Wat kunnen we leren van de aardgastransitie uit de jaren 60?
- #VanGasLos
- Artikel
- Energietransitie
Met een indrukwekkende propagandacampagne, duizenden kilometers leidingwerk en miljoenen apparaten die werden vervangen, biedt de aardgastransitie uit de jaren 60 waardevolle lessen voor onze huidige energietransitie. Precies hierover gaat het boek De Nederlandse Aardgastransitie, vandaar onze vragen aan de auteur, Sven Ringelberg.
Ringelberg richt zich in zijn publicatie vooral op de vraag hoe het mogelijk is dat miljoenen Nederlandse huishoudens zo snel overschakelden op aardgas. Wat was de rol daarbij van propaganda en ontstonden er ook protesten? Kunnen we anno 2021 inspiratie halen uit ons verleden en tot nieuwe inzichten komen hoe we onze energietransitie tot een succes kunnen brengen? Duurzaam Gebouwd stelde daarom de volgende vragen aan Ringelberg:
Duurzaam Gebouwd: “Wat waren tijdens de energietransitie in de jaren 60 de belangrijkste uitdagingen? Kun je meer vertellen over de immense klus die we voor ons hadden liggen met betrekking tot onder andere de aanleg van het aardgasnetwerk?”
Ringelberg: “Voor de Rijksoverheid was de grote uitdaging: hoe krijgen we dat aardgas zo snel mogelijk ingezet en verkocht? Men dacht dat er genoeg reserves waren tot 2000 en dat de opkomst van kernenergie het aardgas wel eens waardeloos kon maken.
De grote opgave was een combinatie van de uitrol van het landelijke netwerk en dat goed laten aansluiten op de lokale ombouw in alle verschillende gemeenten door heel Nederland. Daarvoor ging een klein leger aan juristen op pad om meer dan 80.000 contracten af te sluiten, zodat de buizen door het boerenlandschap mochten lopen. Boeren kregen dan een vergoeding voor de grond afhankelijk van wat er verbouwd werd. De hoogste prijs ging naar aardappelboeren, dus ineens werd dat ook veel verbouwd op die grond. In vergelijking met nu was die technische uitrol ook een enigszins internationaal karwei. We hadden zelf niet alle techneuten in huis, die kwamen overal vandaan.”
Citaat uit die tijd:
“Wij spreken van het meest fascinerende karwei, de meest volmaakte efficiënte symfonie die wij ooit in Nederland te zien kregen, een operatie vergeleken met een wonderlijk circus van topartiesten, een internationale karavaan van specialisten die zich evenzeer thuisvoelt in het vlakke, vriendelijk Drentse land als in de troosteloze hitte van de Sahara.”
In de gemeenten was het nodig een uitgebreide enquête te doen bij ieder huishouden. Wat had men in huis qua toestellen, konden ze omgebouwd worden, etc. Vervolgens werden steden in sectoren verdeeld en werd de stad van buiten naar binnen toe aangesloten op het aardgas. Het resultaat was de ombouw of vervanging van meer dan vijf miljoen apparaten.”
Duurzaam Gebouwd: “Welke communicatie-uitdaging had de overheid destijds en hoe werd er campagne gevoerd? Is dat vergelijkbaar met de beweging #VanGasLos die we vandaag de dag hebben?”
Ringelberg: “In Nederland was men gewend in 70% van de gevallen te koken op stadsgas. Dit kwam vaak uit de lokale gasfabriek. Gas als product vonden Nederlanders niet al te interessant. Gasfabrieken waren vies. Voor huisverwarming was gas niet populair, omdat het veel duurder was dan kolen of olie, het vocht verspreidde zich in de kamer en het gas zou ongezond zijn voor de plantjes op de vensterbank.
De uitdaging van de overheid, de Gasunie en lokale bedrijven was dus groot. Het imago van gas moest 180 graden draaien naar modern, veilig en goedkoop. Dit kwam tot stand door een grote landelijk campagne die inspeelde op de wensen van de Nederlander. Je kreeg meer comfort in huis (er was maar 5% centrale verwarming in die tijd), meer moderniteit en dus ook meer status.”
Duurzaam Gebouwd: “Hoe verliep de nudging destijds om alle partijen mee te krijgen in deze energietransitie?”
