Blinde vlek in tweede biobased revolutie: micro biodiversiteit

Gisteren, 22 mei, was het de Internationale Dag van de Biodiversiteit, uitgeroepen door de Verenigde Naties. Speciaal voor deze gelegenheid schreef Gijs Bruggink over de blinde vlek 'micro biodiversiteit' en de tweede biobased revolutie.

Tekst: Gijs Bruggink (ORGA architect)

Biodiversiteit en het gebouw: materiaal, ontwerp en de blinde vlek

Zonder biodiversiteit is er geen leven. Het is een fundamenteel mechanisme in het natuurlijke systeem dat de basis vormt van ons bestaan. Helaas heeft de architect - als bedenker van de omgeving waarin we wonen en werken decennialang getracht de natuur te verdringen - met als gevolg dat het met de biodiversiteit in onze directe omgeving niet best gesteld is. Inmiddels zitten we in een ander tijdperk. Houtbouw en biobased materialen zijn gearriveerd of. beter gezegd, terug van weggeweest. Maar geldt dat ook voor het biodivers ontwerpen en bouwen? Ja en nee.

Materialen

De bouwmaterialen die we kiezen hebben een grote impact op de biodiversiteit. Niet zozeer op de plek waar je bouwt, maar wel daar waar de grondstoffen voor die materialen vandaan komen. Tegenwoordig kiezen we steeds meer voor natuurlijke materialen, vanwege de hergroeibaarheid, de opslag van koolstof en de effecten op de gezondheid. Maar letten we daarbij wel voldoende op de impact van de teelt en oogst op de biodiversiteit?

Gekeken naar hout, de nummer één biobased materiaal, zien we keurmerken als bijvoorbeeld FSC en PEFC garanderen dat de bossen waar het hout vandaan komt duurzaam beheerd worden. Dat betekent selectief kappen, zodat het bos z’n biodiversiteit en veerkracht behoudt in plaats van complete kaalslag van hele hectaren bos, die daar pas decennia later van herstellen. Overigens is bomen kappen met verstand juist bevorderend voor de vitaliteit van het bos. Biodivers bouwen in hout doen we dus alleen met gecertificeerde producten. Dan weten we dat de biodiversiteit van de bosbouwgebieden intact blijft en ons in de toekomst kunnen blijven voorzien van deze steeds belangrijker wordende grondstof.

Mede door de grotere vraag naar hout en daarmee gepaard gaande prijsstijgingen wordt er meer en meer gezocht naar biobased alternatieven. De vraag is dan welke elementen in het biobased gebouw, die vaak nog bestaan uit hout, we zouden kunnen uitvoeren met materiaal uit andere biobased vezels. En waar kunnen we deze vezels vandaan halen? Kunnen we deze gewassen misschien zelf in Nederland verbouwen?

Je zou kunnen zeggen dat we in een soort tweede biobased revolutie zitten. Met grondstoffen als stro, hennep en vlas, bekend van onder andere strobouw-systemen, de kalkhennep-bouwblokken of met vlas geïsoleerde wand- of dakdozen bouwen we al jaren. Daar kwamen de laatste jaren nog een hele reeks andere gewassen bij die geschikte vezels leveren voor gebruik in isolatiematten, plaatmaterialen en biocomposieten, zoals bijvoorbeeld olifantsgras, lisdodde of resten uit de voedselteelt.

Enorm interessante ontwikkelingen waar we met ORGA graag over meedenken. Het bureau is inmiddels dan ook betrokken bij verschillende trajecten waarbij stukken grond ontwikkeld worden met het specifieke doel om er gewassen te telen voor biobased bouwmaterialen. Er zijn zelfs complete stedenbouwkundige plannen waarin een regio deels ontwikkeld wordt tot vezelteeltgebied, om vervolgens met gebruik van die grondstof grootschalig woningen te gaan bouwen.

Het grootste gevaar voor de biodiversiteit dat dan op de loer ligt is de monocultuur, het eenzijdig verbouwen van een gewas. Dit gebeurt vaak omdat men op korte termijn aan de vraag naar een specifieke grondstof wil voldoen. Dat is overigens ook een issue bij te eenzijdige bosbouw, maar dat even terzijde. Het leidt tot het eenzijdig uitputten van de bodemvruchtbaarheid en tevens kunnen plantenziekten zich hierdoor beter ontwikkelen, waardoor meer bestrijdingsmiddelen ingezet worden. Beide slaan gaten in het lokale ecosysteem en zijn enorm slecht voor de biodiversiteit van het gebied.

