De Dutch Green Building Council en Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen gaan vanaf dit jaar intensiever samenwerken voor de Paris Proof Ranking. Zij willen zo meer duidelijkheid verkrijgen over het energiegebruik van gebouwen en bedrijventerreinen, met het doel deze sector verder te verduurzamen.
De Paris Proof-ambitie houdt in dat het energieverbruik van de gebouwde omgeving met twee derde omlaag moet ten opzichte van het huidige gemiddelde. Dat is een stevige, maar noodzakelijke ambitie om in Nederland de doelen van het Parijse Klimaatakkoord te halen. De Paris Proof Ranking is een beoordeling van Nederlandse bedrijventerreinen op hun energieprestaties in relatie tot de doelstellingen van het Parijse Klimaatakkoord uit 2015.
Op verzoek van het bestuur van de Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen (SKBN) is door Rienstra Beleidsonderzoek in 2021 en in 2022 een Paris Proof Ranking opgesteld, met behulp van actuele jaargegevens over het gebruik van aardgas en elektriciteit op bedrijventerreinen in respectievelijk 2020 en 2021. De uitslag wordt jaarlijks gepresenteerd door Rienstra Beleidsonderzoek, Elba\Rec en SKBN.
Grote kansen
Bedrijventerreinen zijn wat betreft oppervlak en energiegebruik de grootste sector in de utiliteitsbouw. Hier liggen grote kansen om energie te besparen en op te wekken. De Dutch Green Building Council (DGBC) stimuleert vanuit het Paris Proof-programma meerdere sectoren, waaronder bedrijventerreinen, om zich bewust te zijn van hun energiegebruik en om dit omlaag te brengen.
“Wij zijn als SKBN erg verheugd met een verdere kennisuitwisseling met DGBC voor de Paris Proof Ranking”, zegt Theo Föllings, voorzitter van de SKBN. “De normering volgde natuurlijk al de definitie die de DGBC handhaaft, maar dat we dit nu samen kunnen oppakken, maakt het extra waardevol. De beoordeling op werkelijk energiegebruik wordt daarmee een belangrijke normbepaling op gebouw- en gebiedsniveau.”
Circulariteit
De SKBN laat zich ook niet onbetuigd op het gebied van circulariteit. Recycling en reparatie hebben als deelsectoren van de circulaire economie relatief veel ruimte nodig. Uit onderzoek (eveneens Rienstra Beleidsonderzoek) blijkt dat als bedrijventerreinen evenredig meegroeien met de rest van de economie, er in 2030 870 hectare extra ruimte nodig zal zijn om nieuwe circulaire activiteiten te herbergen. Die oppervlakte staat gelijk aan veertig bedrijventerreinen van gemiddelde omvang.
“Reden temeer”, aldus onderzoeker Gerlof Rienstra, “om te kijken naar de indeling van de bedrijventerreinen. Daar zijn nu veel bedrijven gevestigd die er eigenlijk niet thuishoren. Breng die bedrijven liever terug naar de stad of de randen van de stad. Hiermee komt er ruimte vrij om de extra hectares te realiseren en is het een mogelijke oplossing voor de leegstand van panden in de steden.”
“Gemeenten kijken op dit moment”, aldus Rienstra, “vooral naar de mogelijkheden van de transformatie van bedrijventerreinen naar woonwijken. In coalitieakkoorden van Brabantse steden is er in ieder geval wel aandacht voor bedrijventerreinen en dat is hoopgevend.”