Harm Valk
Senior adviseur / partner, Nieman Groep
Auteur: Harm Valk
De transitie naar een circulaire economie krijgt steeds meer aandacht, ook in de bouw- en installatiesector. Terecht, want de bouw is een materiaal-intensieve sector waardoor de impact en de uitdaging voor circulariteit hoog zijn. Tot op heden is dit echter een vrij technische discussie gebleven; de gebouwgebruiker staat er buiten. Terecht?
De impact van een andere manier van bouwen, van andersoortige materialen en van een veranderende kijk op het eigendom daarvan is groot en kan dit ook zijn voor de gebruiker van het gebouw. Maar alleen als een gebouw voor de gebruikers duurzaam is, kan het ook technisch en economisch duurzaam zijn. Maar hoe breng je die impact in beeld?
De definitie van een circulaire economie ligt nog niet vast. RVO omschrijft het als volgt: ‘Circulair bouwen helpt de materiaalbehoefte verminderen. Door efficiënter te ontwerpen, multifunctioneel te bouwen en de levensduur van gebouwen en bouwdelen te verlengen.’ Ook MVO Nederland benadrukt naast materiaalkringlopen het belang van flexibele inzet van gebouwen. Marlies Pierik van Duurzaam Gebouwd-partner AKD wijst op de noodzakelijke samenhang tussen technologie en samenwerkingsmodellen.
De uitgangspunten van die circulaire economie toegepast op de bouwsector leidt tot circulair bouwen. De eerste kennismaking zal voor velen het begrip cradle-to-cradle zijn geweest. De daaraan ontleende slogan ‘afval is voedsel’ zette aan tot een fundamentele herziening van de manier waarop tegen bouw- en sloopafval aangekeken werd. Op het vlak van materiaaltoepassing zijn er dan ook al diverse innovaties toegepast. Integratie van de andere aspecten van de circulaire economie, zoals de andere kijk op eigendom, staan nog in de kinderschoenen. Opvallend is dat er geen enkele aandacht lijkt te zijn voor de gebruikers van gebouwen.
De gebouwde omgeving is bedoeld voor mensen om te werken, wonen en recreëren. Duurzaamheid draait om People, Planet en Prosperity; circulariteit is een randvoorwaarde hiervoor. Een centrale rol voor gebouwgebruikers lijkt daarmee essentieel. De dagelijkse praktijk is anders. Discussies over duurzaamheid en circulariteit gaan primair over energie en materialen, met de haalbare business-case als scherprechter. Prima voor Planet en Prosperity, maar waar is People?
Gebouwen hebben invloed op mensen: op ons comfort, onze gezondheid, onze veiligheid, kortom op ons welbevinden. De invloed van onze gebouwde omgeving op ons allemaal is enorm: dat is de sociale impact. Die impact is grotendeels verborgen en weegt onvoldoende mee in de keuzes die we over onze gebouwen maken, zowel in de oude economie als bij het ontwikkelen van een circulair alternatief.
Gebouwgebruikers en een circulaire economie beïnvloeden elkaar wederzijds. Gebouwgebruikers zijn primair consumenten, die een andere vorm van bezit van gebouwen of andere gebouwcomponenten moeten accepteren. Maar gebouwgebruikers hebben meer invloed. Gebouwen die een positieve invloed hebben op hun gebruikers, worden beter gewaardeerd en intensiever en toch zorgvuldiger gebruikt. Ze ontwikkelen daardoor een hogere waarde. Bovendien kan verwacht worden dat dergelijke gebouwen, ondanks jarenlang intensief en sterk wisselend gebruik, niet snel gesloopt worden. Daarmee worden materiaalkringlopen ruimer. Door het jarenlange intensieve gebruik neemt het beslag op grondstoffen voor dat gebouw per saldo af: we doen meer met minder. Het is daarmee van belang om de aspecten die deze gebruikersinvloed bepalen, weer te geven.
Om tegemoet te komen aan de vraag naar inzicht in de sociale duurzaamheid van de gebouwde omgeving is AQSI ontwikkeld. AQSI is een acroniem voor ‘Assessing and Qualifying on Social Impact’ en is ontwikkeld door Nieman Raadgevende Ingenieurs op initiatief van Rockwool Benelux op basis van de internationale bepalingsmethode EN-16309. Het is een open framework van relevante aspecten voor een oordeel over de sociale duurzaamheid. AQSI geeft op een gestructureerde manier inzicht in de mate van sociale duurzaamheid en brengt deze op een transparante wijze in beeld.
AQSI is zelfstandig te gebruiken voor een assessment van de sociale duurzaamheid van een gebouw en is aanvullend op bestaande methoden als BREEAM en GPR, zonder de pretentie te hebben zelf een dergelijk label te zijn.
Inzicht in de sociale duurzaamheid van een gebouw is cruciaal voor een beoordeling van de duurzaamheid van een gebouw. Door de gebouwgebruiker te begrijpen en daar naar te handelen, neemt de kwaliteit van een gebouw toe en daarmee de intrinsieke waarde. AQSI is in dit verband een praktisch hulpmiddel om dat noodzakelijke inzicht te ontwikkelen en de juiste keuzes te maken voor het gebouw en de gebruikers.
De ontwikkeling naar een circulaire economie is pas net gestart. De vooruitzichten zijn goed, maar de uitdagingen zijn groot. De bouwsector vormt een logische schakel in die circulaire toekomst. Rekening houden met de impact voor de gebouwgebruikers lijkt in eerste instantie een complicerende factor. Het kan de sleutel zijn tot brede acceptatie en daarmee een boost voor de ontwikkeling naar een integraal duurzame gebouwde omgeving.
Senior adviseur / partner, Nieman Groep