De plannen voor een duurzame, circulaire economie in Nederland in 2050 zijn begin deze week overhandigd aan staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat.

Deze plannen zijn een vervolg op het vorig jaar gesloten Grondstoffenakkoord en bevatten agenda’s uit de bouw en de maakindustrie:

• De Transitieagenda Bouw gaat over gebouwen en infrastructuur. Meer grondstoffen hergebruiken betekent minder CO₂-uitstoot
• De Transitieagenda Maakindustrie beschrijft hoe we de voorzieningszekerheid van kritische materialen kunnen vergroten, de milieudruk van producten uit de industrie kunnen verlagen en de kringloop van producten uit de maakindustrie kunnen vervolmaken
• Volgens de agenda Kunststoffen zijn alle producten over ruim 30 jaar circulair. Ze hebben een kleinere milieuvoetprint en zijn gemaakt van hernieuwbare kunststoffen

De overige agenda’s gaan over consumptiegoederen en biomassa en voedsel. Zo is het doel om verspilling tegen te gaan en daarom de voedselvoorziening circulair te maken.

Stap zetten naar een circulaire economie

“We moeten de stap naar een circulaire economie zetten”, vindt staatssecretaris Van Veldhoven. “Een eindige aarde kent nu eenmaal geen oneindige hoeveelheid grondstoffen.  Bovendien moeten alle economische sectoren moeten veranderen als we klimaatverandering willen tegengaan. En het kan, want een duurzame economie biedt grote kansen voor nieuwe bedrijvigheid, banen en innovatie.”

Scherpere ambities rond CO₂-reductie

Volgens haar komen de agenda’s op tijd. “Maar we hebben geen tijd te verliezen om alle kansen te benutten.” Zo kunnen Nederlandse overheden het goede voorbeeld geven als zij bij het kopen van hun spullen beter letten op duurzaamheid. “Zo kunnen ze de ambities rondom het verminderen van CO₂-uitstoot aanscherpen.”

Van Veldhoven denkt dat door deze plannen Nederland in 2022 al 1 megaton CO₂ minder uitstoot. “Dat is 8 jaar eerder dan in het regeerakkoord staat.”

Als onderdeel van de uitwerking van de klimaatagenda wordt de kabinetsreactie op de plannen voor de zomer naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarbij wordt concreet aangegeven wat deze kabinetsperiode kan worden bereikt, door verschillende duurzame initiatieven te versnellen en op te schalen.