Veel gemeenten geven korting op de EPC als de nieuwbouwwoning wordt aangesloten op stadsverwarming. Dit botst met een van de uitgangspunten in het Lente-akkoord.
Uitgangspunt is dat de EPC beter aansluit bij het werkelijk energieverbruik en beter aansluit bij de beleving (comfort en woonlasten) van de consument. Maar een aansluiting op een grootschalig warmtenet levert géén energiebesparing op gebouwniveau op, en ook géén lagere woonlasten voor de consument.
EPC geen doel meer
Sommige ontwikkelaars zijn blij met de korting die gemeenten geven op de EPC, als de woning is aangesloten op stadsverwarming. Maar het worden er steeds minder. Er is een omslag in het denken, versterkt door de crisis. Het halen van de EPC wordt niet meer als een doel gezien, maar als een middel.
Het werkelijke doel wordt kwaliteit bieden: comfortabele, gezonde, energiezuinige woningen met een lage energierekening. Een koper of huurder van een energiezuinige nieuwbouwwoning verwacht dan een laag energieverbruik, en dus een lage energierekening.
Een aansluiting op stadsverwarming strookt niet met het bovenstaande uitgangspunt. Warmtelevering levert weliswaar op macroniveau CO2-reductie op, echter op woningniveau levert het géén energiebesparing en ook géén lagere energierekening op.
In de praktijk blijkt een eindgebruiker dubbel te moeten betalen voor een woning met warmtelevering:
-De ontwikkelaar heeft voor de aansluiting van stadsverwarming eenmalig een aansluitbijdrage (BAK) moeten betalen, die hij doorberekent in de v.o.n. prijs van de woning.
-De woning heeft minder andere energiebesparende maatregelen, omdat de stadsverwarming al korting geeft op de EPC. De eindgebruiker kan dus een hogere energiebehoefte en dus hogere energielasten tegemoet zien. Deze energielasten zullen de komende jaren stijgen, omdat ze volgens het NMDA principe van de warmtewet aan de gasprijs gekoppeld zijn.
Geen belang voor consument
Het lijkt erop dat de EPC-korting uitgedeald wordt met een verplichte aansluiting op de stadsverwarming. Ook die verplichte aansluiting lijkt, als de nieuwbouwwoningen steeds energiezuiniger worden, niet in het belang van de consument.
De meest vooruitstrevende ontwikkelaars kunnen goedkopere èn energiezuinigere oplossingen realiseren. De verplichting leidt dan tot suboptimale oplossingen. Een voorbeeld is te zien in Almere, waar de 103 Passiefhuizen (met een minimale warmtebehoefte!) van AM en woningstichting Goede Stede verplicht aangesloten zijn op warmtelevering.
Dit had met een kleine individuele warmtepomp per woning energiezuiniger en goedkoper gekund! [link naar verslag oktober 2010
Wèl goedkoper voor de klant
Vanuit algemeen belang is het uiteraard goed om restwarmte uit elektriciteitcentrales zoveel mogelijk nuttig te gebruiken. Wat doen we met al die warmte?! Dat is de reden dat sommige gemeenten, samen met de grote energiemaatschappijen, soms al bijna honderd jaar bezig zijn met de aanleg en uitbreiding van stadsverwarming. Maar er moeten vraagtekens worden gezet bij de mate van duurzaamheid van die warmtelevering.
Hoe kan dit duurzamer? En hoe realiseer je warmtelevering die uiteindelijk wèl goedkoper voor de klant kan zijn? Hier ligt nog een flinke opgave voor de energiemaatschappijen. Dan zijn kleinschalige, collectieve systemen die gebruik maken van duurzame bronnen toch duurzamer en ook rendabeler.
Het is nog onduidelijk hoe stadsverwarming in de nieuwe EPG en EMG (Energieprestatienorm Maatregelen op Gebiedsniveau) zal worden gewaardeerd. Deze EMG wordt waarschijnlijk samen met de nieuwe EPG ergens in de loop van dit jaar van kracht. Wat mij betreft blijft een EPC-korting voor stadsverwarming hierin achterwege.
Claudia Bouwens
Programmabegeleider Energie & Duurzaamheid bij de NEPROM (Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen).
Namens NEPROM, NVB, Aedes en Bouwend Nederland is zij verantwoordelijk voor kennisoverdracht en stimulering binnen het Lente-akkoord Energiezuinige Nieuwbouw.