Conceptueel bouwen: de heilige graal...?
...of oude wijn in nieuwe zakken?
Op seminars en congressen zoemt de laatste tijd steeds vaker de term conceptueel bouwen rond. Bouwbedrijven zouden aan het transformeren zijn van projectgestuurde organisaties tot industriële denkers. Wanneer een ontwerptraject eenmaal doorlopen is, kunnen vervolgens meerdere gelijksoortige (of is het gelijkwaardige?) producten gerealiseerd worden. Maar voldoet daarmee ieder concept ook meteen aan de zeer gediversifieerde vraag van de klant?
De oorsprong van het begrip concept is gelegen in de filosofie. Het komt van het Latijnse woord concipere – conceptum dat het bijeen nemen, vatten of begrijpen betekent. In de filosofie wordt het gebruikt om de overeenkomst aan te geven van een aantal verwante ideeën die worden samengevat in een overkoepelend begrip. Vergeleken met wat er in de bouw mee bedoeld wordt zou een concept een nieuw product zijn dat bestaat uit met elkaar samenhangende onderdelen. Maar is dit niet een beschrijving van de manier waarop een product altijd in elkaar zit of is het meer?
Verschillen
Volgens mij zijn er drie grote verschillen tussen conceptueel bouwen en de huidige manier van werken. In de eerste plaats de compleet andere manier van organiseren met alle consequenties van dien voor de bedrijfsvoering. Nu wordt de complexiteit van een bouwwerk beheerst door een projectmatige aanpak. Iedere opgave wordt uiteengerafeld en er wordt specifiek voor de opgave een organisatie opgetuigd.
Bij conceptueel bouwen wordt de complexiteit van de opgave al in een eerder stadium onder handen genomen, namelijk in de ontwerpfase. Door het creëren van modules en vaste onderdelen worden de risico’s er al in een vroegtijdig stadium grotendeels uitgehaald en wordt bouwen steeds meer assembleren. Dat leidt er bijvoorbeeld ook toe dat een soort van programmamanager (projectontwikkelaar 2.0) nodig is die de verschillende modules samenvoegt uitgaande van de klantvraag. Verder zullen de eisen die aan bouwplaatsmanagers gesteld worden ook sterk veranderen met meer nadruk op de logistiek.
Ten tweede wordt het belang van de marketingfunctie groter. Van een specifieke klantgroep worden behoeften en wensen in kaart gebracht en op basis hiervan en de beschikbare modules wordt dan een nieuw concept samen gesteld. Conceptueel bouwen (of conceptueel ontwerpen) neemt dus een klantgroep als uitgangspunt en biedt daarmee een niet-locatiespecifieke oplossing voor specifieke doelgroepen. De locatie en de feitelijke klant moeten er in een later stadium nog bij gezocht worden.
Ten derde biedt conceptueel bouwen de mogelijkheid om de klant in een vroeg stadium een mogelijk product te laten zien, hem daarmee te prikkelen en het een “want-to-have” object te laten zijn. Zeker met de juiste branding heeft conceptueel bouwen de potentie om het dogma te doorbreken dat locatie altijd op de eerste plaats staat. Mensen kunnen betoverd worden door een mooi concept en het graag willen hebben, misschien zelfs los van een locatie. Een mooi voorbeeld hiervan is het Heijmans Brighthouse concept. Brighthouse is een energieleverende woning. Klanten reageren hierop met de vraag: “die wil ik, waar komen ze te staan?”.
Risico's
Wat zijn de risico’s van conceptueel bouwen, waar gaat het mis? Innovatie en ontwikkeling zijn nu nog te vaak gericht op eindconcepten. Bij de methodiek hoort een manier van ontwikkelen die gericht is op modules. De auto-industrie wordt gekenmerkt door redelijk op zichzelf staande ontwikkelingen als een nieuwe versnellingsbak, een carrosserie of een motorblok. Als je dit vergelijkt met de bouwsector zou een ontwikkeling zich moeten richten op bijvoorbeeld het casco, de energie-installatie of de afbouw. Vervolgens is het aan het conceptteam om deze modules samen te voegen tot een definitief klantconcept, maar ook omgekeerd om de verdere ontwikkeling van de deelconcepten aan te sturen. Dit laat ook ruimte om opgaven die om maatwerk lijken te vragen (de renovatie van een kantoorpand) toch met moduleconcepten aan te vliegen.
Conceptueel bouwen leidt niet per definitie tot duurzamer bouwen. Het is veel meer een instrument dat er voor zorgt dat er efficiënter gewerkt wordt en dit zorgt, samen met het terugdringen van faalkosten, op zichzelf al voor positieve duurzaamheidseffecten. Veel belangrijker is het dat duurzaamheid een van de te bereiken doelen in de ontwikkeling wordt. Dan wordt de gehele systematiek ingezet om dat duurzame doel te bereiken.
Succesvol concept
Een goed voorbeeld van conceptueel bouwen uit mijn eigen omgeving is het zeer succesvol gebleken concept van de Smart Highway. Dit is een samenhang van innovaties om te komen tot meer interactieve en daarmee slimmere wegen. Modules of deelconcepten zijn onder meer Glowing lines (lichtgevende verf), maar ook het opladen van elektrische auto’s tijdens het rijden. Kijk voor meer voorbeelden op de website van Smart Highway. Op het gebied van wonen heeft Heijmans een aantal woonconcepten ontwikkeld. Voorbeelden hiervan zijn het Huismerk-concept - een goedkope woning voor corporaties - of het Wenswonen-concept, dat flexibiliteit en keuzevrijheid geeft aan kopers.
Samengevat is in de bouwbranche een duidelijke ontwikkeling richting conceptueel bouwen te herkennen. Er zijn vele voorbeelden vanuit bijvoorbeeld de auto-industrie, maar ook vanuit de branche zelf. Conceptueel bouwen zal voor bouw- en aanverwante bedrijven veel veranderen, zowel op het gebied van marketing en ontwerp als op de bouwplaats zelf. Maar het opent ook deuren naar efficiëntere en meer klantgerichte processen en daarmee naar herkenbare en gewilde producten.