De pionnen om het circulaire spel te spelen
De verduurzaming van de aarde kan niet langer wachten, maar de huidige focus op het thema CO2-uitstoot van het energieverbruik is volstrekt onvoldoende. Het zijn de grondstoffen en materialen die bovenaan behoren te staan. Hoe je dat aanpakt, is hét werkterrein van expert Jim Teunizen.
Hij is de nummer 4 van de recent gepubliceerde ABN AMRO Duurzame 50. Zijn hoge rangschikking wordt snel duidelijk en maakte Jim Teunizen (Alba Concepts, foto rechts) volledig waar tijdens de Community of Practice van Cirkelstad Deventer (dinsdag 16 november). In sneltreinvaart loodste hij de aanwezige kijkers door de circulaire stand van zaken. En begon met de boodschap dat het focussen op het thema energie volstrekt achterhaald is. Wie nu niet naar de herkomst en het gebruik van grondstoffen kijkt, mist de boot.
Zink in dakgoot?
Met niet mis te verstane voorbeelden drukte hij de kijkers met de neus op de feiten. Los nog van het vernietigen van (delen van) de aarde en vraagstukken rondom bijvoorbeeld kinderarbeid, gaat het over de eindigheid van de voorraad grondstoffen. Zo is de voorraad zink op aarde beperkt (zie afbeelding onder), maar waarom gebruiken we nog steeds dat materiaal voor het maken van dakgoten? Alleen om dat ene, gekrulde randje? Gebruik dan liever een alternatief als bioplastics, gemaakt van polymeren die je uit afvalwater kunt winnen.
Denk verder ook cross-sectoraal en zorg voor een betere verknoping van grondstoffenstromen, aldus Teunizen. Dan kun je zink bijvoorbeeld nuttiger inzetten voor medische apparatuur. Of neem indium, dat de basis vormt van zonnepanelen. Er is veel te weinig aandacht voor het feit dat deze soorten grondstoffen heel snel opraken. Bovendien verslepen we die stoffen over de oceanen met de meest vervuilende industrie die er is, de scheepvaart.
We moeten daarom af van die ‘VOC-mentaliteit’, zoals Teunizen het bestempelde, en veel beter gaan nadenken over het hergebruik van materialen. En dat tot op het niveau van grondstoffen, want garbage in, is garbage out. We willen nooit meer zogenaamde ‘groene’ Rubiks Cubes op de markt krijgen, die gemaakt zijn van gerecyclede plastics, maar wel bol staan van de giftige stoffen.
Meten met de BCI
De keuze voor een circulaire economie gaat niet alleen over andere denkrichtingen en waarheidsvinding, maar vooral ook over werkelijk meten, om zo uiteindelijk tot CO2-reductie te komen. En dat meten is precies het terrein van Teunizen en Alba Concepts, dat met de Building Circularity Index (BCI) een meetinstrument heeft ontwikkeld dat een prima indicatie geeft van de circulariteit van een project of gebouw.
In een rap tempo toonde Teunizen eerst verschillende theoretische modellen rond circulariteit (vlindermodel, 10R-model, Layers of Brand), waarbij zaken als restwaarde, losmaakbaarheid en constructie steeds meer aandacht (dienen te) krijgen. Bij alle oplossingen hoort ook de meest winstgevende in dit verband te staan: refuse & reduce, het níet uitvoeren van een project of oplossing. Dan maak je pas echt stappen als het over grondstoffen gaat.
Die verschillende methodieken zorgen niet voor een eenduidige, bruikbare definitie. Daarom moet je bij elk project, gebouw of zelfs gebied in ieder geval mikken op deze drie doelen: energie, milieu-impact en circulariteit. Voor dat laatste is de BCI inmiddels een breed gedragen richtlijn in de markt, aldus Teunizen. Deze index berekent de mate van circulariteit in een project en gaat vooral uit van twee zaken: materiaalgebruik en losmaakbaarheid. Het materiaalgebruik wordt verder onderverdeeld in verschillende aspecten, zoals een verantwoorde herkomst en het toekomstscenario (zie afbeelding onder). Wat betreft losmaakbaarheid pleit Teunizen ook voor meer aandacht voor het vak bouwtechniek en materiaalkunde op technische universiteiten en hogescholen.
