La Biennale 2016
Op architectuurevent La Biennale 2016 hebben we aandacht voor de recentelijk overleden dame Zaha M. Hadid, met een indrukwekkende tentoonstelling van haar uitgebreide werk. Deze Iraakse architecte heeft in haar eentje de mogelijkheden van architecten verruimd. Niet zozeer met betrekking tot de vormgeving, maar vooral wat betreft de technologische mogelijkheden van hoe gebouwen gemaakt worden.
Hadids tentoonstelling gaf antwoord op de vraag: ‘Wat is maakbaar?’ Die kom je op Biennale vaker tegen. Zij heeft met haar visie ervoor gezorgd dat we in de bouw nu in staat zijn dingen te bouwen die 20 jaar geleden ondenkbaar waren. In haar tentoonstelling werd een glimp naar de toekomst gegeven en de impact getoond die 3D-printen op onze bouwproductie heeft.
Politieke en sociale vraagstukken
Naast haar werk is bijzonder dat zij afkomstig uit de Arabische wereld is: het werelddeel waar op dit moment de grootste groep migranten vandaan komt. En dit is dan ook een van de grootste aandachtsgebieden van de hele Biennale. Alejandro Aravena Mori zorgde er met zijn onderwerpen voor dat de tentoonstelling focuste op politieke en sociale vraagstukken.
Maquette Zaha Hadid tentoonstelling
Hoe gaan we bijvoorbeeld om met migratie en hoe creëren we een waardige leefomgeving voor de toenemende bevolking, met steeds beperktere middelen? Met name in het hoofdpaviljoen werd hier veel aandacht aan geschonken. Zo is de entree ingericht met alleen maar afval van de voorgaande tentoonstelling. Het is een indrukwekkend voorbeeld van hoe we met onze beschikbare middelen om kunnen gaan en hiervoor werden verschillende oplossingsrichtingen voorgesteld.
Circulaire en groene stad
Zo liet de Technische Universiteit München een leembouwinstallatie zien als voorbeeld van een ruim voorhanden en gemakkelijk toegankelijk materiaal. EPEA stelde hun Cradle to Cradle-concept van een gezonde en circulaire economie voor en LIAG presenteerde met het Lyceum Schravenlant het eerste Nederlandse schoolgebouw dat is gerealiseerd binnen deze filosofie. Daarnaast liet architect Vo Trong Nghia zijn idee zien voor een groene stad. En Richard Rogers en Renzo Piano toonden hoe zij de toekomst van het bouwen zien, met een verder geïndustrialiseerde manier van bouwen.
In de ‘landenpaviljoens’ werd op verschillende manieren de impact van de vluchtelingencrisis belicht. Soms min of meer als politiek vraagstuk gepresenteerd en niet altijd onderbouwd of gecombineerd met een ruimtelijke probleemstelling. Het Oostenrijkse paviljoen probeerde hier bijvoorbeeld antwoorden te geven door de transformatie van drie leegstaande gebouwen tot woongebouwen als voorbeeld te tonen.
Entree Israëlische paviljoen
Biomimicry en biobased materials
In het Poolse paviljoen werd de sociale impact van het bouwen zelf bevraagd. Met heel concrete cijfers over gewonde en onderbetaalde werknemers. Hier werd de vraag gesteld wie er verdient aan onze manier van bouwproductie, aan de hand van een voorbeeldproject. Israël is op zijn beurt op zoek naar hoe biologie en architectuur elkaar beïnvloeden. Biomimicry [het nabootsen van de beste biologische ideeën uit de natuur om menselijke problemen op te lossen, red.] met biobased materials in de gebouwde omgeving, aan de hand van theoretische voorbeeldprojecten.
Samengevat kan men stellen dat er hoofdzakelijk 3 aspecten onder de aandacht gebracht worden: sociale en politieke aspecten en de maakbaarheid. Velen stellen wel de vraag welke ruimtelijke en esthetische consequenties dit heeft. Dit deel bleef toch enigszins onderbelicht in de tentoonstelling.
Verschillende bouwstromingen
Er zijn 2 stromingen te herkennen. Aan de ene kant het streven om eenvoudige maar wel arbeidsintensieve materialen in de bouwproductie in te zetten, aan de andere kant de hoogtechnologische manier van bouwen door robots. Twee bewegingen die hun voor- en tegenstanders kennen en elkaar toch voortdurend beïnvloeden: uiteindelijk wordt het biobased hightech.