Tuigplan
We zullen alle zeilen moeten bijzetten om de lange termijndoelen 100% Circulair Bouwen en geen noemenswaardige CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving te halen. Woningen en gebouwen verduurzamen namelijk niet vanzelf, de term vastgoed is in dit opzicht veelzeggend. Er zijn voldoende initiatieven, plannen, projecten, regelingen, convenanten, subsidies en green deals. Maar het ontbreekt aan consistentie, samenhang en synergie. En met een lappendeken met grote gaten erin als zeil breng je een mammoettanker echt niet in beweging.
In een reeks blogs geven Duurzaam Gebouwd-experts hun visie op het thema Duurzame Energie, om dit onder de aandacht te brengen bij de aanstaande kabinetsformatie. Tot 15 maart gaan de experts in op de status quo rondom dit onderwerp en geven ze advies aan de nieuwe kabinetsleden.
Bij een analyse van succesvolle projecten en programma’s ontdekte ik drie succesfactoren: ambitie, vakmanschap en samenwerking. Vooral de laatste factor is in minder succesvolle projecten en programma’s hinderlijk afwezig. Belangrijkste oorzaak hiervan is de totale verschotting van Nederland. Het speelt in de zorg, de jeugdhulpverlening, het onderwijs, het bedrijfsleven en helaas ook overal in de gebouwde omgeving. Laat ik het toelichten aan de hand van de scholen voor het basis- en voortgezet onderwijs.
Bij het verduurzamen van scholen is de Rijksoverheid vertegenwoordigd door minimaal vier ministeries: OCW, BZK, EZ en IenM. De verschotting van de Rijksoverheid op dit dossier is pijnlijk voor de lezer van de rapporten van de Algemene Rekenkamer over de kwaliteit van de scholen voor het basis- en voortgezet onderwijs . Vervolgens blijken gemeenten te gaan over nieuwe gebouwen en schoolbesturen over de energierekening daarvan. Voor alle duidelijkheid: alle zes partijen hebben maar een financieringsbron hiervoor en dat is de belastingbetaler. Koplopers die erin slagen om een duurzame school te realiseren stuiten vervolgens op het volgende schot: een schot tussen bouw en exploitatie. Na oplevering komt het gebouw in nieuwe handen: een beheerder en onderhoudsmonteur die volstrekt geen weet hebben welk beheer en onderhoud past bij het duurzame gebouw. Wat moeten zij doen om het binnenklimaat blijvend goed te houden en de energierekening laag?. Iets anders dan vroeger, maar wat en hoe?
Vervuilers: ga je gang
Ooit was het adagium: de vervuiler betaalt. Op dit moment geldt dit nog steeds voor de kleine vervuiler, de energiebelastingen zijn voor bewoners en andere kleinverbruikers aanzienlijk. De grote vervuilers mogen vrijwel onbelast hun gang gaan. De wet milieubeheer maakt dit verschil nog groter. Omdat de grote vervuiler zo’n lage energieprijs betaalt, zijn weinig energiebesparende maatregelen rendabel met als gevolg dat deze niet genomen hoeven te worden. Dit terwijl de kleine vervuiler niet alleen veel meer belasting betaalt, maar tevens moet investeren in energiebesparende maatregelen. Waarbij de gemeenten worden geacht hier handhavend op te treden. Op de kleintjes letten heet dat, of mooier, penny wise and pound foolish.
Labyrint voor de specialist
Ook in de wet- en regelgeving en subsidiestelsel heeft de verschottingsdrift toegeslagen. Hierdoor is er een labyrint ontstaan waar alleen een specialist de weg weet te vinden. De roep om meer regels, meer controles, meer coördinatie lijkt onstuitbaar. Zelfs de aloude Trias Energetica wordt binnenkort verschot in drie deeleisen: energiebehoefte, duurzame energie en CO2-uitstoot. En naast energie-eisen komen er eisen ten aanzien van de milieubelasting door de te gebruiken bouwmaterialen. Ja, u raadt het al, een betere energiescore leidt tot een slechtere materialen score, zie daar maar eens uit te komen. Dit alles terwijl we juist vaart moeten maken met het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Is het niet tijd om de historisch gegroeide lappendeken ter zijde te leggen, schoonschip te maken en te komen met een nieuw, flexibel en toekomstbestendig tuigplan? Een tuigplan waarbij iedereen die een zeiltje wil bijzetten welkom is, een plek kan krijgen en effectief kan bijdragen aan de noodzakelijk doelen van 100% circulair bouwen zonder noemenswaardige CO2-uitstoot.