Duurzaamheid loont
Duurzaamheid wordt een belangrijk selectiecriterium voor eindgebruikers wanneer zij beslissingen nemen over (her-)huisvestingsvraagstukken. Maar waarom is dat nu al niet het geval? In Nederland hebben we blijkbaar last van een ochtendhumeur. Nadat Al Gore de wereld en Nederland wakker heeft geschud gaan we als vanouds zitten mopperen en klagen. Ook in de vastgoedwereld wordt het bewijs geleverd dat we in eerste instantie met de hakken in het zand gaan.
Vanuit een traditioneel ontwikkelingsmodel en gedachtegoed wordt er massaal geroepen dat het allemaal niet zo gemakkelijk gaat met duurzaamheid. Het is vooral duurder en de eindgebruiker moet maar moet betalen. Het onderhandelen is blijkbaar begonnen. Je merkt het echt wanneer duurzaamheid bij partijen nog niet geland is.
Het onderwerp wordt gekleineerd en omzeild. En dat komt er ook weer de welbekende vergelijking voorbij. Je kunt beter een vegetariër in een Hummer hebben dan een vleeseter in een Toyota Prius.
TNT is de discussie voorbij. Hoeveel de zeespiegel gaat stijgen is niet relevant, maar dat hij gaat stijgen wel. We hebben met zijn allen het probleem veroorzaakt, dus een ieder moet ook onderdeel zijn van de oplossing. Maar als je met gezond verstand goed naar duurzaamheid kijkt is het gewoon ´common business sense´.
Financiële beloning
Er moeten echter nog wel een aantal dingen gebeuren in de vastgoedwereld, wil duurzaamheid gemakkelijker toegankelijk zijn voor alle eindgebruikers. Wanneer je het huisvestingsvraagstuk van een eindgebruiker bekijkt, moet naar de “Total Cost of Ownership” worden gekeken. Dan blijkt al snel dat duurzaamheid alleen al financieel loont. Los van de bijdrage die je aan de wereld waarin wij leven levert.
Vooral in de exploitatieperiode van een gebouw zijn grote duurzame klappers te maken op onder andere de mogelijkheden voor energiereductie. Daarnaast vindt in deze periode circa tachtig procent van de totale CO2-uitstoot plaats die vrijkomt als gevolg van het bouwen en gebruiken van een pand. Om duurzaamheid voor alle partijen in de keten interessant te maken moet de vastgoedketen worden omgedraaid.
De eindgebruiker moet, net als TNT, op zoek gaan naar duurzame business partners die duurzaamheid in de genen hebben zitten. De eindgebruiker zoekt meer en meer een combinatie van een duurzame investeerder en een duurzame ontwikkelaar. Dit in tegenstelling tot het traditionele model, waar de ontwikkelaar op zoek gaat naar eindgebruikers en het huurcontract doorverkoopt aan een belegger alvorens er nog maar één paal de grond in is gegaan. De eindgebruiker weet niet hoe duurzaam die huisbaas is en de eindgebruiker wordt een financieel product.
Exploitatieperiode is sturend
Juist door als eindgebruiker samen met de investeerder en ontwikkelaar te kijken naar de exploitatieperiode en de invulling hiervan, met energieverbruik sld uitgangspunt, komen partijen tot een duurzame ontwikkeling en relatie. De exploitatieperiode moet sturend zijn voor het ontwikkelproces. Daarbij moeten we afscheid nemen van het principe “voorschot servicekosten”. Het energieverbruik en de reductie daarvan moet voor iedereen financieel aantrekkelijk worden gemaakt.
De initiële investering opwekkingsmethodes voor duurzame energie kan door de investeerder en of ontwikkelaar worden gedaan, indien daar een kasstroom tegenover staat. De eindgebruiker betaalt dan een gedeeltelijk vast bedrag aan het hebben van duurzame energie. Reductie van het variabele deel is voor zowel huurder als verhuurder interessant. De overproductie van energie kan door de investeerder en of ontwikkelaar voor andere doeleinden worden ingezet en de huurder realiseert een kostenreductie.
In zijn totaliteit worden, in het bijzonder de exploitatiekosten, de totale huisvestingskosten van de eindgebruiker gereduceerd en zo loont duurzaamheid. Net als het recentelijk geïntroduceerde energielabel in de utiliteitsbouw zo wordt duurzaamheid voor de eindgebruiker een selectiecriterium. Om de simpele reden dat het geld oplevert.
Nikaj van Hermon