormt 60% van de milieulast van een schoolgebouw, dus zorg dat die draagstructuur flexibiliteit faciliteert en daarom lang meegaat.” Daarom vond Commandeur dat scholen flexibel aanpasbaar dienen te zijn aan de onderwijsvorm. “Alleen zo is een school toekomstbestendig.”
“Over het algemeen heeft de gemeente geen budget voor renovatie”, vertelde Hetty van der Pennen van adviesbureau draaijer+partners. “Maar wel voor nieuwbouw.” Daarom was Commandeur blij met de komst van total cost of ownership. “Hierdoor is er meer geld beschikbaar. Alleen dienen overheden wel regels soepeler te hanteren.” Hij ziet niet veel in nieuwbouw. “Dat is na 4 jaar uitgewerkt, want dan is er weer een andere nieuwgebouwde school waar iedereen naartoe wil.”
In school staat kennis centraal
De derde stelling luidde: ‘Een goed en gezond schoolgebouw gaat ten koste van goed onderwijs.’ “We vernemen allemaal dat de budgetten in het onderwijs te krap zijn, dus waar ligt de focus op?”, vroeg Musters zich af. “Investeren in het gezonde gebouw of geld besteden aan onderwijsmiddelen en personeelskosten?” Commandeur vertelde dat het onderwijs onder druk staat. “Daarom gaat onderwijs voor.” Hierbij sloot Dekker zich aan. “De grootste bepaler hiervan is de docent.”
Bouwman en Posthumus waren het niet met de stelling eens. “Een gezond gebouw hoeft niet meer te kosten.” Commandeur ziet de nadruk op energiereductie liggen. “Dat gaat niet altijd goed met scholen.” Dit beaamde Posthumus: “Door gebouwen luchtdicht te maken, komt de kwaliteit van het binnenklimaat onder druk te staan.”
Dekker sloot af met een pleidooi om meer naar de wensen van de docent te luisteren. “Een school is een kennisfabriek. Een docent brengt kennis over aan een leerling. Kleine klassen helpen hierbij meer dan een gezond gebouw.”