Dertig energieregio’s onderzoeken in hun Regionale Energiestrategieën waar en hoe duurzame elektriciteit kan worden opgewekt en welke warmtebronnen beschikbaar zijn. De potentie van bedrijventerreinen krijgt daarbij steeds meer aandacht.
Tekst: Claudia Meima
In een Regionale Energiestrategie (RES) beschrijft elke energieregio zijn eigen keuzes. Marjon Bosman is programmamanager doelbereik bij het Nationaal Programma RES, dat de energieregio's ondersteunt. Ze legt uit: “In de RES bekijken we op regionaal niveau waar we duurzame energie en warmte kunnen opwekken, met zonnepanelen, windmolens, aquathermie, geothermie en alle andere vormen van duurzame opwek die in het Klimaatakkoord staan. Regio’s doen dat samen met maatschappelijke partijen, bewoners, provincies, gemeenten en waterschappen.”
Volgens Bosman is het opstellen van een RES vaak een behoorlijke puzzel. “In de eerste plaats omdat ruimte schaars is, maar ook omdat bij toenemende elektrificatie de capaciteit van het energienet toereikend moet zijn. Verder is er draagvlak nodig voor projecten en willen we de opwek realiseren tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten.”
Bedrijventerreinen als kans
Op een aantal van deze punten bieden juist bedrijventerreinen interessante mogelijkheden. “Op bedrijventerreinen is bijvoorbeeld veel dakoppervlak. Met behulp van SDE++-subsidie biedt dat interessante kansen voor zonnepanelen”, noemt Jac van Trijp. Als adviseur bij RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) houdt hij zich bezig met de verduurzaming van bedrijventerreinen.
“Gemeenten kunnen bedrijventerreinen soms ook benutten voor het plaatsen van windmolens. De ruimtelijke impact is daar namelijk acceptabel: vanwege de ligging buiten woongebieden hebben mensen er minder last van. Vaak is het effect zelfs positief, want bedrijven op zo’n terrein kunnen zich met windturbines gemakkelijker profileren als duurzaam en vooruitstrevend. Er is daarom vaak voldoende draagvlak voor bij ondernemers.”
Ook op het gebied van warmte bieden bedrijventerreinen kansen. “Met name waar sprake is van industrie kunnen energieregio’s hun voordeel doen met de restwarmte van bedrijven. Via een warmtenet kan die naar andere bedrijfspanden of naar woonwijken worden geleid.” De mogelijkheden om bedrijventerreinen in te zetten voor de energietransitie worden steeds meer erkend én benut.
Daarbij komt het initiatief afwisselend van ondernemers en overheden. Van Trijp is blij met deze ontwikkeling: “Lange tijd was er vanuit de overheid weinig aandacht voor de verduurzaming van bedrijventerreinen. De wetten waren er wel. Zo is er al sinds 1993 de energiebesparingsplicht van de Wet Milieubeheer voor bedrijven met een bepaald energiegebruik [vanaf 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas, red.]. Maar omdat er weinig capaciteit voor toezicht en handhaving was, veranderde er in de praktijk maar weinig. Gelukkig is dat aan het veranderen en worden bedrijven steeds meer bij verduurzaming betrokken.”
Op eigen initiatief
Initiatieven van partijen op de bedrijventerreinen zelf winnen aan belang, ziet Van Trijp. “Een aantal bedrijventerreinen in Nederland is op eigen initiatief aan de slag gegaan met duurzaamheid. Enthousiaste parkmanagers en ondernemers trekken hierbij de kar. Zij krijgen vaak veel voor elkaar en steken elkaar aan met hun enthousiasme.”
“Dat zie je bijvoorbeeld gebeuren op bedrijvenpark De Wildeman in Zaltbommel”, noemt Van Trijp. “IT-bedrijf Hitachi zette daar in 2011 een energieneutraal pand neer, onder andere voorzien van warmte- en koudeopslag en ruim 17.000 vierkante meter aan zonnepanelen. De restwarmte van Hitachi verwarmt nu zelfs de bedrijfshal van het naastgelegen bedrijf DHL. Ook Brandwijk Kerstpakketten verwarmt er zijn pand met warmtepompen en richt zich daarnaast al jaren op duurzame eindproducten. Zo maken deze bedrijven zichtbaar dat verduurzaming haalbaar is en bovendien winstgevend kan zijn. Daardoor staat duurzaamheid in Zaltbommel nu hoog op de agenda van de parkmanagementvereniging, waarbij deze twee bedrijven de kar trekken.”
Convenant Duurzame Bedrijventerreinen
Begin dit jaar vroeg stichting BE+ (Bedrijventerreinen Energiepositief) aandacht voor de rol van bedrijventerreinen in de energietransitie. Bijna dertig partijen vanuit bedrijfsleven en overheid ondertekenden het Convenant Duurzame Bedrijventerreinen. Stichting BE+ ondersteunt bedrijventerreinen met kennis en een netwerk; deelnemers bundelen hun krachten in verschillende soorten samenwerkingsverbanden. Doel is uiteindelijk dat bedrijventerreinen of clusters van bedrijventerreinen zelfstandig en CO2-neutraal in hun energiebehoefte gaan voorzien.