Willen we biodiversiteit behouden, dan hoeven we echt niet opnieuw het wiel uit te vinden. Wisselteelt wordt bijvoorbeeld al eeuwenlang toegepast. Door op dezelfde locatie af te wisselen met gewassen, die ieder de grond op een andere manier gebruiken en verrijken, ontstaat er een natuurlijke balans. Ook het aantrekken van insectensoorten die een natuurlijk bestrijdingsmiddel vormen met gerichte beplanting, kan het gebruik van chemische middelen terugdringen en is onderdeel van de traditionele landbouw. Het is sowieso goed om rond de teeltgrond marges met veelzijdige begroeiing en bomen aan te brengen voor insecten, vogels en dieren om in te leven, als directe investering in de biodiversiteit van het gebied als geheel. Voor dit soort ingrepen is niet veel nodig, behalve enige visie en een plan van aanpak. De natuur doet immers zelf al het werk! 

Ontwerp

De architect die natuur in het ontwerp wil brengen, grijpt vaak als eerste naar het aanbrengen van groen. We zien dan technische groenwanden of gevels vol met plantenbakken waarin bomen groeien, zelfs op grote hoogtes. Esthetisch is dit een enorme stap vooruit ten opzichte van de beton- en staalkolossen waar steden vol mee staan, daar zal iedereen het mee eens zijn. Ook verhoogt het de biofilische waarde van het gebouw, omdat de gebruiker in nauwer visueel contact is met natuur. Op het gebied van biodiversiteit doet dit echter weinig.

Biodivers bouwen doe je door in het gebouw- of gebiedsontwerp ruimte aan te brengen voor de natuur om in al haar vormen op te bloeien. We spreken dan van een ecosysteem waarin, ongeacht de schaal, een grote variëteit aan levensvormen kan gedijen, met elkaar contact heeft en elkaar voedt. De biodiversiteit krijgt in de bovengenoemde ‘groene’ architectuur onvoldoende kans om zich te ontwikkelen, tenzij er echt sprake is van natuurlijke groenwanden of daktuinen van enige omvang.

Daadwerkelijk groene gebouwen zijn zo ontworpen dat de omliggende natuur (of andere groene gebouwen) doorgetrokken wordt op het kavel en het gebouw. Op een manier dat de ecologische grenzen tussen natuurlijke en gebouwde omgeving vervagen of helemaal niet meer bestaan. Biodiversiteit houdt immers niet op bij de grens van een kavel, maar vaart wel bij een natuurlijk netwerk van kleine en grote overlappende ecosystemen.

Dieren

De vier v’s voor fauna vatten kernachtig de voorwaarden samen voor een divers dierenleven: voedsel, veiligheid, voortplanting en verbinding. Dieren hebben vanzelfsprekend voedsel nodig, maar ook een beschutte plek voor een nest of hol waar ze veilig zijn voor externe invloeden. Voor langdurige aanwezigheid moeten ze in contact kunnen komen met soortgenoten om zich voort te planten. En om aan de eerste drie v’s te kunnen voldoen, moeten ze zich kunnen verplaatsen op de locatie.

Biodivers bouwen en ontwerpen begint met het kijken naar wat er op de locatie en het omliggende gebied te vinden is qua planten- en dierenleven. Dat geeft de ontwerpers van gebouw en landschap uitgangspunten voor de natuurinclusieve ingrepen. Wat betreft beschermde soorten wordt hier vaak vanuit de overheid al op aangestuurd. Dan dienen er voor het project ontheffingen voor de Wet Natuurbescherming te worden aangevraagd, waarbij je moet aantonen dat er ook op het nieuwe terrein voldoende leefomgeving zal zijn voor de soorten in wiens leefgebied je bouwt.

Het hanteren van een brede benadering bij het ontwerpen is essentieel. Het streven is namelijk om een compleet ecosysteem aan te brengen door een leefomgeving te creëren voor planten, zoogdieren, vogels en insecten. Wat nestkastjes aan de gevel hangen is nuttig, maar daar mag het zeker niet bij blijven. Begin met verschillende ondergronden, lage beplanting en liefst een vijver, zodat je een grote variëteit aan insecten krijgt. Daar komen dan vervolgens weer verschillende soorten vogels en vleermuizen op af. Beschutting van struikgewas en bomen biedt plekjes voor kleine zoogdieren. et cetera. Zo komt er een permanente natuurlijke kettingreactie op gang met lokale biodiversiteit als resultaat.

