Duurzaamheid in tijden van woningnood
Het tekort van meer dan 300.000 woningen is ondertussen zo groot dat het schrikeffect er wel een beetje af is. In Duitsland gaat het overigens om een tekort van 1 miljoen woningen (Eurostat); in de VS om 4 miljoen woningen (WSJ). Over de combinatie van oorzaken voor deze enorme tekorten is door banken, bouwers en beleidsmakers al heel veel geschreven. Hetzelfde geldt voor de enorme stijging van woningprijzen en bouwkosten die hier al dan niet een rechtstreeks gevolg van is. Feit is; er zullen de komende jaren heel veel woningen worden gebouwd, de bouwkosten zijn momenteel torenhoog en de ‘woonmeters’ voor de consument zijn ongelofelijk duur.
Duurzaamheid onbetaalbare luxe?
Doordat wonen zo duur is, is het begrijpelijk dat alleen het voldoen aan wettelijke minimumeisen op het gebied van duurzaamheid overblijft. Veel ‘extra’ duurzaamheidsmaatregelen zijn nu een onbetaalbare luxe die professionele corporaties, bouwers en ontwikkelaars simpelweg niet rondgerekend krijgen. Veel oplossingen die het predikaat duurzaam daadwerkelijk mogen dragen, zijn in de initiële investering immers duurder dan ruim beschikbare minder duurzame alternatieven.
Zo bleken bijvoorbeeld recent bij de bouw van een woontoren de meerkosten voor een demontabel (circulair) bouwsysteem ca. een miljoen ten opzichte van een ter plaatste gestort betoncasco. Zelfs met een opdrachtgever die de gebouwen decennialang in eigen beheer zal houden, zijn dit soort lange termijn investeringen onhaalbaar. En dus bouwen we in de seriematige bouw willens en wetens nog steeds gebouwen die tegen het einde van hun levenscyclus niet meer op elementenniveau uit elkaar te halen zijn. Iedere architect kan ongetwijfeld legio voorbeelden noemen van vergelijkbare duurzaamheidsambities die in Excel sheets geen stand weten te houden.
50 jaar verder
Tot ver in de jaren 60 was de woningnood in Nederland enorm. In 1963 werd uiteindelijk een bouwproductie van 100.000 woningen per jaar bereikt; momenteel zitten we rond de 70.000 woningen. Enkele uitzonderingen daargelaten, zouden de jaren 60 wijken een waarschuwing moeten zijn voor wat er gebeurt als de kwantiteit dé politieke maatstaf wordt.
Het huidige beleid (o.a. Nationale woonagenda, NOVI en bouwbesluit 2021) zorgt er weliswaar voor dat meer ambities waargemaakt worden. Desalniettemin is de bouw van 2021 niet radicaal vernieuwd ten opzichte van 50 jaar geleden. De bouw is zondermeer sneller, energie-efficiënter en van hogere kwaliteit. Maar integraal demontabel en herbruikbaar? Met een lagere milieu-footprint? En positief bijdragend aan biodiversiteit op de schaal van de wijk tot aan de schaal van de wereld? Daarin is de afgelopen 50 jaar teleurstellend weinig verbeterd.
Hoe zorgen we dat we in 2070 niet weer tot eenzelfde conclusie komen? Hoe kunnen we met de enorme woningbouwproductie van de komende jaren een duurzaamheidsdoorbraak forceren om de investeringsproblemen van vandaag niet ondergeschikt te maken aan het rendement voor de generaties na ons? En hoe houden we de bouwlobby in bedwang die de argumenten over bouwkosten en woningnood aangrijpt voor het ronduit vergroten van de problemen (stikstof is geen bouwcrisis maar een natuurcrisis, laat staan wat voor schade er met een terugval naar ‘bouwen in het groen’ zal worden aangericht).
Oproep aan het nieuwe kabinet
Op dergelijke vragen bestaan natuurlijk geen eenvoudige antwoorden. Dat wil zeggen, eigenlijk is het voornaamste antwoord zo simpel als het maar kan: met (heel veel) geld kan bijna alles opgelost worden. De miljarden die (volledig terecht) zijn besteed aan de COVID-crisis illustreren dit maar al te goed. Dat de vele malen meer miljarden die nodig zijn om de crisis van onze leefomgeving aan te pakken ook klaarliggen in Den Haag is alleen helaas een illusie.
Een hexagonale voorganger van het 4D Dymaxion House door Buckminster Fuller.
Wellicht dat een nieuw kabinet met het vernieuwen van de dit jaar aflopende woonagenda hiervoor toch budget kan vinden. Ik zou hierbij een oproep willen doen om daarvoor het Buckminster Fuller model nieuw leven in te blazen. Dat model begint met systeemdenkers die rücksichtslos de gehele gevestigde bouwtraditie aan de kant durven te zetten en de woonopgave volledig durven te fileren en van iedere vorm van woontraditie durven te ontdoen. Alleen totaaloplossingen tellen: een integrale innovatieslag in constructies, gevels, installaties en inbouwpakketten á la 4D Dymaxion House (Fuller) en Eames house is wat er nodig is. Universiteiten en kennisinstellingen die in nauwe samenwerking met de maakindustrie werken aan het ontwikkelen van deze totaaloplossingen vormen de tweede belangrijke factor van dit model. En de derde, cruciale, factor is een overheid die zowel zijn inkoopvermogen volop inzet als zijn regelgeving onder gecontroleerde omstandigheden durft op te schorten om innovatie aan te jagen.
De oproep aan het nieuwe kabinet is wat mij betreft dan ook: pak nu eens echt door met innovatie. Met subsidies alleen redden we het niet. Investeer in R&D en durf ook geld te ‘verspillen’ aan experimenten die mogen falen! Kickstart integrale duurzame producten en projecten als launching customer voor duurzame woningbouw!