Product Circulariteits Index: voorbeeld van de losmaakbaarheidsindex (0,89) van een houten kanaalplaatvloer.
Niet praktisch
Als je deze cijfers boven water krijgt, heb je een reeks pionnen waarmee je het circulaire spel kunt gaan spelen, vertelde Teunizen. En dat kan ook zonder gedetailleerd materialenpaspoort. Ook als je toewerkt naar de officiële overheidsdoelstelling van 50% minder grondstoffen in 2030. Je hebt daarbij immers een nulpunt nodig. Alles exact uitpluizen is echter niet praktisch en irrelevant, aldus Teunizen, vandaar dat Alba Concepts archetypen van gebouwen gebruikt, waaraan je jouw gebouw kunt spiegelen. Zo kunnen hele portefeuilles van vastgoedeigenaren en woningcorporaties gewaardeerd worden.
Natuurlijk is het bij sommige producten nog lastig om een cijfermatig oordeel te vellen. Ze zijn nog niet up-to-date in de Nationale Milieudatabase, er is nog discussie over (kies je glaswol of biobased isolatiematerialen?), of de productinnovaties schrijden voort, zoals met dakbedekking en beton. Vandaar dat Alba Concepts ook werkt met een eigen database van circulaire producten (met wel als doel die uiteindelijk elders onder te brengen).
Business case
Als je dan wel voldoende cijfermateriaal hebt, kun je bijvoorbeeld op basis van een meerjarenonderhoudsplanning ook een circulaire businesscase opstellen. Met als belangrijkste de CO2-impact van het circulair ontwerpen, bouwen en onderhouden, afgeleid van de materiaalkeuze, losmaakbaarheid en de BCI. En dat koppel je dan weer aan de CO2-impact van je energieverbruik. Als je het momenteel goed doet, gaat het daarbij om een verhouding 45-55% CO2-reductie, waarbij het energievraagstuk nog de boventoon voert, maar de circulariteit steeds meer gaat meetellen.
Op dit moment worden er in de woningbouw al diverse circulaire concepten uitgewerkt en gebouwd en daarnaast zijn er steeds meer houtbouwconcepten (voorbeelden vind je in de presentatie van Teunizen, onder). In de utiliteit zie je bij distributiecentra en bedrijventerrein ook de circulariteit opduiken, waarbij Teunizen een pluim uitdeelt voor de plannen van de gemeente Deventer. Ook universiteiten en hogescholen (Windesheim Zwolle) laten zien dat meten en sturen van circulariteit op gebouwniveau al goed kan. Ontwikkelaars als BPD en AM doen dat zelfs breder, op gebiedsniveau, waarbij het instrument DuboCalc van (Rijkswaterstaat) behulpzaam kan zijn.
Inkopen
Het dringendste advies is uiteindelijk vooral gericht aan opdrachtgevers: ga circulair inkopen. Maak eerst scenario’s met bestaande gebouwen, neem circulariteit mee in je ontwerp of vraag bij een nieuw project bijvoorbeeld om tien circulaire optimalisaties. Pas wel op, waarschuwde Teunizen, dat wanneer je kwalitatief uitvraagt, je geen wollige verhalen terugkrijgt.
De komende jaren zal het nog vaak gaan over de materialen en richting 2050 over hele gebouwen (met meerdere nieuwe indicatoren). Van 50% minder grondstofgebruik (landelijke doelstelling 2030) naar 100% circulair (2050) vergt nog veel nieuwe stappen en andere indicatoren. Voor de korte termijn is daarom de oproep van Teunizen, richting 2023, sluit je aan bij Het nieuwe normaal.
Je kunt de presentatie van Jim Teunizen hier downloaden (PDF, 8 MB).
Tekst: Ysbrand Visser
Foto boven: Shutterstock