Klimaatbeleid decentrale overheden: deel 3
Decentrale overheden spelen een cruciale rol in het bereiken van de Europese klimaatdoelstellingen. Uit onderzoek van Brink Groep blijkt echter dat de meerderheid van de gemeenten de Europese ambities in het eigen beleid niet vertaalt naar concrete lange termijn doelstellingen. In het derde en laatste artikel van dit drieluik komen de conclusies van het onderzoek aan bod.
In onderstaande figuur is voor elke provincie weergegeven welk percentage van de gemeenten een concrete lange termijn klimaatdoelstelling heeft. Hieruit blijkt dat met name de provincies met een concrete doelstelling relatief veel gemeenten hebben met een concrete ambitie. De provincies Flevoland en Zuid-Holland hebben met respectievelijk 83% en 70% de meeste gemeenten met een concrete doelstelling. Ook geldt dat alle provincies zonder concrete doelstelling relatief weinig gemeenten hebben met een concrete ambitie. De provincies Groningen en Zeeland hebben bijvoorbeeld relatief weinig gemeente met een concrete doelstelling, hoewel ze goed scoren op de actuele klimaatprestaties. Dit komt mogelijk doordat deze provincies zelf ook geen concrete lange termijn doelstelling hebben vastgesteld. Provincies lijken dus met hun eigen ambities invloed te hebben op het beleid van haar gemeenten.
Figuur 4: Ambities provincies en gemeenten; bekijk de afbeelding op volledige grootte
Daarnaast is het opmerkelijk dat in de provincie Limburg maar circa 24% van de gemeenten een concrete doelstelling heeft. De provincie heeft namelijk in haar eigen beleid de Europese 20-20-20 doelstellingen overgenomen. Dit beleid wordt door haar gemeenten dus vooralsnog niet overgenomen.
Conclusies
Duurzaamheid staat hoog op de politieke agenda van decentrale overheden. Alle provincies en bijna 95% van de gemeenten hebben het thema duurzaamheid opgenomen in hun coalitieakkoord. Uit onderzoek blijkt echter dat provincies en gemeenten de Europese en nationale klimaatdoelstellingen in hun eigen beleid niet altijd vertalen naar concrete lange termijn doelstellingen.
Van de gemeenten heeft slechts 44% een concrete langere termijn doelstelling vastgesteld. Hiervan hebben de meeste gemeenten wel een hoog ambitieniveau en streven zij naar energie-, klimaat- of CO2-neutraliteit. Maar de meerderheid van de gemeenten heeft geen concrete doelstelling. In hun klimaatbeleid zijn meestal kwalitatieve ambities opgenomen die meer toezien op de rol van de overheid. Het zijn de kleinere gemeenten die doorgaans geen concrete doelstelling hebben.
Koplopers
De grotere gemeenten lopen duidelijk voorop: ze stellen vaker een concrete doelstelling en hebben doorgaans een hoger ambitieniveau dan kleinere gemeenten. De omvang van de gemeenten en daarmee beschikbare middelen spelen een belangrijke rol. De huidige klimaatprestaties blijken minder van invloed zijn. Minder duurzame gemeenten hebben namelijk geen significant lagere ambities.
De Europese doelstellingen worden door provincies in het eigen beleid vaker vertaald naar concrete lange termijn doelstellingen. Van de provincies heeft 75% een concrete doelstelling. Flevoland heeft hierbij als meest duurzame provincie ook de meest ambitieuze ambitie om in 2020 energieneutraal te zijn. Er blijkt een verband te bestaan tussen de ambities van een provincie en die van haar gemeenten. In provincies met een concrete doelstelling is het percentage van de gemeenten met een concrete ambitie duidelijk hoger dan in provincies zonder concrete doelstelling. Hierdoor is het aannemelijk dat provincies met hun eigen ambities invloed hebben op het beleid van haar gemeenten.
Decentrale overheden spelen een cruciale rol in het bereiken van de Europese en nationale klimaatdoelstellingen. De recentelijk nieuw gevormde gemeentelijke coalities staan daarom voor de uitdaging hun klimaatbeleid aan te scherpen en te vertalen naar een concreet uitvoeringsprogramma. Daarbij is het belangrijk dat kleine gemeenten op regionaal niveau meer gaan samenwerken met andere gemeenten om de beschikbare middelen en kennis te bundelen. Ook de provincies vervullen in dit proces vanuit hun voorbeeldfunctie een belangrijke stimulerende rol.
Dit is het derde en laatste artikel in een reeks geschreven door Vincent Nowee van Brink Groep. Het eerste en tweede artikel leest u na op onze website.