De toekomststandaard voor gebouwen
Tijdens een bijeenkomst op de Klimaattop GO 2024 deelden waarin Chris Steensma (RVO), Laetitia Nossek (Dutch Green Building Council), en Thies van der Wal (VBI) hun inzichten. Het doel: de uitdagingen en oplossingen rondom Paris Proof-bouwen bespreken en verkennen hoe dit als nieuwe standaard kan worden geïmplementeerd in de bouwsector.
De discussie startte met de definitie van een Paris-Proof gebouw: dit gebouw is energieneutraal, minimaliseert CO2-uitstoot en fungeert als voorbeeld voor duurzame praktijken in de bouwsector. Chris Steensma wees op de complexiteit van het verduurzamen van de bestaande bouw als een van de grootste uitdagingen.
Installatiearme gebouwen
Het concept van 'bouwen met minder' wordt gepresenteerd als een cruciale strategie om de milieu-impact te verminderen. VBI focust zich op het verlagen van materiaalgebruik en het minimaliseren van de behoefte aan installaties. Zijn installatiearme bouwmethodes, met name in renovatieprojecten, haalbaar?
Praktijkvoorbeelden
Thies van der Wal deelde een project uit Nijmegen, waarbij twee oude woningen plaatsmaken voor drie energiezuinige nieuwe woningen, zonder extra financiële last voor de woningcorporatie. Dit soort initiatieven tonen volgens hem dat verduurzaming binnen de mogelijkheden ligt, zonder de kosten de pan uit te laten rijzen.
Concrete stappen
TBI stelde een initiatief voor om beton te ontwikkelen dat minder CO2-uitstoot en in de toekomst mogelijk CO2-neutraal kan worden. Dit toont aan dat innovatie in materialen een belangrijke rol speelt in de verduurzaming van de sector. Daarnaast werd gesproken over een fonds dat innovatieve, duurzame bouwideeën financieel ondersteunt.
Drijvend kracht: innovatie
De deelnemers benadrukten dat innovatie en samenwerking binnen de bouwketen onmisbaar zijn. Door kennis te delen en gezamenlijk te werken aan oplossingen, versnelt de transitie naar Paris Proof-bouwen. De rol van de overheid kwam aan bod, met nadruk op producentenverantwoordelijkheid en het stimuleren van circulaire bouwmethodes. Samenwerking tussen publieke en private partijen is essentieel om de overstap naar duurzame bouwmethodes te realiseren.
Passief bouwen en Europese richtlijnen
Een van de deelnemers vroeg waarom passief bouwen nog niet de norm is in Nederland. De panelleden waren het eens over de voordelen van passief bouwen, maar benadrukten de invloed van Europese regelgeving.
Rik Hulsman verwees naar de Construction Product Regulation (CPR), die vanaf volgend jaar producentenverantwoordelijkheid en circulair bouwen ondersteunt. Deze regelgeving is een belangrijke stap vooruit voor de sector en stimuleert bredere toepassing van duurzame praktijken in heel Europa.
Financiële overwegingen
De kosten en haalbaarheid van Paris-Proof bouwen kwamen ter sprake. Hoewel de initiële investeringen hoger kunnen uitvallen, leiden ze vaak tot lagere operationele kosten op de lange termijn. Het meten van de milieu-impact, zoals scope 3-emissies, werd besproken om een duidelijk beeld te krijgen van de totale CO2-voetafdruk van gebouwen.
Conclusie en aanbevelingen
De bijeenkomst onderstreepte het belang van samenwerking, kennisdeling en het omarmen van Europese regelgeving om de Nederlandse bouwsector klaar te maken voor Paris Proof-bouwen. Innovatie en het ontwikkelen van best practices blijven van cruciaal belang. De conclusie is duidelijk: duurzame investeringen zijn op de lange termijn voordeliger en maken een positieve impact op de gehele keten.
De bijeenkomst sloot af met een oproep aan alle deelnemers om actie te ondernemen en elkaar te blijven inspireren. Alleen door samen te werken kan de bouwsector bijdragen aan een duurzame toekomst.
Tekst: Manon Huntjens
Meer verslagen over de Klimaattop GO lees je op de website.