Een duurzaam gebouw is als duurzame kleding
Binnen de wereld van duurzaam bouwen is het opvallend dat de daar actieve deskundigen zelden of nooit kijken wat er in de keuken van andere markten te halen valt.
We plegen (sub)optimalisaties op materialen en producten, we innoveren in materialen en verbeteren onze (gebouw)ontwerpen op basis van eigen kracht, kunde en kennis.
Nu is er absoluut niets mis met de beschikbare kennis over duurzaamheid binnen de bouwsector, en er is meer dan voldoende ervaring met duurzaam bouwen. Maar toch, ik verbaas me er nog steeds over dat we nog niet in staat zijn om de schil van een gebouw net zo “intelligent” te maken als het pak van een wielrenner, hardloper of zwemmer.
Zelf opgegroeid in de periode van de regenjassen waarin je van binnen natter werd van het zweten dan van de regen, verheug ik me nog elke dag op mijn all weather jas van een bekend merk. Geen warmteverlies, maar wel het vocht er uit, en geen vocht er in. Waarom lukt dat ons niet bij de gevel van een gebouw?
Remmende voorsprong
Bij de 'introductie' van Cradle to Cradle in Nederland eind 2007 is er vernieuwde aandacht gekomen voor het gebruik van materialen. De Nederlandse bouwsector heeft dat destijds krampachtig opgepakt, onze overheid heeft het omarmd als een nieuw stukje politiek speelgoed. Alles moest anders, alles moest “ Cradle to Cradle”. Drie jaren later worstelt de bouwsector met het C2C concept, en zijn we zoekende naar de weg naar boven. Opvallend is dat andere markten, andere sectoren, ons daarbij dreigen in te halen. De wet van de remmende voorsprong?
Voeten op de grond
Ik stuitte op een congres over duurzame ontwikkelingen in de houtsector, waar ik dagvoorzitter mocht zijn, op een bijzonder inspirerend verhaal over C2C van een,... modeontwerper!
Hij hield daar een warm betoog over duurzame ontwikkeling en duurzaam produceren. Nu eens niet startende met dure termen, ingewikkelde pleidooien en smijtende met allerlei groene certificaten, maar voeten op de grond.
Tezamen met een aantal coryfeeën binnen de textiel/modewereld hebben zij een kledinglijn voor mannen en vrouwen ontworpen die behoorlijk duurzaam en vernieuwend is.
Ze zijn daarbij niet uitgegaan van “ het moet groen zijn”, maar hebben de klant centraal gesteld. Het moest de juiste prijs/kwaliteitsverhouding hebben en attractief zijn. Gemaakt onder eerlijke omstandigheden.Kortom, kan dit wel?
Dutch Spirit, dat is de naam waaronder deze kledinglijn in de markt is gezet.Een belangrijk onderdeel in het produceren van “ duurzame” kleding was het vervangen van katoen door een minder milieubelastend materiaal. Dit is onder andere een viscose geworden, op basis van beukenhouten vezels! Voor de dames dus een jurk van hout! De heren kostuumlijn onder de naam “ de Ambassador” is gebaseerd op eerlijke materialen en een eerlijke productie. Eerlijk materialen zoals viscose van beukenhout, ecologische schapenwol en knopen van paarlemoer.
Statement
Ikzelf heb na enige scepsis een dergelijk kostuum gepast. Opvallend is dat het op geen enkele wijze concessies doet aan draaggemak en comfort. Naast mij dragen momenteel een aantal politici ook deze pakken, puur om een statement te maken naar de maatschappij. Kunnen we deze aanpak ook door vertalen naar onze eigen, traditionele, bouwsector?
Ik ben van mening dat we het voorbeeld van Dutch Spirit moeten kunnen en willen navolgen, en pleit er dan ook voor om de komende jaren meer interdisciplinair te gaan innoveren en ook vaker over de schutting te kijken in andere sectoren. 'Het gras bij de buren is niet alleen groener maar misschien ook wel duurzamer...'
Geert Verlind