Ringelberg: “De gemeenten en lagere overheden hadden weinig keus om mee te gaan in deze overgang, net als de lokale gasbedrijven. De onderhandelingen over de gasprijs werden fel bevochten, maar nadat daar overeenstemming over was, bleven de discussies hier beperkt.
Het meekrijgen van al die huishoudens was wel spannend. De overheid legde meestal wel de gasbuizen aan, zodat in de toekomst verwarmd kon worden en later ook centrale verwarming mogelijk was. De eerste overgang op aardgas was vaak alleen voor het koken, dus hier werd een risico gelopen. Door een grote campagne werd aardgas neergezet als de moderne belofte. Het hoorde bij de vooruitgang in die tijd. De geleide loonpolitiek werd losgelaten en Nederlanders investeren net als nu, graag in hun huis. Pasgehuwden schaften bijvoorbeeld sneller een gashaard aan en de opkomst van de televisie maakte het prettig om in meer dan een verwarmde ruimte te verblijven.
Verder werden de meest moderne reclametechnieken ingezet. De eerste reclamespotjes waren een succes. Bijvoorbeeld ‘In Holland ligt een Buis’ in plaats van het gezegde ‘In Holland staat een houten huis’.”
Duurzaam Gebouwd: “Wie gaven er verzet en hoe zijn de zorgen uiteindelijk weggenomen?”
Ringelberg: “Het verzet was beperkt bij de overgang van koken op aardgas in plaats van stadsgas. Weliswaar kostte dit huishoudens gemiddeld 100 gulden en waren er ook klachten, maar het alternatief van weer gaan koken op kolen was ongewenst en elektrisch koken was simpelweg duurder. Toen huishoudens eenmaal gewend waren aan het aardgas, werd het vervangen van de kolenkachel door een gashaard steeds aantrekkelijker. Vooral omdat meer verbruiken voordeliger was.
Door de early adopters werden de zorgen rond het verwarmen met aardgas steeds meer weggenomen. De vooral rijkere huishoudens namen als eerste een gashaard en konden zich zo onderscheiden. De 30% van bewoners die aangaven nooit met aardgas te gaan verwarmen, eind jaren 60, werden ook snel overtuigd en zo groeide aardgas naar de dominante verwarmingsbron.”
Duurzaam Gebouwd: “Wat waren de toonaangevende duurzame projecten in de tijd waarin deze energietransitie werd doorgevoerd en aardgas werd gebruikt om te verwarmen?”
Ringelberg: “Net zoals we 2,5 jaar geleden een grote discussie hadden of aardgasvrij bouwen of BENG realiseren wel te betalen was en het benodigde kwaliteitsdoel zou moeten zijn, zo ging dat in de jaren 60 ook. Er kwamen studies om toch alle geplande nieuwbouw geschikt te maken voor het aardgas. Er was toen onrust over de kosten, want het ging veelal over sociale woningbouw, dus zou dat dan niet te duur worden? De les was toen: centrale verwarming werd steeds meer een kwaliteitseis van die tijd. Net als koeling nu een eis voor ons gaat worden.
Een ander mooi voorbeeld is dat de woningcorporaties als startmotor fungeerden om die centrale verwarming in Nederland grootschalig toe te passen. Daardoor ontstond een grote industrie en werden de kosten beter te betalen voor onder andere particulieren.
Een andere, grappige les is het herkenbaar maken voor mensen. Het grootste argument voor de kolenkachel was gezelligheid, met de slogan: ‘Gezellige mensen stoken kolen’. De oplossing? De moederhaard, die werkt op aardgas, maar nog dat kolengevoel geeft.”
Tot zover onze vragen aan Sven Ringelberg. We citeren tot slot nog even Duurzaam Gebouwd-expert Marjet Rutten op Twitter: "Tijdens de Paasdagen het boek 'De Nederlandse aardgastransitie' van Sven Ringelberg gelezen. Wat een heerlijke schat aan historische kennis over om- en afschakeling van aardgas. Aanrader. O.b.v. historische kennis pleit hij o.a. voor sterkere rol Rijk en zoeken naar waardeverhogende drivers."
Foto's: De Nederlandse Aardgastransitie
Meer info: www.transitiepaden.nl