Nieuw pakket van maatregelen voor verduurzaming gebouwen
Het verduurzamen van vastgoed staat volop in de belangstelling, met Energielabel C als aanjager. Die verplichting is echter nog lang niet overal gerealiseerd. Vandaar dat Duurzaam Gebouwd-expert Selina Roskam, hierbij nauw betrokken als beleidsmedewerker, uitleg geeft over de recent door minister Rob Jetten uitgestippelde koers. “Ik ben positief over de compleetheid en de balans tussen zuur en zoet.”
Onlangs verscheen de voorjaarsnota Klimaat, onder meer gebaseerd op het Programma versnellen verduurzaming gebouwde omgeving en het interdepartementaal rapport Scherpe doelen, scherpe keuzes. Alle informatie over het uitfaseren van slechte labels in de utiliteitsbouw, normen voor bedrijfshallen en informatie over de energiebesparingsplicht vind je in Annex 3. Selina Roskam, op dit gebied beleidsmedewerker bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) licht de verschillende voorstellen toe.
Communicatie
‘Er komen regels voor eigenaren van gebouwen om verplicht vastgoed met slechte labels te verduurzamen.’ Zo beschreef de Volkskrant onlangs de meest impactvolle maatregel, relevant voor de utiliteitsbouw, uit het klimaatpakket van minister Rob Jetten. Ik had dit niet beter kunnen doen. Altijd belangrijk bij nieuw beleid is hoe we dit overbrengen bij de doelgroepen. Wat betekent bijvoorbeeld het invoeren van normering en beprijzen? Waarom doen we welke maatregelen vanuit het Rijk wel en waarom laten we andere zaken zoals ze zijn? Door hierover te schrijven draag ik graag mijn steentje bij aan de communicatie hierover.
Snelheid verdubbelen
In Nederland zijn we al jarenlang CO2-uitstoot aan het reduceren. Wat we met de dienstensector in Nederland de afgelopen twintig jaar hebben bereikt, van 8,3 Mton CO2-uitstoot in 2000 naar 6,5 in 2021, moeten we nu nogmaals doen, maar dan in tien jaar. Een enorme opgave, zo’n 22 procent reductie, die voor een derde bij de utiliteitsbouw ligt! Dat is ook wat de utiliteitsbouw zo bijzonder maakt: het gaat over langjarige trajecten, die per gebouw en per sector maatwerk vergen. En hiermee bovendien meerwaarde bieden voor de omgeving waarin het gebouw staat, en daarmee ook echt verschil maken.
De bijdrage van de utiliteitsbouw aan CO2-reductie begint met het definitieve punt op de horizon: alleen maar fossielvrije en zeer energiezuinige gebouwen in 2050.
Met het langjarige doel voor ogen, pel je dat af naar een tussendoel of meerdere tussendoelen, zoals redelijk wat energiezuinige gebouwen met nog een klein beetje CO2-uitstoot door aardgas. Als beleidsmedewerkers van het ministerie van BZK schreven we eerder in het PVGO dat 3,3 Mton CO2-uitstoot als doelstelling in 2030 een goed streven is voor de dienstensector. Dit is ongeveer een halvering van het aardgasgebruik ten opzichte van 2021.
Vervolgens bedenken we hoe we op dat tussendoel kunnen komen en welke beleidsinstrumenten daarvoor nodig zijn. In het PVGO is hierbij gekozen voor de complete mix: normeren, beprijzen, subsidiëren, ondersteunen en financieren. En nu hebben we een concrete stap verder gezet met de nieuwste voorstellen.
Vooruitlopend op regels die de Europese Unie ons gaat opleggen, wordt er gestart bij de groep ‘zeer energie-onzuinige gebouwen’. Net zoals je geen gloeilampen meer kan kopen, willen we ook stimuleren dat we straks geen ‘slechte gebouwen’ meer hebben in Nederland. En dat betekent dus: verbeteren, een andere bestemming geven in combinatie met verbeteren, vervangen met nieuwbouw of slopen als je ze helemaal niet meer wilt. Zie ook de Legenda bij de Voorjaarsbesluitvorming Klimaat.
Normeren
We kiezen ervoor om te beginnen bij winkels, logiesgebouwen en bijeenkomstgebouwen. De minimale standaard hiervoor gaat in op 1 januari 2027, waarbij we in de precieze formulering van deze minimale ondergrens rekening houden met de besluitvorming in Europa.
Als één van de eerste stappen in de voorbereidingen voor wetgeving zetten we alle feiten op een rij om een zorgvuldige afweging te kunnen maken. We zoeken hiervoor bijvoorbeeld uit welke labels horen bij de slechtste 15 procent van de gebouwen. We denken nu aan label G, F en E, maar dat moeten we dus nog goed onderzoeken.
In 2030 wordt de standaardeis vervolgens opgeschroefd naar de 25 procent slechtste labels en dan pak je er waarschijnlijk nog een label bij: dus moet ook label D uitfaseren voor 2030. Simpel gezegd: we verwachten hierbij dat de norm in 2030 op minimaal label C komt te liggen. Maar zeker is dat nog lang niet. Eerst moeten alle feiten duidelijk zijn, zodat we hopelijk in 2024 ergens met een onderbouwd wetgevingsvoorstel naar de Tweede Kamer kunnen.
