Financiële prikkels bij verduurzaming
15 november 2012
In maar liefst 90% van alle coalitieakkoorden is door gemeenten een duurzaamheidsambitie opgenomen. Om deze te realiseren is een integrale aanpak vereist. Ook de (gemeentelijke) vastgoedvoorraad kan een belangrijke rol spelen in het realiseren van deze ambities.
Op dit moment zien we wel veel beren op de weg. Projecten komen niet of nauwelijks van de grond, aantrekken van vreemd vermogen is een opgave op zich en de problematiek rondom de kantorenleegstand lijkt onoplosbaar. Het is spijtig dat veel gemeenten hun veelal ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen bij lijken te moeten stellen.
Gezamenlijke aanpak
De gewenste beleidsdoelstellingen reiken verder dan het eigen gemeentelijke vastgoed. Alleen in een gezamenlijke aanpak kunnen ambities worden gerealiseerd. Om voortgang te realiseren is het noodzakelijk daar ook het bedrijfsleven en de particulieren bij te betrekken. Financiële prikkels zijn daarbij veelal een belangrijke drijfveer om in beweging te komen. Op verschillende schaalniveaus en voor diverse partijen kunnen maatregelen worden gedefinieerd die voorzien in (financiële) prikkels voor de opgave. Mijns inziens een uitdaging, immers het implementeren van duurzame maatregelen is het meest effectief als dit integraal wordt aangepakt met op verschillende schaalniveaus gedragen oplossingen.
Prikkels voor verduurzaming
In een te ontwikkelen samenhangend maatregelenpakket is het van belang om bestaande en toekomstige eigenaren en gebruikers te stimuleren om te verduurzamen. Zelf denk ik bijvoorbeeld aan onderstaande (nader uit te werken) denkrichtingen.
Het oprichten van duurzame (revolverende) fondsen
Grote investeringen in relatief onbekende en nog niet bewezen technologieën brengen te veel risico's met zich mee waardoor een sluitende businesscase moeilijk tot stand komt. Hierdoor is het voor bedrijfsleven en particulieren niet interessant om hierin te investeren. Voor dit type investering zou een (revolverend) fonds opgezet kunnen worden waarbij de overheid het voortouw neemt. Private investeerders worden geprikkeld te participeren en krijgen een preferent recht op rendement. Het meerdere rendement komt te zijner tijd grotendeels toe aan de overheid.
Het koppelen van de mate van verduurzaming aan fiscale voordelen
Gebiedsgerichte maatregelen die collectief door vastgoedeigenaren en /of -gebruikers worden opgezet zouden kunnen worden beloond met een bijdrage van de overheid. Dit zou bijvoorbeeld georganiseerd kunnen worden door fiscale maatregelen. Met de overheid wordt op gebiedsniveau met betrokkenen een ambitie overeengekomen. Wanneer deze ambitie wordt behaald wordt er bijvoorbeeld een korting gegeven op de WOZ-heffing of de te betalen erfpacht. Je zou daarin zelfs met een bonus-malussysteem kunnen werken. Eigenaren die een positieve bijdrage leveren aan het bereiken van de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente worden beloond door het toerekenen van een lagere gemeentelijke bijdrage. Eventuele 'vervuilers', zijnde eigenaren die hun opstallen niet verduurzamen, worden gesanctioneerd door het in rekening brengen van een hogere bijdrage.
Het opzetten van een systeem van verhandelbare quota en / of CO2-emissierechten
Bij de uitgifte van nieuwe gronden wordt het principe toegepast 'groen voor rood'. Hierbij mag er alleen nieuw worden gebouwd als er elders wordt gecompenseerd. Op gemeentelijk niveau, dan wel op gebiedsniveau wordt een maximale milieubelasting gedefinieerd. Elke gebouweigenaar / gebruiker krijgt hierbij een bepaald quotum. Nieuwe ontwikkelingen en of aanpassingen in de vastgoedvoorraad zijn toegestaan zolang de milieubelasting binnen het afgegeven quotum blijft. Door deze quota verhandelbaar te maken ontstaat er ruimte om te ondernemen zonder dat het milieu wordt belast. Door per gebied de af te geven quota te differentiëren kan een gemeente haar beleidsdoelstellingen strategisch vormgeven. Anderzijds zal ook het bedrijfsleven nog bewuster een keuze maken, waar wel en waar niet te investeren. De af te geven quota zullen in een nader overeen te komen tijdpad kunnen worden afgebouwd. Aan betrokkenen is het de keus om al dan niet actief te investeren in de verduurzaming van vastgoed dan wel de milieubelasting af te kopen door quota bij anderen op te kopen.
Tot slot
Er zijn ongetwijfeld meer triggers te bedenken. Ook met betrekking tot de door mij geopperde voorstellen zal er nog de nodige discussie gevoerd moeten worden. Om met betrekking tot verduurzaming van de omgeving slagen te maken, zullen we los moeten komen uit onze geconditioneerde wereld van gisteren. Het is mijn overtuiging dat we samen op zoeken moeten naar nieuwe integrale financiële arrangementen. Alleen zo kunnen we de verduurzaming vormgeven.
Tekst: Erik Deiman, sinds 1994 in dienst bij Brink Groep. Vanaf 2006 is hij directeur en verantwoordelijk voor Human Resources Management. Daarnaast is hij ad interim businessunitmanager Kostenkwaliteitsadvies & Onderhoudsadvies. Ook is hij als senior adviseur verantwoordelijk voor grotere, zeer complexe adviesvraagstukken en vervult hij interim managementopdrachten voor diverse typen opdrachtgevers, zoals gemeenten, woningcorporaties en projectontwikkelaars. Vanuit zijn brede achtergrond is Deiman professioneel gesprekspartner voor beslissers in de vastgoedwereld. Zijn analytische, daadkrachtige, en creatieve aanpak leidt vaak tot onorthodoxe maatwerk-oplossingen die nodig zijn om beslissingen te forceren en projecten te entameren.
Duurzaam Gebouwd Congres
Tijdens het Duurzaam Gebouwd Congres op 15 november in Burgers’ Zoo Arnhem aanstaande spreekt Erik Deiman in een workshop met de titel ‘Financiële prikkels bij verduurzaming’.
Wilt u meer weten over zijn visie en die van andere deskundigen? Klik dan hier om u in te schrijven voor het congres en deze workshop en mee.