Stadswinkel Tilburg wijst weg naar circulair renoveren
Het voormalige Stadskantoor 2 en bibliotheek - ooit een ‘anonieme beige moloch’ - zijn de afgelopen jaren gerenoveerd en omgetoverd in de Stadswinkel. Het is een van de eerste biobased en circulair getransformeerde kantoren in Nederland. Aan de basis van deze renovatie ligt de Roadmap naar een duurzame gebouwenexploitatie van de gemeente Tilburg. Experts van W/E adviseurs en de architecten van Common Affairs doen verslag van vijf strategieën om circulariteit praktisch hanteerbaar te maken.
Beeld: Fotografie door Arjen Veldt, Illustraties door W/E Adviseurs
De gemeente Tilburg formuleerde in 2018 hoge ambities ten aanzien van de duurzaamheid van haar eigen huisvesting. Het gebouw van 19.000 m2,waar ooit de bibliotheek en een deel van de gemeentelijke organisatie waren gehuisvest, was niet het meest geliefde gebouw van Tilburg. Het was een anonieme beige moloch aan het versteende Koningsplein; een gesloten gebouw met donker glas, smalle gangen en gesloten kamertjes.
Nu is de Stadswinkel een prettige, uitnodigende plek waar de gemeente, inwoners, ondernemers en organisaties elkaar ontmoeten en samenwerken. Het gebouw biedt ook huisvesting aan medewerkers van de gemeente. Het is voorzien van nieuwe technieken op het gebied van klimaat, duurzaamheid en hergebruik van materialen. Daarmee is de nieuwe Stadswinkel een van de eerste biobased en circulair getransformeerde kantoren in Nederland.
Het gebouw heeft een nieuwe hoogwaardig geïsoleerde houten schil gekregen. De gesloten delen hebben een schorsachtige structuur door een lattenstructuur van vergrijsd hout. In contrast daarmee zijn de hoge houten vliesgevels en blank gelakte puien. De transformatie is zo uitgevoerd dat alles later weer volledig te demonteren is: kitten en purren was verboden.
Roadmap
De Stadswinkel in Tilburg is het bewijs dat nadenken over circulariteit niet langer geassocieerd hoeft te worden met een geiten-wollen-sokken-imago. Circulariteit manifesteert zich hier in een tot de verbeelding sprekende nieuwe architectuur. Aan de basis van deze circulaire renovatie van het Stadskantoor ligt de Roadmap duurzame gebouwenexploitatie van de gemeente Tilburg. Deze aanpak, én de resultaten in Tilburg, leveren nuttige lessen op voor het circulair renoveren van andere gebouwen, in Tilburg en elders.
In de roadmap is aangegeven op welke wijze en langs welke lijnen de gemeente haar gebouwen in de gebouwenexploitatie duurzamer en daarmee ook toekomstbestendiger wil maken. Deze doelen zijn in de roadmap als volgt geformuleerd:
- Klimaatneutrale gebouwen bieden en beheren, door energiebesparing en gebruik van duurzame energiebronnen, zoals de zon;
- Milieuvriendelijke materialen en producten gebruiken (biobased of gerecycled), zodat we milieubelasting beperken en uitputting van grondstoffen tegengaan;
- Gezonde, veilige en prettige gebouwen voor de gebruikers bieden, met als ultieme doel dat deze gebouwen de gebruikers dierbaar zijn en het ziekteverzuim lager is;
- Toekomstwaarde bieden door gebouwen in de tijd aan te (kunnen) passen aan veranderende wensen en eisen, waardoor ze lang meegaan.
Het betrekken van gebruikers en huurders is belangrijk bij het streven deze doelen te realiseren. Ook van belang is het smart maken van de doelen, zoals het meten van en sturen op werkelijke energiegebruiken. Kwantitatieve ambities zijn een reductie van de CO2-uitstoot van ruim 30 procent in de periode 2010 - 2020 en het behalen van een GPR Gebouw-score van tenminste 7,0 op de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. De voorgenomen renovatie van Stadskantoor 2 en de bibliotheek bood een niet te missen kans om deze doelen concreet en op redelijk korte termijn te realiseren.
