De Groot & Visser bv
Google je de term 'Gebouwschil' kom je uit bij termen als thermische isolatie, energieneutraal bouwen, luchtdichtheid en meer. Maar wat is nu de functie van de gebouwschil en hoe draagt deze bij aan de leefomgeving en de productiviteit van de gebruikers?
De schil van het gebouw moet een prettig leefklimaat voor de gebruiker creëren en zorgen voor een beschutting van elementen van buitenaf. De gebouwschil kan de eerste en belangrijkste stap bij het ontwerp of de ontwikkeling van gebouwen vormen. Bij de realisatie hiervan zijn luchtdichtheid, thermische- en geluidsisolatie en hergebruik van materialen belangrijke factoren. Een rondetafelgesprek over dit onderwerp belichtte onder andere het belang van de gebouwschil voor het binnenklimaat en de winst die een goede schil met zich meebrengt.
Arie Mooiman van KNB geeft bij de eerste stelling 'De gebouwschil is bepalend voor het binnenklimaat en daarmee het welbevinden van een gebouw' aan dat de gebouwschil absoluut van belang is voor het binnenklimaat. "Echter heeft het ook een esthetische functie en is de overgang van buiten naar binnen en vice versa." "Vergeet ook de vijfde gevel niet mee te nemen in het verhaal, een niet te onderschatten onderdeel", vindt Alfred Vermeulen van Mawipex. "Daarnaast mag duurzame energie niet vergeten worden bij de invulling van de gevel", vertelt Tim van Kempen van BackHoom. Volgens Anita de Groot van De Groot & Visser groeit de bereidheid om te investeren in het verwerken van duurzame energie in de gevel.
Het onderhouden en tijdig renoveren van de gevel vormt een ander discussiepunt. Volgens Ruud Schrama van Den Braven is een gevel eenvoudig te renoveren, met ventilatie als belangrijk onderdeel. "Daarnaast moeten we aandacht besteden aan geluidswering, want akoestische overlast is een potentiële ziekmaker", geeft Freddy Holwerda aan van Vilton. "Daarnaast moet de bereikte mate van luchtdicht uitvoeren van de gevel gecontroleerd worden", vindt Mooiman. "Mechanische ventilatie is hierbij noodzakelijk", vindt Ruud Schrama van Den Braven.
Bij een discussie over de steeds verder toenemende isolatiewaarden van gevels haalt Mooiman het gebouwLiander aan als voorbeeld van een gebouw waarbij de ruimtes met een semi-gecontroleerd klimaat in de praktijk veel gebruikt en klaarblijkelijk door de gebruikers als zeer prettig te verblijven ruimtes worden ervaren, in dezelfde lijn als dat een koudere slaapkamer als prettig ervaren wordt. In dat kader kun je je afvragen of altijd het hele gebouw optimaal geïsoleerd moet zijn of dat volstaan kan worden met enkele ruimten. "Het positioneren van deze koelere ruimtes zou logischerwijs aan de noordzijde moeten liggen", vindt Claudia Koppenhagen van Strikolith.
Bekijk de lijst met deelnemers en de SWOT-analyse van de Round Table Gebouwschil.
Dit komt voort uit het ontwerp. Of eigenlijk, het niet ontwerpen, rekening houdend met de ligging van het gebouw t.o.v. het zuiden. "Zongericht bouwen heeft lagere stookkosten tot gevolg", vindt Wim Mulder van Bostik. Koppenhagen heeft een andere zienswijze: een groot verschil in ontwerp/investering komt voort uit de feitelijke opdrachtgever. Een particulier of gebouweigenaar kijkt naar de langere termijn en schuwt daarbij een terug te verdienen investering niet. Een investeerder is eerder geneigd om te voldoen aan de (minimale) wettelijke eisen. Bijleveld springt hierop in: eindgebruikers worden niet betrokken bij keuzes en vaak wordt (te) veel glas toegepast. "Het verschil in de gebruikte eenheid voor de isolatie waarde tussen glas en dichte delen is hierbij verwarrend", vindt Martin Bijleveld van Veris Bouwmaterialengroep.
Uiteindelijk moet er een stap extra gedaan worden om verder te komen (Holwerda). Samenwerking is de oplossing. "Teaminspanning geeft een beter resultaat waarbij zonne-energie en windenergie benut moeten worden", geeft Koppenhagen aan. "Het preken voor eigen parochie is nog te makkelijk", geeft De Groot aan. Mooiman geeft hierbij aan dat BENG-eisen mee gaan spelen. Verwachting van Schrama is dat niet gezocht gaat worden in de schil, maar in PV en WTW om te compenseren. Een slimme aanpasbare gevel blijft noodzakelijk voor bepaalde gebouwen. Als voorbeeld worden scholen aangeduid. "Dit type vastgoed heeft moeilijk te controleren ruimtes."
De tweede stelling gaat in op de overtuiging dat er vaak een relatie wordt gezocht tussen installaties en welbevinden in een gebouw, terwijl de investering in gebouwschil wellicht een betere stap is. "Waarom wordt er bijvoorbeeld weinig zonwering toegepast, terwijl dit een efficiënt middel is", luidt De Groot deze stelling in. Hierop geven Oudshoorn en Holwerda aan dat buitenzonwering vaak is aangesloten op sensoren (wind en zon) en onrustig is voor gebruikers. "Daarnaast is domotica vaak te complex voor de eindgebruiker of hebben leveranciers geen sluitende afstemming met de gebruiker", vindt Holwerda. Koppenhagen en Oudshoorn vinden dat de gebruiker bepalend moet zijn, hoe smart een installatie ook is. "Daarnaast krijgt de sector een andere kijk op klantbenadering, niet gericht op productverkoop maar op het aanbieden van diensten", voegt Mooiman toe. Hier komen gebruiksperiodes van 40 jaar aan bod met onderhoudscontracten en lease-overeenkomsten. Deze zijn vaak afgesloten met de gebouweigenaar en niet met de gebruiker.
De derde en laatste stelling luidt 'Innovaties in integrale invullingen van de gebouwschil worden onvoldoende ondersteund'. "Innovaties worden onvoldoende ondersteund door een gebrek aan bewustwording op uitvoeringsniveau", vindt Frank Wijnen van Blitta. Een complete voorschrijving vanuit architect zou hierin een verbetering geven, is de consensus. Hierbij blijft de vraag hoe de ontwikkeling ontstaat: vanuit techniek of vanuit een marktvraag. "De werelden van gevel en installatie moeten gaan samenwerken", vindt Van Kempen. Volgens hem moeten banken een aanjager worden. Hun onderpand waar hypotheken op staan moeten waarde behouden door een beter label te verkrijgen. Tegengestelde belangen vertraagt samenwerking terwijl samenwerking juist innoveert. "Vertrouwen in elkaar is belangrijk, waarbij het denken vanuit het product van ondergeschikt belang is. Een verbetering zou volgens De Groot ontstaan door de versnippering van diversiteit en kennis bij de relatief kleine bedrijven te bundelen.