“Stichting BE+ zet de verduurzaming op bedrijventerreinen in beweging”, ziet Van Trijp. “Bedrijventerrein Schiebroek is daarvan een mooi voorbeeld. De bedrijvenvereniging daar ondertekende het convenant en ging met duurzaamheid aan de slag. De ondernemers werden daarover zo enthousiast dat zij op eigen kracht verder gingen. Inmiddels is de bedrijvenvereniging daar bezig een grootschalig zonnepark op te zetten: zesduizend zonnepanelen gaan naar schatting 2 GWh elektriciteit opwekken. Een groot gedeelte van dit zonnepark is specifiek bedoeld voor bewoners uit de naastgelegen woonwijk en kleine bedrijven. Ook wordt onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een warmtenet met de restwarmte van datacenters. Uiteindelijk bepaalt samenwerking in de regio het succes: een nieuw initiatief moet altijd lokaal en regionaal worden ingebed.”
Een regionale aanpak
Het is dan ook niet voor niets dat de energietransitie wordt vormgegeven in regionale energiestrategieën. Bosman legt uit: “De regio is klein genoeg voor initiatieven die dicht bij de bewoner staan, maar groot genoeg om interessant te zijn voor investeerders in de verduurzamingsprojecten. De regionale benadering biedt bovendien oplossingen die over gemeentegrenzen heen gaan. Dat is vaak nodig, want warmtenetten en windmolenparken bevinden zich bijvoorbeeld niet altijd binnen één gemeente.”
Een voorbeeld van de meerwaarde van een regionale aanpak is zichtbaar in Groningen. Daar werken gemeente, provincie en bedrijvenverenigingen samen aan een ambitieuze, regionale doelstelling: volledig CO2-neutraal worden in 2035. Via het platform Groningen Werkt Slim, een initiatief van de gemeente Groningen, geven de partners gratis praktisch advies aan ondernemers over energiebesparing, duurzaam vervoer en circulariteit.
Alle partners dragen daaraan evenveel bij in kennis en financiën. Groningen Werkt Slim ondersteunt ondernemers in de eerste plaats met informatie over de energietransitie, want gebrek aan kennis kan een drempel zijn om te investeren in nieuwe vormen van energie.
Ook werkt Groningen aan een tool waarin bedrijven en bedrijventerreinen het effect van verschillende duurzame maatregelen kunnen berekenen. Welke CO2-besparing leveren de maatregelen precies op, specifiek op hun terrein?
“Verder houden we ondernemers op de hoogte van gunstige acties op het gebied van duurzaam ondernemen”, voegt Van Dijk toe. “Een voorbeeld hiervan is Verzilver Uw Dak: een campagne van de provincie, waarbij ondernemers een gratis dakscan krijgen om te zien of hun dak zonnepanelen kan dragen. Daarna helpt de provincie bij de aanvraag van SDE++-subsidie. Dit bespaart ondernemers veel tijd en verlaagt de drempel voor verduurzaming.”
Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven
Bedrijventerreinen en gemeenten kunnen elkaar in de energietransitie dus prima helpen. Dat blijkt ook in Breda. Begin 2019 richtten de gemeente, Platform BV Breda, Hezelaer Energie, de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij en Enpuls daar stichting Breda Energie op. Met als doelstelling: hernieuwbare energie opwekken in en rond Breda, om die vervolgens ook lokaal te gebruiken. “We willen de kringloop van energie in Breda sluitend krijgen”, licht Arjan Rook, projectleider vanuit de gemeente, toe. “We stimuleren bedrijven om energie te besparen en op te wekken. Initiatieven vanuit het bedrijfsleven zelf vormen daarbij het uitgangspunt.”
“We willen de kringloop van energie in Breda sluitend krijgen”, aldus projectleider Arjan Rook (gemeente Breda).
Zo draagt stichting Breda Energie bij aan de regionale energiestrategie, want de gemeente Breda heeft de ambitie uitgesproken om in 2030 113 GWh aan grijze stroom bespaard te hebben. Dat wil de stichting onder andere bereiken door bedrijfsdaken vol te leggen met zonnepanelen. Rook. “Door de economische gevolgen van de coronacrisis hebben ondernemers minder ruimte om te investeren in de energietransitie. Daarom is de financiële onderbouwing van verduurzaming nu extra belangrijk. Breda Energie bouwt aan een doordacht businessplan, zodat de dienstverlening ook in de toekomst stabiel blijft. We ontwikkelen ons als makelaar in lokaal opgewekte, groene energie.”
Communicatie en informatie
De kansen die bedrijventerreinen bieden in de energietransitie mogen volgens Van Trijp niet blijven liggen. Een faciliterende overheid kan daarbij veel drempels wegnemen. “Duurzaamheid is voor de meeste ondernemers geen core business. Communicatie en informatievoorziening zijn daarom van groot belang. Bedrijventerreinen moeten zicht krijgen op wat er de komende vijftien jaar gaat gebeuren in de energietransitie. Waar moeten bedrijven dan aan voldoen en op welke subsidies kunnen zij dan nog rekenen? Als zij daarop kunnen inspelen, is er nog veel mogelijk.”