Voortschrijdend inzicht
Wat ik persoonlijk het meest lastige vind aan werken bij de overheid is het voortschrijdend inzicht, waardoor je steeds een slag om de arm moet houden. Dat is ook het geval bij de bovenstaande alinea. Er zijn altijd nieuwe inzichten waarmee we rekening moeten houden. Pas als het in de Staatscourant staat, weten we zeker hoe normering eruit zal zien. En dat kan nog wel even duren.
Wetgeving maken is een zorgvuldig proces dat begint met een idee, waarna je dat onderbouwt met onderzoeken, waarvoor juristen vervolgens wetteksten maken en er daarna zorgvuldige afstemming plaatsvindt met veel betrokken partijen. Het idee ligt er nu al wel en dat hebben we gebaseerd op de EPBD IV-voorstellen. De rest van het proces moeten we nog doen. Ook de definitieve uitwerking van de beoogde normering is afhankelijk van de EPBD IV. En omdat je als lidstaat van de EU dit sowieso moet uitwerken op nationaal niveau, is het efficiënter om dit in één keer goed te doen.
Na de start met winkels, logiesgebouwen en bijeenkomstgebouwen is het plan om hetzelfde te doen voor onderwijsgebouwen, zorggebouwen, cellen en sportaccommodaties, maar dan met een iets latere start. Dit proces is ook afhankelijk van de ontwikkelingen rond de EPBD IV. Hierbij komt nog wel het gelijkheidsbeginsel om de hoek kijken: waarom we het ene wel opnemen en het andere niet.
Dat het later wordt is sowieso afhankelijk van wat er nu definitief in de Europese richtlijn voor gebouwen (EPBD) komt te staan. Die wordt naar verwachting aan het einde van dit jaar gepubliceerd. Voordat het zover is, gaat er eerst een voorstel naar de Tweede Kamer.
Middelen
Het goede nieuws in de Voorjaarsnota betreft subsidies. Het Klimaatfonds biedt langjarig zicht op bijvoorbeeld de DUMAVA, dé subsidieregeling voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed. Tot en met 2030 laat de rijksoverheid deze subsidieregeling doorlopen. Hiermee krijgen veel gebouweigenaren die de ambitie hebben om naar de Renovatiestandaard te gaan, een stimulans om te verduurzamen. Het is mooi dat hiervoor veel middelen beschikbaar zijn gesteld.
Ondanks dat begrijp ik best dat het nog steeds moeilijk is om een ‘normale’ renovatie te bekostigen. Je krijgt alleen een stuk tegemoetkoming in de kosten die je maakt voor verduurzaming. Maar dat speelt bij iedereen: niemand krijgt 100 procent subsidie. De uitdaging is om te bekijken wat wel kan en hoe je dit voor elkaar kunt krijgen. Voorbeelden van anderen helpen hierbij.
In de eerste tranche van de DUMAVA zaten geweldige voorbeelden van integrale renovaties, zoals een kerk, een kindcentrum en een zorggebouw, die naar het niveau ‘zeer energiezuinig’ zijn gegaan. In de internetconsultatie lees je meer over de tweede tranche en wat er is bedacht om soortgelijke renovaties te stimuleren.
Ondersteunen
In het Klimaatfonds zijn middelen vrijgemaakt om het Kennis- en innovatieplatform maatschappelijk vastgoed (KIP MV) te kunnen voortzetten. Ook het Ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed kan tot en met 2030 doorgaan. Dit hebben we interdepartementaal met elkaar ingebracht. Ben je op zoek naar inspiratie voor wat je met deze middelen kunt doen? Google op de zoekterm ‘ontzorgingsprogramma’ en je ontdekt veel mooie praktijkprojecten die zijn aangewakkerd door de duurzaamheidscoaches van de provincies (oproep aan de duurzaamheidscoaches: deel je succes onder deze blog!).
Mkb
Het succes van het ontzorgingsprogramma voor maatschappelijk vastgoed heeft ons geïnspireerd om een soortgelijk programma voor te stellen voor het mkb. Het is heel belangrijk om deze bedrijven gericht te ondersteunen bij verduurzaming en energiebesparing. Dat kan bijvoorbeeld door ze te helpen om door het woud van regelgeving, subsidies en financieringen heen te komen. Uit gedragsstudies blijkt bijvoorbeeld dat mkb’ers vooral via hun ‘warme netwerk’ overgaan tot energie besparen. Zij laten zich inspireren door gelijkgestemden dicht in de buurt.
Ook hierbij denken we - de ministeries van BZK én EZK - aan de coördinerende rol van de provincies, waarmee we inmiddels hierover samen nadenken. En we vergeten daarbij niet de rol van de brancheorganisaties. Over het mkb hebben zij vanzelfsprekend veel kennis in huis, die we hard nodig hebben.