Een overzicht van het exterieur
Meetbaar
De ontwikkeling van de aanpak om circulariteit meetbaar en bespreekbaar te maken bij de renovatie in Tilburg is gebaseerd op de definitie voor circulair bouwen van de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie:
Circulair bouwen betekent het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen op een wijze die economisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier. Hier en daar, nu en later.
Om circulariteit praktisch hanteerbaar te maken, worden vijf strategieën gebruikt (zie afbeelding onder). Deze strategieën zijn uitgewerkt in parameters die handvatten zijn voor het maken van keuzes in een ontwerpproces. Ze zijn ook als beoordelingscriteria te gebruiken voor circulariteit met de CirculariteitsPrestatie Gebouw (CPG). De CPG en de Building Circularity Index (BCI) zijn in het ontwerpproces ingezet als methoden voor het praktisch meetbaar maken van resultaten op circulariteit.
Je vindt de uitgebreide uitwerking van deze vijf strategieën in dit document. Hierin is onder andere te lezen dat er voor de Stadswinkel een materialenpaspoort is opgesteld van zowel bouwkundige als installatietechnische elementen, via Madaster. Je komt meer te weten over het toepassen van de strategieën: benut het beschikbare, gebruik hernieuwbaar, minimaliseer milieu-impact, creëer voorwaarden lange cyclus en creëer voorwaarden toekomstige cycli. Het resultaat voor de Stadswinkel waarin deze strategieën zijn toegepast is een CPG-score van 8,7, op een schaal van 1-10.
De Stadswinkel in aanbouw
Geleerde lessen
Het uitvoerige verslag van W/E adviseurs eindigt met vier belangrijke geleerde lessen:
Greenwashing
Veel fabrikanten claimen biobased producten te leveren. Vaak is dit slechts gedeeltelijk waar. Een aantal bestanddelen is van biologische oorsprong, maar bindmiddelen zijn dat vaak niet of maar gedeeltelijk.
Ambitie en realiteit
De politiek wil graag het goede voorbeeld geven en vooroplopen in het realiseren van duurzame gebouwen. Aan ambitie is er aan de voorkant vaak geen gebrek. Het venijn zit in de staart van het proces. Soms is er geen extra budget beschikbaar om te kunnen kiezen voor het duurdere duurzame alternatief; soms zijn de producten nog relatief nieuw op de markt en kunnen er nog geen garanties afgegeven worden; soms vragen duurzame alternatieven om meer onderhoud, maar is er in de exploitatie van het gebouw geen ruimte voor; soms is de gedachte dat duurzame alternatieven minder goed presteren en is er angst om deze producten toe te passen.
Kitten en purren
Essentieel in het nadenken over circulariteit is het ‘losmaakbaar’ ontwerpen en realiseren van gebouwen. Kitten en purren is daarbij uit den boze, omdat je elementen daarmee onlosmakelijk aan elkaar verbindt. De huidige bouwpraktijk is echter gestoeld op deze werkwijze en alternatieven zijn vaak duurder en complexer aan te brengen (bijvoorbeeld dichting met rubber profielen). Soms ontbreken ook de garanties voor alternatieven (schildersystemen voor glas in houten kozijnen).
Een blik op het interieur, een ontmoetingsplek
Biobased en brandwerend
Bij het toepassen van hout in de gevel komen de eisen op gebied van brandwerendheid om de hoek kijken. Oorspronkelijk was de gevel gedetailleerd in Accoya (geacetyleerd naaldhout). Hoewel Accoya in een brandopstelling als gevel getest is bij testinstituut RISe in Zweden en voldeed aan brandklasse B, zijn de testresultaten niet geaccepteerd door de gevelbouwer en leverancier, omdat deze niet overeenkwamen met de Nederlandse normen. Na een expert-opinion van de gevelopbouw en de uitgevoerde test is er uiteindelijk niet gekozen voor dit materiaal, maar voor voorvergrijsd thermisch gemodificeerd Fraké. Fraké heeft ten slotte een hoger soortelijk gewicht en de latten voldeden in de toegepaste diktes wel aan de brandeis.
Tekst: John Mak (W/E adviseurs), Jos van Eldonk en Menno Geenen (Common Affairs).