“We verwarmen het grootste gebouw van Europa én het hoogste”, vertelt Jaga-directeur Chris Heerius trots. “Het grootste gebouw is Telefonica in Madrid en de hoogste toren staat in Moskou: Federation Tower. Daarnaast verwarmen we woningen in Nederland en we hebben veel grote projecten in Amerika en Canada.”

In Vancouver is verwarmingsbedrijf Jaga een van de belangrijkste partners van Dudoc, het Dutch Urban Design & Development Centre. In september heeft DuurzaamGebouwd.nl dit kenniscentrum belicht in het artikel 'Nederland kenniscentrum duurzaam bouwen in Vancouver'. “Daar staat een opstelling met onze producten, die we zo goed aan de klanten kunnen laten zien. Zo versterken we elkaar.”

Verwarmen, koelen, ventileren

Jaga levert met name radiatoren. “Maar het is meer dan dat”, verduidelijkt Heerius. “Naast verwarmen kunnen we ook koelen, ventileren en warmte terugwinnen. Wij leveren alles na de leiding. We werken heel nauw samen met fabrikanten van opweksystemen: zonnepanelen, warmtepompen en hr-ketels.”

Hij toont zijn klanten graag gebouwen, waaraan zijn bedrijf een bijdrage levert met zijn producten én grote projecten die al zijn opgeleverd. Enkele voorbeelden in Canada zijn The University of British Columbia en Marine Gateway, een metrostation met torenflats. “We hebben ook radiatoren geplaatst in het Ronald McDonald House BC (zie foto bovenaan, red) en in het nieuwe luchthavengebouw in Fort McMurray. Rijke Chinesen, vaak particulieren die slechts een paar maanden per jaar in Vancouver wonen, kopen veel vastgoed waaraan wij onze producten leveren.”

Nederlandse en Canadese tak

Heerius is directeur van Jaga Nederland en Jaga Canada. “We doen in Nederland veel (sociale) woningbouw, nieuwbouw en renovaties. De Nederlandse tak bestaat sinds begin jaren 70. Dat is best lang, dus ik had op een gegeven moment wel behoefte aan een nieuwe uitdaging.”

De verwarming in het Ronald McDonald House BC in Vancouver.

Hij besloot zijn pijlen te richten op Noord-Amerika. “Samen met directeur Bert Kriekels, ben ik een jaar of 8 geleden begonnen in Canada. Dat was net voor de crisis in Nederland. We kwamen via een bevriende architect terecht in Vancouver. Hij vertelde ons dat Nederland 10 tot 20 jaar vooruit loopt op het gebied van techniek. Dat komt onder meer door onze regelgeving voor bouweisen op het gebied van verduurzaming. Die normen dwingen ook ons zo energiezuinig mogelijke producten te ontwikkelen. Deze voorsprong kunnen we nu goed benutten in Canada. Ik zie daar enorme kansen.”

Koper/aluminium als basis

Jaga onderscheidt zich met zijn verwarmingssystemen door zijn warmtewisselaar van koper/aluminium. “Dat is de basis. Deze materialen geleiden beter dan staal. Een  traditionele radiator vul je met veel water, vervolgens warm je de staalplaten op en die staalplaat verwarmt de ruimte. Onze Low-H2O-radiator heeft voor dezelfde warmteafgifte veel minder water nodig. Door de kleine hoeveelheid water en de snelle geleiding is de radiator sneller op temperatuur en koelt ook snel af. Daardoor is ons systeem bewezen zuiniger dan andere systemen. We kunnen er bovendien een DBE-systeem op zetten, Dynamic Boost Effect. Dat zijn ventilatoren die nog eens 30% extra warmte geven. Je kunt hiermee koelen en verwarmen. Dus met dezelfde energie die je erin stopt, haal je er 30% meer uit. De meeste producten zijn bovendien cradle-to-cradle en kunnen worden hergebruikt.”

Oprechte interesse in duurzaamheid

De verwarminssystemen in Canada zijn niet energiezuinig en maken veel herrie. “Er wordt vaak luchtverwarming gebruikt. De gebouwen zijn bovendien slecht geïsoleerd, dus je moet ook meer verwarmen en koelen dan in Nederland.” In Vancouver is men wel oprecht geïnteresseerd in duurzaamheid, merkt hij. “In Nederland gaat het vaak over terugverdientijden. Dat is geen drijfveer in Vancouver. In Canada zijn daar goedkope energiebronnen te over, waaronder waterkracht.”

Behalve in Canada heeft Chris mooie projecten in de USA. “Onze radiatoren verwarmen ook het Ground Zero Museum en de ticket-office in New York. Dat is een bijzondere opdracht. Bij overheidsprojecten hebben normaal gesproken Amerikaanse leveranciers voorrang, maar ze konden geen vergelijkbare producten vinden die aan hun hoge eisen voldoen. De producten moeten de hoogste energiezuinigheidsgraad hebben, van het niveau LEED Platinum. Daarom mochten wij leveren. En dat is natuurlijk geweldig.”