Bedrijventerreinen
Heel veel mogelijkheden om CO2 te besparen liggen verder op de bedrijventerreinen. Die schaar je niet alleen onder de ‘gebouwde omgeving’, maar ook onder ‘industrie’. En hierbij geldt het motto ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder’. En aangezien we echt ver moeten gaan om de klimaatdoelen te halen, kunnen we dat het beste samen doen.
Het Programma verduurzaming bedrijventerreinen stimuleert deze broodnodige samenwerking, met als eerste stap het organiseren van een collectief. Hierna kan je regelen dat een bedrijventerrein kan overstappen op een gemeenschappelijk warmtesysteem, een energiehub kan worden, onderling energie kan balanceren of samen kan investeren in een windmolen.
Financieren
De subsidieregeling BMKB-Groen was geen onderdeel van de recente klimaatplannen (Voorjaarsbesluitvorming), want die regeling loopt al sinds begin dit jaar. Ondernemers krijgen hierdoor een garantie van de overheid op een bepaalde duurzame investering (ook in gebouwen). Ze komen daarmee in aanmerking voor een lagere rente of andere gunstige voorwaarden.
Als beleidsmedewerkers broeden we nog op het eventueel inrichten van een fonds voor maatschappelijk vastgoed. We denken er nog over na of we dit mogelijk combineren met een programmatische aanpak. Als we dit gaan voorstellen, kost het nog veel tijd om dit op te richten en verder uit te werken. Gelukkig zien wel al dat bijvoorbeeld de Provincie Drenthe hierin een koploper is.
Beprijzen
Nog een maatregel om voor gebouweigenaren de verduurzaming te stimuleren, is de energiebelasting. Deze gaat er anders uitzien. Aardgas wordt duurder en elektriciteit goedkoper, zodat het slim is om steeds minder aardgas te gebruiken. Voor de staatskas noemen we het dan ‘budgetneutraal beleid’. Hoe dat in de portemonnee van ondernemers en instellingen aanvoelt, is natuurlijk afhankelijk van de manier waarop je verduurzaamt. Kies daarom bijvoorbeeld voor aardgasvrije opties, zoals een warmtepomp, koken op gas, een zonneboiler of misschien zelfs een wko-installatie (voor opslag van warmte en koude in de bodem).
Op de laatste pagina van het document Legenda in de Voorjaarsnota zie je wat er verandert aan de energiebelastingen. Een dergelijk schema laat de business case op basis van de total cost of ownership er wel anders uitzien.
Technische uitgangspunten tariefaanpassingen energietabel - bron: Rijksoverheid.nl april 2023
Positief
Samenvattend ben ik echt positief over het hele pakket van normering, beprijzen, stimuleren, ondersteunen en financieren. En dat vanwege de compleetheid en de balans tussen zuur en zoet. Dit helpt bij de verduurzaming, die natuurlijk niet alleen afhankelijk is van de overheid. Het gaat hierbij vooral ook om ‘samen’: groene ondernemers die krachten bundelen, vastgoedeigenaren die investeren in prachtige gebouwen, ambtenaren die aan de slag gaan. Al deze partijen spelen een belangrijke rol.
Erg blij ben ik met de partners binnen de Energiebespaarcoalitie. Al deze bottom-up projecten leiden tot leren van elkaar en het aanjagen van meer initiatieven in het land. Van het uitzetten van overbodige verlichting en het beter inregelen van WKO’s tot kennisdelen tussen bedrijven, elkaar laten zien hoe ze energie besparen en hulp geven aan ondernemers over de energiebesparingsplicht.
Ook de rijksoverheid zet goede stappen. Er komen steeds meer zonnepanelen op rijksgebouwen te liggen en ‘kleine’ maatschappelijk vastgoedeigenaren gaan aan de slag met verduurzaming via het ontzorgingsprogramma. Ook horen we dat het maken van een portefeuilleroutekaart echt helpt bij de planvorming voor het verduurzamen van een gebouwenportefeuille. En bekijk tot slot ook eens deze pagina op de website Zet ook de kop om!, omdat alle energiebesparing telt.’
Webinar
Op 25 mei lanceert RVO tijdens een webinar een nieuw sjabloon dat maatschappelijk vastgoedeigenaren (gemeenten, maatschappelijke instellingen) nog beter gaat helpen bij het maken van een portefeuilleroutekaart en het nog concreter maken van verduurzamingsplannen. Een duurzaamheidsadviseur van een provincie en een gemeente delen hier verder hun kennis over het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed. Het is ook mogelijk om vragen te stellen aan de sprekers in de uitzending. Het webinar vindt plaats van 11 tot 12 uur. Aanmelden kan via: Webinar gemeentelijk vastgoed – ‘Verduurzamen met een routekaart’ (rvo.nl).
Lees ook: Portefeuilleaanpak voor de komende vier jaar
Tekst: Selina Roskam, beleidsmedewerker ministerie BZK en jurylid ABN AMRO Duurzame 50
Beeld bovenaan: Shutterstock