Het uiteindelijke doel is uiteraard een omgeving waarin mens en natuur samen optrekken en elkaar van dienst zijn. Het loont dan ook de moeite als ontwerper om samen met de gebruikers vooruit te kijken, voorbij ontwerp en bouw. Kleine ingrepen en aanpassingen kunnen soms een groot verschil maken. Stel bijvoorbeeld de buitenverlichting zo in dat ze naar beneden is gericht zodat vleermuizen ’s nachts geen hinder ondervinden. Snoei niet in een keer alle struiken, zodat kleine dieren geen beschutting meer hebben. Gooi fruitschillen en snoeiafval op een composthoop of in een wormenhotel. Haal boomstronken, oude takken, gevallen bladeren of uitgebloeide planten niet weg, de natuur zorgt zelf voor recycling.

De blinde vlek: micro biodiversiteit

Bij biodiversiteit denk je vooral aan het dieren- en plantenleven dat direct zichtbaar is. Het belang van het microbiotische leven dat we niet met het blote oog kunnen waarnemen, wordt vaak onderschat. Nochtans bepalen de microben in de grond de veerkracht, vruchtbaarheid en dus de kwaliteit van de voedingsbodem van al het leven op land.

Ook in het menselijk lichaam spelen microben zoals bacteriën een belangrijke rol. In de spijsvertering leven duizenden soorten microben die zorgen voor de verwerking van voedingsstoffen en je zo gezond houden. Statistieken laat zien dat er op de wereld een aantal specifieke locaties zijn waar mensen aanmerkelijk gezonder oud worden. Vanzelfsprekend een enorm interessant onderwerp voor medisch onderzoek. Daarbij is gebleken dat een hoge diversiteit aan bacteriën in hun lichaam één van de factoren is die de inwoners daar gemeen hebben. Het is niet de hoeveelheid, maar de rijkdom en variëteit van het microbiotische leven dat ze veerkrachtig en gezond houdt.

De bacteriële diversiteit is in de eerste plaats afkomstig van het voedsel dat je binnenkrijgt. Hier is de laatste tien jaar steeds meer aandacht voor. Organisch verbouwde groente en fruit waarbij niet al het microbiotische leven wordt doodgespoten zijn volledig mainstream geworden. Minstens zo belangrijk voor de bacteriële rijkdom is echter wat je opneemt via de huid en de longen vanuit de lucht waarmee je dagelijks in contact komt.

De hoogste diversiteit aan microbiotisch leven treffen we aan in de grond van natuurlijke landschappen. Regelmatig een boswandeling maken of de kinderen vrij in de natuur laten spelen is ook om deze reden gezond. De meeste tijd brengen we echter door in de gebouwde omgeving en die is eigenlijk de laatste eeuwen alleen maar kunstmatiger en klinischer geworden. Bij mensen uit de steden wordt dan ook een aanzienlijke lagere diversiteit aangetroffen. En ondanks alle aandacht voor gezonde gebouwen, de laatste jaren, wordt hierover in de bouw vrijwel niet gesproken.

Het belang van biodiversiteit op microniveau is dus nog een reden om meer natuur in je gebouw te halen. Maar hoe doe je dat? In de eerste plaats door ervoor te zorgen dat de rijke buitenlucht naar binnen komt. Natuurlijk ventileren verdient op dit vlak dus sterk de voorkeur boven mechanische systemen met dikke filters. Door te bouwen met natuurlijke materialen breng je ook veel meer micro diversiteit in het binnenklimaat. En verder zorgen planten en dieren ook voor een gezonde impuls.

Dit aspect van gezond bouwen is nog amper verkend en er is dan ook nog veel ruimte voor verbetering. Bac2nature is een Nederlandse stichting die het verband tussen bacteriële diversiteit en de menselijke gezondheid onderzoekt en onder de aandacht brengt. We hopen samen met hen de komende jaren tot nieuwe inzichten te komen voor een biodiverse leefomgeving.

In de Nederlandse bouwsector zijn al wat passen in de goede richting gezet, zoals de recente groei van houtbouw en grotere aandacht voor biobased materialen en natuurinclusiviteit. Maatschappij brede acceptatie en opschaling moeten de volgende stappen zijn. Tevens dienen we verkennend onderzoek te ondersteunen om te voorkomen dat we cruciale steunpilaren in het kaartenhuis, zoals de microben, niet over het hoofd zien.


Biodiversiteit houdt niet op bij de landsgrenzen en vraagt dan ook om internationale aandacht. De Verenigde Naties heeft daartoe 22 mei uitgeroepen tot de Internationale Dag van de Biodiversiteit. In 2010 hebben de leden in de VN Conventie voor Biologische Diversiteit twintig Biodiversiteit Doelen afgesproken. Tot nu toe zijn geen van deze doelen bereikt.

Deel dit artikel

permalink