Is duurzaamheid hét ruilmiddel van de politieke campagnes?
Vanaf het moment dat de overheid actiever is gaan handhaven, zoals het wettelijk verplichten van alle kantoorgebouwen naar een label C in 2023, zien we een shift in gedachtegang. Het is geen vraag meer of eigenaren iets moeten doen, maar wanneer ze iets gaan doen. Mensen kunnen er nu niet meer omheen, ze moeten wel verduurzamen. Ook de koplopers herkennen steeds beter de meerwaarde van verduurzaming. Hierdoor zien wij een stijgende vraag naar implementatie van duurzame energie en slimme oplossingen, dit zal komende jaren alleen maar meer gaan groeien.
In een reeks blogs geven Duurzaam Gebouwd-experts hun visie op het thema Duurzame Energie, om dit onder de aandacht te brengen bij de aanstaande kabinetsformatie. Tot 15 maart gaan de experts in op de status quo rondom dit onderwerp en geven ze advies aan de nieuwe kabinetsleden.
Zo krijg ik vaak de vraag wat ik ervan vind dat de winkels hun deuren de hele dag open hebben staan in de winter. Ik denk dan meteen aan een paar jaar geleden toen niemand hun producten achter glas wilde zetten, ondanks dat dat 30 tot 40% op koeling bespaart. Een goed voorbeeld hoe de wet implementatie van duurzaamheid kan laten groeien. Toen de overheid het namelijk verplichtte, werd dat concurrentienadeel eruit gehaald en startte elke retailer op hetzelfde niveau, het level playingfield was gecreëerd.
Ik ben er zelf niet zo voor om alles wettelijk te verplichten, maar soms is het nodig om dit playingfield te creëren. Soms moet er een bodem in de emmer gemaakt worden door de wet. Dan kunnen mensen die voorop lopen nog steeds meer doen dan de anderen, maar het minimum niveau is dan vastgesteld. Hierdoor kunnen degene die de grenzen opzoeken van wat mogelijk is er geen voordeel meer uit halen. De rol van de overheid is dus het creëren van dit level playingfield en zorgen voor een minimum niveau. De rol van de politiek is juist om de voordelen van verduurzamen te laten zien. Die voordelen liggen niet alleen op biodiversiteit of op CO2, maar ook juist op financiële voordelen, gelukkige en gezonde mensen in huizen, kantoren en andere gebouwen.
€ 100 miljard rendabel investeren
Er kan namelijk €100 miljard rendabel geïnvesteerd worden in gebouwen. Na deze investering, in woningen en andere gebouwen, zijn ze energie neutraal en circulair. Hier hebben we nog 15 jaar de tijd voor, dus voor ongeveer €7 miljard per jaar kan dit gerealiseerd worden. Dat is een serieuze groei, als je dat in banen uitdrukt creëer je ongeveer 30 a 40.000 banen en €7 miljard economische groei. Ik zou dit opnemen als een kernpunt in het regeringsbeleid, zowel uit het oogpunt van economische groei als uit het duurzaamheidsoogpunt. Ik zou duurzaamheid heel economisch willen maken. Mensen komen namelijk pas in beweging als hun huis in brand staat of als er geld verdiend kan worden. Het geld binnen duurzaamheid hebben wij gevonden, nu moet het nog op grote schaal uitgevoerd worden. Wel maak ik mij zorgen over het ruil gehalte van het duurzaamheidsbeleid van vele partijen. Zodra coalities gevormd worden is duurzaamheid het eerst wat ingeleverd wordt. Door compromissen voor politieke macht sneuvelt de duurzaamheidsambitie. Zo worden ambities loze woorden. Als duurzaamheid harde euro’s, economische groei en banen teweeg brengt, maakt het een goede kans. Duurzaamheid moet niet incidenteel zijn, maar op grote schaal worden uitgevoerd.